ECLI:NL:RBMNE:2014:4696

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 augustus 2014
Publicatiedatum
6 oktober 2014
Zaaknummer
375088 / HA RK 14-187
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen rechters in civiele zaak

In deze wrakingszaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 13 augustus 2014, hebben verzoekers, vertegenwoordigd door mr. drs. B.Y. Pije, een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. D. Wachter, rechter in de afdeling civiel recht. Dit verzoek volgde op een eerdere procedure waarbij mr. T.H. Geukes Foppen namens [A] een vordering had ingesteld tegen de verzoekers. De verzoekers voerden aan dat de beslissing om de zitting te plannen ondanks hun opgegeven verhinderdata, hen deed vrezen dat de rechters niet onpartijdig zouden zijn. De wrakingskamer, bestaande uit mrs. K.J. Veenstra, G. Perrick en P.S. Elkhuizen, heeft het verzoek tot wraking afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen objectieve feiten of omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid konden rechtvaardigen. De rechtbank benadrukte dat een processuele beslissing, zoals het vaststellen van een zittingsdatum, in het algemeen geen grond voor wraking oplevert, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn. De rechtbank concludeerde dat de verzoekers niet voldoende onderbouwd hadden waarom de zitting pas na 1 september 2014 had moeten plaatsvinden. Bovendien werd vastgesteld dat verzoekers in dezelfde zaak eerder een wrakingsverzoek hadden ingediend op nagenoeg dezelfde gronden, wat door de rechtbank werd beschouwd als misbruik van de bevoegdheid tot het indienen van een wrakingsverzoek. De rechtbank besloot dat verdere wrakingsverzoeken van verzoekers tegen leden van de rechtbank niet in behandeling zouden worden genomen.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer 375088 / HA RK 14-187
beslissing van 13 augustus 2014 van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken,
op het verzoek in de zin van artikel 36 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van:
[verzoekers]
verder te noemen verzoekers,
advocaat: mr. drs. B.Y. Pije.

1.De procedure

1.1.
Bij fax van 12 augustus 2014 heeft mr. drs. B.Y. Pije namens verzoekers het verzoek gedaan tot wraking van mr. D. Wachter, rechter in de afdeling civiel recht en als kantonrechter belast met de behandeling van de door mr. T.H. Geukes Foppen namens [A] jegens [verzoekers] ingestelde vordering in kort geding, bij de rechtbank geregistreerd onder zaaknummer 374063 KG ZA 14-539. Dit wrakingsverzoek heeft kenmerk 375029 / HA RK 14-186 gekregen.
1.2.
Mr. Wachter heeft niet in de wraking berust. De griffier van deze rechtbank heeft verzoekers en mr. Wachter opgeroepen voor de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek met kenmerk 375029 / HA RK 14-186 op 13 augustus 2014 om 14:00 uur. Mr. Geukes Foppen is van deze behandeling in kennis gesteld.
1.3.
Bij fax van 13 augustus 2014 heeft mr. Pije namens verzoekers het verzoek gedaan tot wraking van de wrakingskamer, belast met de behandeling van het wrakingsverzoek jegens mr. Wachter, bestaande uit mrs. K.J. Veenstra, G. Perrick en P.S. Elkhuizen. Dit wrakingsverzoek heeft kenmerk 375088 / HA RK 14-187 gekregen.
1.4.
De wrakingskamer heeft niet in de wraking berust. Op 13 augustus 2014 hebben de rechters hun schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek aan de griffier van de rechtbank doen toekomen. Een kopie van die reactie is aan mr. drs. Pije en mr. Geukes Foppen gestuurd.
1.5.
De griffier van deze rechtbank heeft verzoekers en de gewraakte rechters eerst telefonisch en nadien schriftelijk op de hoogte gesteld van de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek met kenmerk 375088 / HA RK 14-187 op 13 augustus 2014 om 18:00 uur. Mr. Geukes Foppen is eveneens van deze behandeling in kennis gesteld.
1.6.
Het wrakingsverzoek is op 13 augustus 2014 in het openbaar behandeld. Daarbij was mr. Geukes Foppen aanwezig. Noch mr. drs. Pije noch zijn cliënten zijn ter zitting verschenen. Ook de gewraakte rechters zijn niet verschenen.
1.7.
Nadat de behandeling was gesloten en de wrakingskamer zich had beraden, is
aansluitend mondeling uitspraak gedaan. Hetgeen hierna volgt is van deze uitspraak de
schriftelijke uitwerking.

