ECLI:NL:RBMNE:2014:4191

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 augustus 2014
Publicatiedatum
16 september 2014
Zaaknummer
VI 99-000081-12
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping van voorwaardelijke invrijheidstelling wegens niet-naleving van bijzondere voorwaarden

Op 29 augustus 2014 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zitting houdend in Utrecht, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling van een veroordeelde. De veroordeelde was op 26 juli 2013 voorwaardelijk in vrijheid gesteld na een gevangenisstraf van 36 maanden, opgelegd door het gerechtshof Amsterdam. De voorwaardelijke invrijheidstelling was onderworpen aan bijzondere voorwaarden, waaronder het melden bij de reclassering en het volgen van behandeling voor zijn persoonlijkheids- en agressieproblematiek.

Echter, de reclassering heeft in verschillende adviezen aangegeven dat de veroordeelde zich niet aan deze voorwaarden heeft gehouden. Hij was niet bereikbaar voor de reclassering, heeft het locatiegebod meerdere keren overtreden en was betrokken bij een nieuw strafbaar feit. De reclassering concludeerde dat het toezicht niet kon worden voortgezet, omdat het onduidelijk was of de niet-naleving van de voorwaarden te wijten was aan opzet of aan de gevolgen van een eerder opgelopen hersenletsel.

De officier van justitie heeft op 25 april 2014 een vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling ingediend, die op 15 augustus 2014 ter zitting is behandeld. De verdediging betoogde dat de vordering moest worden afgewezen, omdat niet duidelijk was in hoeverre de niet-naleving de veroordeelde kon worden toegerekend. De rechtbank oordeelde echter dat de reclassering het toezicht niet kon uitoefenen en dat de risico's van recidive te hoog waren.

De rechtbank heeft daarom besloten de voorwaardelijke invrijheidstelling te herroepen voor een periode van 120 dagen, waarbij de rechtbank de ernst van de situatie en de noodzaak van toezicht benadrukte. De uitspraak werd gedaan door mr. P.P.C.M. Waarts, voorzitter, en mrs. E.A. Messer en M.A.E. Somsen, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. G.C. van de Ven-de Vries.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummers: 21-000073-08 en 21-004223-10
VI-zaaknummer: 99-000081-12
Datum beslissing: 29 augustus 2014
Beslissing van de rechtbank te Utrecht, meervoudige kamer voor strafzaken, naar aanleiding van de op 25 april 2014 ter griffie van deze rechtbank ingediende vordering tot gedeeltelijke herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling ex artikel 15g van het Wetboek van Strafrecht, met betrekking tot de veroordeelde:
[veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1987] te [geboorteplaats],
thans gedetineerd te PPC Amsterdam.

