In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 10 september 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en zijn werkgever, [gedaagde] BV. De werknemer vorderde onder andere de terugboeking van twaalf niet genoten vakantiedagen en inzage in een gespreksverslag en overeenkomsten die mogelijk verband hielden met een fusie tussen zijn voormalige en huidige werkgever. De werknemer was sinds juni 2013 arbeidsongeschikt door ernstige psychische klachten en had in augustus 2013 geen vakantie genoten vanwege zijn ziekte. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij in de betreffende periode ziek was en dat de vakantiedagen niet als genoten konden worden beschouwd. De vordering tot terugboeking van de vakantiedagen werd toegewezen.
Daarnaast vorderde de werknemer inzage in een gespreksverslag dat door een medewerker van [gedaagde] was opgesteld na een gesprek over zijn functioneren. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer een rechtmatig belang had bij inzage in dit verslag, aangezien het van invloed was op zijn herstel. Ook deze vordering werd toegewezen.
Ten slotte vorderde de werknemer inzage in overeenkomsten die verband hielden met de fusie tussen [gedaagde] en zijn voormalige werkgever. De kantonrechter wees deze vordering af, omdat het onduidelijk was of [gedaagde] over de gevraagde documenten beschikte. De kantonrechter veroordeelde [gedaagde] tot betaling van de proceskosten en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.