2.De feiten

2.1.
Bij fax van 12 augustus 2014 heeft mr. drs. Pij een verzoek tot wraking van mr. Wachter ingediend. Mr. Pije heeft verzocht om bij het bepalen van een zittingsdatum rekening te houden met zijn verhinderdata. Te weten, t/m 31 augustus 2014, 1 en 9 september 2014.
2.2.
Op 13 augustus 2014 heeft de rechtbank de behandeling van het wrakingsverzoek met kenmerk 375029 / HA RK 14-186 bepaald op 13 augustus 2014, 14:00 uur. Mr. drs. Pije is daar in de ochtend van 13 augustus 2014 van in kennis gesteld.
2.3.
Bij fax van 13 augustus 2014, 12:42 uur heeft mr. drs. Pije onderhavig wrakingsverzoek ingediend, nadat hij deze wraking eerder die dag telefonisch had aangekondigd.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
Verzoekers betogen dat de uitdrukkelijke beslissing om voorbij te gaan aan de door hen opgegeven verhinderdata en de behandeling van het wrakingsverzoek met kenmerk 375088 / HA RK 14-187 te bepalen op 13 augustus 2014, in samenhang met de redenen van verhindering en de inhoud van het wrakingsverzoek jegens mr. Wachter, mee brengt dat er sprake is van de objectief gerechtvaardigde vrees dat het de thans gewraakte rechters ontbreekt aan partijdigheid.
3.2.
Eerst op 2 september 2014 is mr. drs. Pije weer beschikbaar. Weliswaar is in artikel 39, lid 1 Rv bepaald dat een wrakingsverzoek zo spoedig mogelijk ter zitting behandeld dient te worden maar dat neemt niet weg dat rekening moet worden gehouden met verhinderdata van partijen. In casu is er sprake van klemmende redenen van verhindering, zijnde een vakantie en de trouwerij van mr. drs. Pije. Verzoekers menen dat de termijn ex artikel 39, lid 1 Rv eerst op 2 september 2014 aanvangt en niet eerder.
3.3.
Mrs. Veenstra, Perrick en Elkhuizen hebben naar voren gebracht dat er geen sprake is van partijdigheid aan hun zijde. De datum en het tijdstip van de behandeling van het wrakingsverzoek jegens mr. Wachter zijn vastgesteld indachtig het bepaalde in artikel 39 lid 1 Rv, waarin is vastgelegd dat een wrakingsverzoek zo spoedig mogelijk ter terechtzitting wordt behandeld.
3.4.
Mr. Geukes Foppen heeft aangevoerd dat zijn cliënt er groot belang bij heeft dat het kort geding in de hoofdzaak (zaaknummer 374063 KG ZA 14-539) op 14 augustus 2014 om 15:00 uur doorgang heeft. De huidige procestactiek van verzoekers lijkt er enkel op gericht om dat te voorkomen. Voor wat betreft de verhinderdata merkt mr. Geukes Foppen op dat er sprake is van een procedurele beslissing van de rechtbank.

