ECLI:NL:RBMNE:2014:45

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 januari 2014
Publicatiedatum
8 januari 2014
Zaaknummer
2560552
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst taxichauffeur wegens herhaalde snelheidsovertredingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 9 januari 2014 uitspraak gedaan over het verzoek van VDK Taxivervoer B.V. tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met hun werknemer, een taxichauffeur, vanwege herhaalde grote snelheidsovertredingen. De werknemer, die sinds 1 augustus 2007 in dienst was, werd op 6 oktober 2013 staande gehouden door de politie en reed op dat moment met een snelheid van 181 km/h, waar 150 km/h was toegestaan. Dit leidde tot de invordering van zijn rijbewijs. VDK heeft vervolgens een onderzoek ingesteld naar het rijgedrag van de werknemer en ontdekte dat hij in de periode van 26 september tot 4 oktober 2013 met snelheden van 187, 180, 148, 176 en 162 km/h had gereden. De werknemer betwistte de gegevens die door VDK waren overgelegd, maar de kantonrechter oordeelde dat zijn ontkenning niet voldoende was om de bewijzen van VDK te weerleggen. De kantonrechter concludeerde dat het onacceptabele rijgedrag van de werknemer een dringende reden vormde voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden per 1 februari 2014, zonder toekenning van een ontbindingsvergoeding, omdat de reden voor ontbinding geheel in de risicosfeer van de werknemer lag. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij beide partijen hun eigen kosten dragen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 2560552 UE VERZ 13-834 PK/4082
Beschikking van 9 januari 2014
inzake
de besloten vennootschap
VDK Taxivervoer B.V. h.o.d.n. Van Rhijn Taxivervoer,
gevestigd te De Meern,
verder ook te noemen VDK,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. O.C.A. Millaard,
tegen:
[verweerder],
wonende te[woonplaats],
verder ook te noemen [verweerder],
verwerende partij,
gemachtigde: mr. R.G.J. Booij.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift
  • de voorafgaand aan de mondelinge behandeling door [verweerder] toegestuurde producties 1 tot en met 3;
  • de pleitnota van VDK
  • de ter zitting overgelegde producties van VDK
  • de mondelinge behandeling van 19 december 2013
  • de brief van de gemachtigde van VDK van 20 december 2013
  • het e-mailbericht van de gemachtigde van [verweerder] van 20 december 2013
  • de brief van de gemachtigde van [verweerder] van 24 december 2013.
1.2.
Hierna is uitspraak bepaald.

2.De feiten

2.1.
VDK is een onderneming die zich richt op taxivervoer. [verweerder], geboren op [geboortedatum], is vanaf 1 augustus 2007 voor 40 uur per week in dienst van VDK in de functie van taxichauffeur. Het laatstgenoten loon bedroeg volgens VDK € 2.019,42 bruto per maand, te vermeerderen met vakantiebijslag. Volgens [verweerder] zijn partijen een hoger loon overeengekomen.
2.2.
In de nacht van 5 op 6 oktober 2013 is [verweerder] staande gehouden door de politie. Hij reed op dat moment tijdens werktijd in een auto van VDK, welke auto was voorzien van het bedrijfslogo. [verweerder] is staande gehouden omdat hij volgens de politie gereden heeft met een snelheid, na correctie, van 181 km/h, waar een snelheid van 150 km/h was toegestaan. Op grond hiervan is het rijbewijs van [verweerder] door de politie ingevorderd.
2.3.
Op 7 oktober 2013 heeft VDK deze kwestie met [verweerder] besproken. Daarbij is hem door VDK meegedeeld dat hij een officiële waarschuwing ontvangt, dat hij zolang hij geen arbeid verricht geen loon zal ontvangen, en dat VDK zich verder zal beraden op eventuele verdere gevolgen.
2.4.
In verband met de teruggave van het rijbewijs door justitie aan [verweerder] heeft VDK de loonbetaling hervat vanaf 5 december 2013. VDK heeft [verweerder] vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden.