1.De procedure

Bij onherroepelijk geworden arrest van het gerechtshof Amsterdam, zitting houdend te Arnhem, van 28 januari 2010 is verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden veroordeeld.
Bij besluit voorwaardelijke invrijheidstelling d.d. 5 juli 2013 is verdachte, met toepassing van artikel 15 van het Wetboek van Strafrecht, op 26 juli 2013 voorwaardelijk in vrijheid gesteld. Het Openbaar Ministerie heeft daarbij als bijzondere voorwaarden gesteld dat de veroordeelde gedurende de proeftijd van 307 dagen:
  • zich binnen één werkdag na invrijheidstelling moet melden bij Reclassering Nederland op het adres Vivaldiplantsoen 200 in Utrecht en daarna zo vaak als die instelling dat nodig acht, met het doel om veroordeelde te kunnen begeleiden en controleren bij de naleving van de opgelegde bijzondere voorwaarden en om veroordeelde te kunnen begeleiden bij het vinden van structurele dagbesteding;
  • zich laat behandelen voor zijn persoonlijkheids- en agressieproblematiek bij De Waag of een soortgelijke ambulante forensische zorginstelling, zulks ter beoordeling van de reclasseringsinstelling, en zich houdt aan de afspraken en aanwijzingen die hem in het kader van deze behandeling worden gegeven door of namens de behandelaar en/of de reclasseringsinstelling;
  • zich op het thuisadres aan de [adres] te [woonplaats] zal bevinden zolang de reclasseringsinstelling dat noodzakelijk acht. Bij dagbesteding mag veroordeelde doordeweeks twaalf uur per dag van huis zijn en zonder dagbesteding wordt dat beperkt tot twee uur. In het weekend heeft de veroordeelde vier uur per dag vrij te besteden. De naleving van deze bijzondere voorwaarde zal worden ondersteund door middel van elektronisch toezicht.
Reclassering Nederland heeft in het ‘Advies aan opdrachtgever toezicht’ d.d. 17 en 23 januari 2014, geadviseerd tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling, omdat, kort gezegd, veroordeelde zijn eigen plan trok en handelde zonder overleg met de Reclassering. Tevens omdat het onmogelijk was om de elektronische controle voort te zetten omdat veroordeelde thuis niet meer welkom was. Ook telefonisch was veroordeelde niet te bereiken.
Reclassering Nederland heeft vervolgens in het ‘Advies aan opdrachtgever toezicht’ d.d. 23 april 2014, geadviseerd tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling, omdat veroordeelde zich, deels verwijtbaar, deels niet verwijtbaar, onvoldoende aan de voorwaarden zou hebben gehouden. In het advies brengt de Reclassering onder meer het volgende naar voren.
-Na het ontstane hersenletsel raakte veroordeelde sterk gedesoriënteerd in tijd en plaats. Veroordeelde heeft het locatiegebod diverse malen overtreden door te laat thuis te komen of ruim voor de afgesproken tijd van huis te vertrekken.
-Op 21 april bleek veroordeelde opgepakt te zijn wegens een nieuw strafbaar feit.
-Tijdens de moeizaam op gang gekomen behandeling bij het revalidatiecentrum De Hoogstraat is door veroordeelde zelf contact opgenomen met De Waag, omdat bepaalde hulpvragen meer op het gebied van de forensische psychiatrie dan op het gebied van de revalidatie lagen. Na overleg met de reclassering was de conclusie dat veroordeelde opnieuw aangemeld zou moeten worden bij De Waag. Deze aanmelding heeft nog niet plaatsgevonden.
-Sterke schommelingen in de gemoedstoestand van veroordeelde maken dat hij voor de Reclassering onberekenbaar en niet begeleidbaar is.
De reclassering geeft concluderend aan het
niet mogelijkis gebleken om het toezicht voort te zetten omdat het voor de reclassering niet mogelijk is om te bepalen wanneer betrokkene opzettelijk dan wel als gevolg van hersenletsel niet in staat is zijn afspraken goed na te komen. Voorts acht de reclassering het risico van recidive hoog en vindt ze het
niet verantwoordhet toezicht voort te zetten.
Op 25 april 2014 heeft de officier van justitie de onderhavige gedagtekende vordering tot gedeeltelijke herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling bij de griffie van deze rechtbank ingediend. De vordering strekt ertoe dat de rechtbank beslist dat last zal worden gegeven tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling voor een periode van 120 dagen in verband met de niet-naleving van de bijzondere voorwaarden.
De vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling is behandeld ter terechtzitting van 15 augustus 2014. Daarbij is veroordeelde verschenen, bijgestaan door zijn raadsman mr. L. de Leon, advocaat te Utrecht. Onderhavige vordering is tegelijk, maar niet gevoegd behandeld met de strafzaak tegen verdachte met parketnummer 16-661416-14 en de daarbij aangebrachte vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling met VI-nummer 99-000081-12 in verband met niet-naleving van de
algemenevoorwaarde.

2.De standpunten

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de officier van justitie moet worden afgewezen, omdat niet duidelijk is in hoeverre het de veroordeelde kan worden toegerekend dat de bijzondere voorwaarden onvoldoende zijn nageleefd.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering.

3.De beoordeling

De officier van justitie heeft op 25 april 2014 een vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling gedaan, onverwijld na het advies van de reclassering van 23 april 2014. Uit dat laatste advies blijkt dat veroordeelde de bijzondere voorwaarden niet naar behoren nakomt. Voorts blijkt dat de reclassering weliswaar het risico van recidive hoog in schat maar ook dat zij het niet verantwoord en niet mogelijk vindt om het toezicht voort te zetten. Reeds om de reden dat de reclassering het benodigde en als voorwaarde gestelde toezicht niet kan uitoefenen, dient de voorwaardelijke invrijheidstelling te worden herroepen.
Dat de reclassering aangeeft dat veroordeelde sedert het herseninfarct sterk is gedesoriënteerd in tijd en plaats, dat hij hevige gemoedswisselingen laat zien en dat niet duidelijk is of het niet goed nakomen van de afspraken (deels) door het hersenletsel komt, maakt de beslissing ten aanzien van de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling niet anders.

4.De beslissing

De rechtbank: gelast de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling voor de gehele periode van 120 dagen.
Aldus gedaan door
mr. P.P.C.M. Waarts, voorzitter,
mrs. E.A. Messer en M.A.E. Somsen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. G.C. van de Ven-de Vries, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 augustus 2014.