In deze zaak hebben verzoekers, echtelieden wonende te [woonplaats], op 22 mei 2014 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Midden-Nederland tot adoptie van een minderjarige, geboren in Florida, Verenigde Staten. De rechtbank heeft kennisgenomen van een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming, gedateerd 22 juli 2014, en heeft vastgesteld dat de biologische ouders van de minderjarige, geboren op [2011] te [geboorteplaats], Florida, de minderjarige ter adoptie hebben afgestaan. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft op 3 mei 2011 toestemming verleend voor de adoptie door verzoekers.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige sinds zijn geboorte door verzoekers wordt verzorgd en opgevoed. De adoptie is reeds naar het recht van Florida uitgesproken, en de rechtbank heeft geoordeeld dat er geen bezwaren zijn tegen de adoptie naar Nederlands recht. De rechtbank heeft de adoptie in het belang van de minderjarige geacht en heeft geoordeeld dat voldaan is aan de voorwaarden van de artikelen 1:227 en 1:228 van het Burgerlijk Wetboek.
De rechtbank heeft de naam van de minderjarige vastgesteld en gelast dat de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage een latere vermelding van de adoptie aan de akte toevoegt. De beschikking is gegeven door mr. R.C. Stijnen, kinderrechter, en is op 1 oktober 2014 in het openbaar uitgesproken.