Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
primairten laste gelegd als diefstal met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en
subsidiairten laste gelegd als afpersing van voornoemde personen.
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], opgenomen op pagina 26-30 van het proces-verbaal met nummer PL1406-2012050381, van politie Gooi en Vechtstreek, in de wettelijke vorm opgemaakt en doorgenummerd van pagina 1 tot en met 157;
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 23 september 2014.
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van het feit
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen en maatregelen
- een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 24 juli 2014, waaruit blijkt dat verdachte voorafgaand aan de afpersing niet eerder was veroordeeld voor een strafbaar feit, maar – mede in verband met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht – dat verdachte daarna laatstelijk op 2 september 2013 in verband met een aantal diefstallen is veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden;
- een de verdachte betreffend rapport 2B van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 15 september 2014, ter terechtzitting d.d. 23 september 2014 namens de Raad voor de Kinderbescherming toegelicht door I. de Visser, waarbij wordt geadviseerd om het jeugdstrafrecht toe te passen en om aan de verdachte geheel voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, met als bijzondere voorwaarde een maatregel van Hulp en Steun, ook als dat inhoudt dat hij meewerkt aan behandeling door een psycholoog en ook als dat inhoudt dat hij meewerkt aan een sociale vaardighedentraining. Daarnaast wordt een werkstraf geadviseerd;
- het feit dat verdachte open staat voor behandeling en begeleiding, zoals ter terechtzitting is gebleken.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
jeugddetentievan
40 dagen;
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van
60 uren, met aftrek van de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht naar de maatstaf van twee uren per dag, en met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast van 30 dagen;