4.De beoordeling

4.1.
Voor de beoordeling van dit wrakingsverzoek is de toepasselijke norm gegeven in artikel 36 Rv. Daarin is bepaald dat op verzoek van een partij de rechter die een zaak behandelt kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Voor de beoordeling van het wrakingsverzoek wordt de toepasselijke norm voorts gegeven door artikel 6 EVRM, in samenhang met de door de Hoge Raad en het Europese Hof voor de Rechten van de Mens ontwikkelde criteria. Van een gebrek aan onpartijdigheid kan, afgezien van de persoonlijke instelling van de betrokken rechter, ook sprake zijn indien objectief bepaalde feiten of omstandigheden grond vormen te vrezen dat het de rechter in de gegeven omstandigheden aan onpartijdigheid ontbreekt.
4.2.
Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van artikel 36 Rv en artikel 6 EVRM dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn/haar aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een procespartij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die procespartij bestaande vrees dienaangaande objectief gerechtvaardigd is.
4.3.
Er zijn geen feiten en/of omstandigheden gesteld dan wel gebleken op grond waarvan thans geoordeeld dient te worden dat sprake is van persoonlijke vooringenomenheid van de leden van de wrakingskamer jegens verzoekers. Derhalve zal naar objectieve maatstaven worden beoordeeld of is gebleken van feiten en omstandigheden die verzoekers grond hebben gegeven voor de vrees dat het de leden van de wrakingskamer aan onpartijdigheid heeft ontbroken.
4.4.
De rechtbank overweegt dat de beslissing om ondanks opgegeven verhinderdata een zitting te bepalen een processuele beslissing is. In het algemeen levert een processuele beslissing geen grond voor wraking op, tenzij er omstandigheden zijn die grond geven te vrezen dat het een rechter aan onpartijdigheid ontbreekt of waardoor de schijn van vooringenomenheid jegens verzoekers is gewekt. Naar het oordeel van de wrakingskamer zijn dergelijke omstandigheden gesteld noch aannemelijk geworden, zulks mede gelet op het spoedeisende karakter van het onderliggende kort geding.
4.5.
Met betrekking tot het standpunt van verzoekers dat de zitting van de wrakingskamer gepland had moeten worden na 1 september 2014 overweegt de wrakingskamer ten slotte dat hieraan wordt voorbijgegaan. Verzoekers hebben verzocht om de zitting te bepalen na 1 september 2014. Dit verzoek is niet nader onderbouwd. Een dergelijk verzoek beantwoordt niet aan de daaraan te stellen eisen. Verzoekers hadden zich kunnen laten vertegenwoordigen door een ander dan mr. drs. Pije. Dat zij dit niet hebben gedaan, dient voor hun rekening te komen.
4.6.
Overigens hebben zich naar het oordeel van de rechtbank ook geen omstandigheden voorgedaan die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor partijdigheid of vooringenomenheid van de leden van de wrakingskamer dan wel voor objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor bij verzoekers.
4.7.
Gelet op het voorgaande geven de door verzoeker aangevoerde feiten en omstandigheden geen grond te vrezen dat het de rechters aan onpartijdigheid ontbreekt en evenmin dat zij de schijn van partijdigheid hebben gewekt. Het verzoek tot wraking zal daarom worden afgewezen.
4.8.
De rechtbank stelt vast dat verzoekers in dezelfde zaak op nagenoeg dezelfde gronden tot tweemaal toe een wrakingsverzoek hebben ingediend. Gelet hierop zijn er naar het oordeel van rechtbank termen thans te bepalen dat verdere wrakingsverzoeken van verzoekers tegen leden van de rechtbank belast met de behandeling van het wrakingsverzoek betreffende het kort geding met zaaknummer 34063 KG ZA 14-539 niet in behandeling zullen worden genomen. Het herhaaldelijk wraken op nagenoeg dezelfde gronden moet worden beschouwd als misbruik van de bevoegdheid tot het indienen van een wrakingsverzoek als bedoeld in artikel 39, lid 4 Rv.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijst het verzoek tot wraking van mr. K.J. Veenstra, mr. G. Perrick en mr. P.S. Elkhuizen af;
5.2.
bepaalt dat een volgend verzoek van verzoekers tot wraking van leden van de rechtbank belast met de behandeling van een verzoek tot wraking betreffende het kort geding met zaaknummer 374063 KG ZA 14-539 niet in behandeling wordt genomen;
5.3.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te zenden aan, mr. drs. Pije, mr. Geukes Foppen en de gewraakte rechters, alsmede aan de voorzitter van de afdeling civiel recht en de president van deze rechtbank.
Deze beslissing is gegeven door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. S. van Lieshout en
mr. A.C. van den Boogaard als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. M.S.D. de Weerd, griffier en in het openbaar uitgesproken op 13 augustus 2014.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.
Op 14 augustus 2014 in de ochtend heeft de wrakingskamer geconstateerd dat verzoekers middels een faxbericht -met vermelde datum en tijdstip van binnenkomst 13 augustus 2014, 17:10 uur- over zijn gegaan tot wraking van ‘de wrakingskamer die het wrakingsverzoek van heden om 18:00 uur behandelt’. Deze fax heeft de wrakingskamer echter niet bereikt voordat de behandeling ter zitting is aangevangen op 13 augustus 2014 om 18:05 uur en op diezelfde dag in het openbaar mondeling uitspraak is gedaan om 18.25 uur.