In deze wrakingszaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 14 augustus 2014, hebben verzoekers een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. D. Wachter, rechter in de afdeling civiel recht. Het verzoek werd gedaan naar aanleiding van een kort geding dat door [A] was aangespannen tegen de verzoekers, waarbij conservatoir beslag was gelegd. Verzoekers voerden aan dat mr. Wachter niet onpartijdig was, omdat hij geen rekening had gehouden met de verhinderdata van hun advocaat, mr. Pije, en dat de beslissing om geen nieuwe zittingsdatum te bepalen hen onterecht benadeelde.
De wrakingskamer heeft de procedure op 13 augustus 2014 behandeld, maar het verzoek werd ongegrond verklaard. De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek vond plaats op 14 augustus 2014, waarbij mr. Wachter en mr. Geukes Foppen aanwezig waren, maar verzoekers niet. De wrakingskamer oordeelde dat verzoekers hun verzoek niet tijdig hadden ingediend, aangezien zij pas op 12 augustus 2014 het wrakingsverzoek indienden, terwijl de relevante feiten hen al eerder bekend waren. Hierdoor werden zij in hun verzoek niet-ontvankelijk verklaard.
De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die deze onpartijdigheid in twijfel trekken. De aangevoerde omstandigheden door verzoekers waren niet voldoende om aan te tonen dat mr. Wachter vooringenomen was. De rechtbank besloot het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk te verklaren en de hoofdzaak voort te zetten in de stand waarin deze zich bevond voor het wrakingsverzoek.