ECLI:NL:RBMNE:2014:4180
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beslissing over voorlopige ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van minderjarigen na verzoek Raad voor de Kinderbescherming
Op 29 augustus 2014 oordeelde de kinderrechter op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming dat er een crisissituatie was, waardoor de kinderen voorlopig onder toezicht moesten worden gesteld en uit huis moesten worden geplaatst. Tijdens de zitting op 8 september 2014 vroeg de Raad om de voorlopige ondertoezichtstelling in stand te houden en de uithuisplaatsing met vier weken te verlengen. De rechtbank heeft echter de eerder genomen maatregelen ingetrokken, wat betekent dat er geen voorlopige ondertoezichtstelling meer is en geen machtiging tot uithuisplaatsing. Drie van de vier ouders zijn weer thuis, en de rechtbank concludeert dat er geen aanwijzingen zijn dat de gezinnen zullen vertrekken of dat er zorgen zijn over de opvoeding van de kinderen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geen zorgen gemeld over de kinderen of de opvoeding, en de ouders hebben aangegeven mee te willen werken aan het onderzoek van de Raad. De rechtbank oordeelt dat er op dit moment geen redenen zijn voor overheidstoezicht op de kinderen en dat de ouders in staat zijn om voor hen te zorgen. De rechtbank trekt daarom de voorlopige ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing in, en wijst het verzoek tot verlenging van de machtiging af. De Raad zal verder onderzoek doen en moet vóór 10 december 2014 rapporteren over de situatie.