4.3Het oordeel van de rechtbank
Aanleiding onderzoek
Het onderzoek onder de codenaam [naam] is gestart naar aanleiding van toenemende (internationale) signalen over drugshandel via het internet. Door middel van gebruik van het beveiligd [naam]-netwerk ([naam]-netwerk) is het mogelijk op anonieme wijze verdovende middelen te aan- en te verkopen. Eén van de websites op het [naam]-netwerk is [naam] (hierna te noemen: [naam]). Op deze website werden onder andere drugs en wapens verhandeld. Deze website is op 23 december 2013 opgeheven. Het forum van [naam] is blijven bestaan.
Vrijspraak feit 2 primair en subsidiair
De rechtbank is, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat hetgeen onder feit 2 primair en subsidiair ten laste is gelegd niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Uit het dossier blijkt niet dat er daadwerkelijk vuurwapens zijn verhandeld. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van deze ten laste gelegde feiten.
Het bewijs ten aanzien van feit 1
Op 28 december 2013 plaatst [naam] op het forum van [naam] een bericht dat hij bezig is met een nieuwe marktplaats. Hierbij wordt een link geplaatst. Deze link leidt naar het forum van [naam], een nieuwe marktplaats. Ook deze website is te bereiken via een [naam]-netwerk.
Op 3 februari 2014 is de website [naam] voor klanten opengesteld. Tot 11 februari 2014, de dag waarop de website is ontmanteld door de politie, stonden er op [naam] ongeveer 2.700 advertenties met verdovende middelen, vier advertenties met wapens en negen advertenties met munitie. Ook werden creditcardgegevens aangeboden op [naam].
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij de website [naam] heeft opgezet voor [A] alias [A]. [medeverdachte 1] heeft [verdachte] (de rechtbank begrijpt: [verdachte]) gevraagd om te helpen, omdat hij kan programmeren. De server, zijnde het testplatform, stond bij [medeverdachte 1] thuis, zodat [A] de site ook kon benaderen en kon aangeven hoe hij de site wilde hebben. [verdachte] heeft de bitcoindeamon aangemaakt.
[verdachte] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1]) hem heeft gevraagd of hij een marktplaats voor hem wilde maken. [medeverdachte 1] vroeg steeds meer en het bleef maar doorgaan. Op een gegeven moment vond [verdachte] het niet meer legitiem. Hij zag wat er gebeurde op het forum en toen de site semi-online ging.
In het begin dacht [verdachte]: dit kan niet, maar [medeverdachte 1] zei dat hij alleen maar het BTC (de rechtbank begrijpt: bitcoin) verhaal hoefde in te bouwen en dat hij 1500 euro zou krijgen. [medeverdachte 1] had zelf al een website gebouwd in plain PHP. [medeverdachte 1] vertelde [verdachte] over [naam]. Dat was het moment dat [verdachte] in aanraking kwam met [naam] en de marktplaatsen binnen [naam]. [verdachte] vroeg zich af hoe strafbaar alleen een bitcoin deamon bouwen zou zijn.
[verdachte] heeft voorts verklaard dat [A] heeft geholpen met de financiering van de servers door 20 bitcoins over te maken naar een account van hem en [medeverdachte 1].
[verdachte] en [medeverdachte 1] waren betrokken bij de ontwikkeling van [naam]. [medeverdachte 1] en [verdachte] hadden contact via de [naam]-chat en vervolgens ging [verdachte] de to do lists uitwerken.
Op de computer die onder [medeverdachte 1] in beslag is genomen wordt een Skype chatgesprek aangetroffen van 17 december 2013 tussen gebruikers [verdachte] en [B]. Er wordt gezegd:
je wil daar geen blackmarket runnen hehe
nee
opzich niet, maar was leuk om even technisch het te testen
zag ook al hoe je een deamon via [naam] netwerk kan laten lopen
maar is niet zo boeiend
als de RPC maar aan te roepen is
yep idd
hehe
zit echt veeeeeeeeel fking geld in
hehe
en daar moet gewoon even van geprofiteerd worden
idd
is 1 keer geld maken en dan livin la vida loca
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat [B] een concept is dat hij bedacht heeft.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij voor 50% eigenaar is van [naam], dat wil zeggen dat hij recht heeft op 50% van de via [naam] gegenereerde inkomsten. Op de overige 50% heeft SWIM respectievelijk [naam] recht. Dit gaat om bijnamen die op de internetplatformen worden gebruikt. [medeverdachte 2] heeft voorts verklaard dat het contact met [naam] tot stand is gekomen via [naam]. Nadat [medeverdachte 3] wegens drugssmokkel begin oktober 2013 werd gearresteerd, werd [naam] moderator van de Nederlandse sectie van [naam]. [medeverdachte 2] nam het Duitse gedeelte voor zijn rekening. [medeverdachte 2] heeft via het [naam] forum contact gekregen met [naam] en zij hebben afgesproken een internetplatform in navolging van [naam] op te zetten.
[medeverdachte 2] heeft aan [naam] begin januari 2014 bitcoins ter waarde van 12.500 euro overgemaakt, zodat hij twee servers voor [naam] kon kopen. Ze hebben twee servers gekocht. [naam] is voor de programmering van het platform en de opbouw van de pagina’s en servers verantwoordelijk. De taak van [medeverdachte 2] is het beheren van klanten. Via [naam] werden volgens [medeverdachte 2] tot dusverre circa 2.700 drugsdeals aangeboden.
[naam] is (de rechtbank begrijpt: op 11 februari 2014) sinds ongeveer een week actief en heeft ongeveer 12.000 users
Als gebruikers van [naam] bitcoins overmaakten, werden deze opgeslagen in de wallet van de website. Uit deze wallet werden ook de uitbetalingen van de website gedaan. De overboeking werd gedaan naar één van twee bitcoinadressen. Eén adres was van [medeverdachte 1], één adres stond op de Mac van [verdachte].Bij onderzoek in de data van een inbeslaggenomen laptop van [verdachte] werd een wallet-bestand aangetroffen. Het aantal bitcoins dat het bitcoinadres bevatte was: 88,924. Bij onderzoek in de data van een inbeslaggenomen computer van [medeverdachte 1] werd een multibit-wallet aangetroffen. Het aantal bitcoins dat het bitcoinadres bevatte was: 39,686.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1
De rechtbank is, gelet op bovengenoemde bewijsmiddelen, van oordeel dat het onder feit 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
[naam] is een marktplaats op internet die door middel van een [naam]-netwerk te bereiken is. Op deze marktplaats werden onder meer verdovende middelen verhandeld. Door deze website te bouwen en te onderhouden, heeft verdachte het mogelijk gemaakt dat zijn mededaders en anderen buiten het zicht van de politie illegale goederen, waaronder verdovende middelen, konden verhandelen. Verdachte heeft het mogelijk gemaakt dat advertenties geplaatst werden en dat er betaald kon worden met bitcoins.
Gelet op zijn eigen verklaringen, de inhoud van de to do lists, de opbouw van de site en het chatgesprek op 17 december 2013 is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat verdachte op de hoogte was van de inhoud en de illegale bedoelingen van [naam] en dat hij ook daadwerkelijk opzet heeft gehad op het bijdragen hieraan.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte zich tezamen en in vereniging met anderen schuldig heeft gemaakt aan het plegen van voorbereidingshandelingen in de zin van de Opiumwet, zij het voor de duur van een kortere periode dan ten laste gelegd.