Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
primairten laste gelegd als afpersing van [slachtoffer] en
subsidiairten laste gelegd als diefstal met geweld tegen die [slachtoffer].
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer], opgenomen op pagina 138-140 van het proces-verbaal met nummer PL1406-2012050381, van politie Gooi en Vechtstreek, in de wettelijke vorm opgemaakt en doorgenummerd van pagina 1 tot en met 157;
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 23 september 2014.
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van het feit
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen en maatregelen
- een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 24 juli 2014, waaruit blijkt dat verdachte voorafgaand aan de afpersing niet eerder was veroordeeld voor een strafbaar feit, maar – mede in verband met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht – dat verdachte daarna laatstelijk op 2 september 2013 in verband met een aantal diefstallen is veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden;
- een de verdachte betreffend rapport 2B van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 15 september 2014, ter terechtzitting d.d. 23 september 2014 namens de Raad voor de Kinderbescherming toegelicht door I. de Visser, waarbij wordt geadviseerd om aan de verdachte geheel voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, met als bijzondere voorwaarde een maatregel van Hulp en Steun, ook als dat inhoudt: meewerken aan behandeling door een psycholoog en meewerken aan een sociale vaardighedentraining. Daarnaast wordt een werkstraf geadviseerd.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van
60 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast van 30 dagen;