3.Het verzoek en de grondslag daarvan

3.1.
VDK verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerder] op de kortst mogelijke termijn te ontbinden, primair op grond van een dringende reden, subsidiair op grond van veranderingen in omstandigheden.
3.2.
VDK voert hiertoe samengevat het volgende aan.
Het feit dat [verweerder] als taxichauffeur in dienst van VDK met een snelheid heeft gereden van 181 km/h is onacceptabel. Het is in strijd met de wet, en ook in strijd met het eigen beleid van VDK. Zij instrueert haar werknemers steevast de verkeersregels nauwgezet volgen. Dit staat ook in het personeelshandboek. Het gedrag van [verweerder] is onacceptabel gezien de algemene verkeersveiligheid, en al helemaal gezien de veiligheid van de passagiers. VDK wil niet eens de schijn oproepen alsof dit gedrag door de beugel kan. Tegenover het publiek, maar ook tegenover andere chauffeurs moet het kraakhelder zijn dat dit gedrag onacceptabel is.
Naar aanleiding van de invordering van het rijbewijs van [verweerder] heeft VDK nader onderzoek ingesteld in de datacommunicatie-apparatuur in de auto waarin [verweerder] reed. Daaruit is gebleken dat het niet om een eenmalig incident ging.
3.3.
Uit dit onderzoek is gebleken dat [verweerder] op de volgende data met de volgende snelheden heeft gereden. Tijdens deze zitten vervoerde hij passagiers.
  • 15 augustus 2013: 151 km/h
  • 21 augustus 2013: 119 km/h voor een stadsrit
  • 13 september 2013: 158 km/h
  • 18 september 2013: 104 km/h voor een stadsrit
  • 20 september 2013: 137 km/h voor een stadsrit
  • 20 september 2013: 155 km/h
  • 26 september 2013: 187 km/h
  • 29 september 2013: 180 km/h
  • 29 september 2013: 148 km/h
  • 29 september 2013: 176 km/h
  • 4 oktober 2013: 162 km/h.
3.4.
Voorts voert VDK aan dat [verweerder] niet voldoet aan zijn verplichting om de rittenstaten in te leveren.
3.5.
Volgens VDK vormt het onacceptabele rijgedrag van [verweerder] een dringende reden voor ontbinding. Subsidiair is sprake van veranderingen in de omstandigheden doordat het vertrouwen van VDK in [verweerder] onherstelbaar is beschadigd, hetgeen aan een verdere vruchtbare samenwerking in de weg staat.
3.6.
[verweerder] voert verweer. Voor zover nodig zal de kantonrechter daarop in het navolgende ingaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter heeft zich ervan vergewist of het verzoek verband houdt met het bestaan van enig opzegverbod, hetgeen niet het geval is.
4.2.
Voorts overweegt de kantonrechter het volgende.
[verweerder] heeft erkend dat hij in de nacht van 5 op 6 oktober 2013 (op zijn minst) 181 km/h heeft gereden.
Hij betwist echter dat hij ook de door VDK gestelde snelheidsovertredingen in de periode 15 augustus tot en met 4 oktober 2013 heeft begaan.
Zijn klanten hebben nooit over dergelijk rijgedrag geklaagd, anderen evenmin, en ook is hij nooit geflitst. Er zijn geen ongevallen geweest.
Verder voert hij aan dat de door VDK gebruikte apparatuur niet gewaarmerkt is. VDK heeft daarop gesteld dat zij de apparatuur ieder jaar door een erkend meetinstituut laat ijken, op welke stelling [verweerder] verder niet is ingegaan. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat de apparatuur jaarlijks geijkt wordt.
4.3.
Naar aanleiding van de betwisting door [verweerder] dat hij vaker snelheidsovertredingen heeft begaan, heeft VDK ter zitting schermuitdraaien overgelegd van het door haar gehanteerde computerprogramma, waarop per dag onder meer is vermeld: begin- en eindtijd van de rit, plaats van vertrek en plaats van bestemming, naam en nummer chauffeur, en (de maximaal gemeten) snelheid. [verweerder] is ter zitting in de gelegenheid gesteld hierop reageren, en heeft zijn standpunt nadien nog schriftelijk onderbouwd. Volgens [verweerder] zijn de gegevens op de schermuitdraaien manipuleerbaar, en moet die manipulatie ook daadwerkelijk zijn gebeurd. Dat manipulatie mogelijk is blijkt volgens [verweerder] uit het feit dat op de schermuitdraai een omkaderd scherm is te zien, met de tekst
"Win Tax-rit aanpassen…". VDK heeft toegegeven dat sommige ritgegevens achteraf aangepast kunnen worden, zoals bijvoorbeeld het tarief, maar dat dit niet mogelijk is met betrekking tot de gereden snelheid en de persoon van de chauffeur.
4.4.
