Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 29 augustus 2014
- de akte van Douglas van 2 september 2014
- de akte van [gedaagde] van 2 september 2014
- de akte van Douglas van 4 september 2014
- de akte van [gedaagde] van 4 september 2014
2.De feiten
In conventie en in reconventie
3.Het geschil
In conventie en in reconventie
4.De beoordeling
In conventie
het uitoefenen van de detailhandel in geneesmiddelen, zoals dit in het kader van de wettelijke bepalingen is toegestaan. Dit gaat steeds gepaard met het uitoefenen van de detailhandel in producten op het gebied van gezondheid, schoonheid en lichaamsverzorging van de mens, eventueel in combinatie met de detailhandel in huishoudelijke artikelen, verfartikelen en dierengeneesmiddelen.”
straalvan 50 kilometer rondom de vestiging van de werkgever, terwijl het concurrentiebeding gewag maakt van
diameter. Bij vonnis van 29 augustus 2014 heeft de kantonrechter daarom aan partijen een tweetal vragen voorgelegd, namelijk ten eerste hoe de geografische reikwijdte van het beding dient te worden begrepen en ten tweede of Amsterdam onder de geografische reikwijdte van het beding valt.
straalvan 50 kilometer met als middelpunt de vestiging van de werkgever waar de werknemer werkzaam was. Douglas beroept zich op het Haviltex-criterium. In dit geval hebben partijen altijd dezelfde zin aan het beding toegekend, namelijk de uitleg van straal en niet diameter. Over deze bedoeling heeft tussen partijen volgens Douglas nooit discussie of onduidelijkheid bestaan, want ook de gemachtigde van [gedaagde] heeft “diameter” uitgelegd als “straal”.
Het Haviltex-criterium houdt kort samengevat in dat een schriftelijk contract (in dit geval: het concurrentiebeding) niet alleen taalkundig dient te worden uitgelegd, maar dat het aankomt op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan dat beding mochten toekennen.
De kantonrechter neemt hierbij het volgende in aanmerking: