Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
ONDERLINGE WAARBORGMAATSCHAPPIJ VOOR INSTELLINGEN IN DE GEZONDHEIDSZORG MEDIRISK B.A.,
1.De procedure
- de dagvaarding van 29 juli 2014 met producties,
- de brief van 4 augustus 2014, met het verzoek verlof te verlenen voor het instellen van tussentijds appel,
- het faxbericht van 21 augustus 2014 van OLVG en MediRisk,
- het faxbericht van 22 augustus 2014 van [eiser].
2.De overwegingen
Voorts achten OLVG en MediRisk van belang dat de rechtbank heeft overwogen dat met haar oordeel niet vaststaat dat het causale verband niet aanwezig is. Deze overweging laat onverlet dat de rechtbank in zoverre wel over de causaliteit zonder voorhoud heeft beslist dat het gestelde causale verband niet voortvloeit uit thans reeds beschikbare rapporten. Zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen kan in dat geval op grond van artikel 1019cc lid 3 Rv onder a daarvan in de bodemprocedure hoger beroep worden ingesteld als van een tussenvonnis, met dien verstande dat de appellant in het hoger beroep slechts ontvankelijk zal zijn, indien de rechter in eerste aanleg deze mogelijkheid heeft geopend op verzoek van één van de partijen. Hetgeen OLVG en MediRisk hebben aangevoerd over het gebruik dat [eiser] van de deelgeschilprocedure maakt, is voor de toepassing van het toetsingskader van het verzoek tot het openstellen van hoger beroep niet relevant.
3.De beslissing
1 april 2015.