Voorts stelt [verweerder] dat hij normaal gesproken op maandag tot en met donderdag werkt, en dat (bijvoorbeeld) 4 oktober 2013 op een vrijdag viel. Hij kan zich niet herinneren dat het basisrooster gewijzigd is. Desgevraagd heeft hij bevestigd dat hij een rittenboekje dient bij te houden, waarin iedere rit wordt genoteerd. Ter zitting heeft hij verklaard dit boekje thuis te hebben, en dat hij in de gelegenheid gesteld wil worden om een afschrift daarvan alsnog in deze procedure over te leggen. Bij e-mailbericht van 20 december 2013 heeft zijn gemachtigde echter geschreven, dat [verweerder] zich vergist heeft. [verweerder] vermoedt dat het rittenboekje op 6 oktober in de taxi is blijven liggen. Als dit juist is, dan beschikt VDK zelf over de gegevens. Hij kan dus niet onderbouwen of hij op de dagen en tijden van de beweerde snelheidsovertredingen wel of niet werkzaam was als chauffeur.
VDK heeft bij brief van 20 december 2013 het basisrooster overgelegd, waarin is vermeld dat hij wordt ingeroosterd op maandagen tot en met donderdag de van 19.30 tot 06.00 uur. Volgens VDK wordt in de praktijk echter geregeld van het rooster afgeweken. Zo is hij op 4 en 5 oktober 2013 ingeroosterd, omdat hij eerder die week op een ingeroosterde dag ziek was.
4.5.
De kantonrechter overweegt het volgende.
Het is aan VDK om aannemelijk te maken dat [verweerder] de door VDK gestelde snelheidsovertredingen heeft begaan. In deze procedure is niet onomstotelijk komen vast te staan in hoeverre de door VDK gebruikte software de mogelijkheid biedt ritgegevens achteraf aan te passen. Nu ook het rittenboekje niet in deze procedure is overgelegd, kan evenmin aan de hand daarvan worden vastgesteld of [verweerder] op de door VDK gestelde data heeft gereden. De kantonrechter acht echter voldoende aannemelijk dat dit laatste wel het geval is. Met betrekking tot 4 oktober 2013 stelt [verweerder] dat hij zich niet kan herinneren of hij toen heeft gewerkt. De kantonrechter acht deze stelling echter onvoldoende aannemelijk. Het betreft immers de nacht van 4 op 5 oktober 2013, dus de dag voorafgaand aan de nacht van 5 op 6 oktober 2013, de nacht waarin het rijbewijs van [verweerder] is ingevorderd. Zonder nadere uitleg, die niet gegeven is, is niet aannemelijk dat [verweerder] zich niet kan herinneren of hij de dag vóór de invordering van het rijbewijs wel of niet heeft gewerkt. Met betrekking tot de andere data heeft [verweerder] (eveneens) ten onrechte volstaan met een algemene ontkenning. Uit de schermuitdraaien blijkt dat hij op 26 september 2013 een rit naar Eindhoven zou hebben gemaakt, op 29 september 2013 naar Soesterberg en op 29 september 2013 naar Hilversum. Het komt de kantonrechter niet aannemelijk voor dat hij zich niet kan herinneren of hij in de (ruime) week voorafgaand aan de invordering van het rijbewijs wel of niet in deze plaatsen is geweest. Hij heeft hieromtrent echter niets gesteld. Voorts neemt kantonrechter in aanmerking dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat VDK de schermuitdraaien daadwerkelijk heeft gemanipuleerd. De enkele (eventuele) mogelijkheid dat een dergelijke manipulatie mogelijk is, is daartoe onvoldoende, evenals de omstandigheid dat partijen een geschil hadden over de hoogte van het afgesproken loon.
Hieraan doet niet af dat geen klachten over [verweerder] zijn binnengekomen van klanten of van derden, en dat hij niet is geflitst. Deze omstandigheden laten immers de mogelijkheid open dat [verweerder] de gestelde snelheidsovertredingen wel degelijk heeft begaan.
4.6.
De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat [verweerder] in ieder geval de door VDK gestelde snelheidsovertredingen in de periode 26 september tot en met 4 oktober 2013 van 187, 180, 148, 176 en 162 km/h heeft begaan. Hierbij komt dan nog de erkende snelheidsovertreding van 181 km/h op 6 oktober 2013.
Gelet op deze zeer forse snelheidsovertredingen mag niet langer van VDK worden verwacht dat zij de arbeidsovereenkomst met [verweerder] voortzet. De kantonrechter zal deze daarom op grond van veranderingen in de omstandigheden ontbinden, en wel per 1 februari 2014. Nu de reden van ontbinding geheel in de risicosfeer van [verweerder] is gelegen ziet de kantonrechter geen aanleiding hem een ontbindingsvergoeding toe te kennen.
4.7.
Gelet op de aard van de rechtsverhouding tussen partijen zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

5.De beslissing

De kantonrechter:
- ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 februari 2014;
- compenseert de proceskosten in die zin, dat partijen de eigen kosten dragen.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. Krepel, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2014.