ECLI:NL:RBMNE:2014:4179
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beslissing over voorlopige ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van minderjarige in crisissituatie
Op 29 augustus 2014 oordeelde de kinderrechter op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming dat er een crisissituatie was, waardoor de kinderen voorlopig onder toezicht moesten worden gesteld en uit huis moesten worden geplaatst. Tijdens de zitting op 8 september 2014 vroeg de Raad om de voorlopige ondertoezichtstelling in stand te houden en de uithuisplaatsing met vier weken te verlengen. De rechtbank heeft echter de eerder genomen maatregelen ingetrokken, wat betekent dat er geen voorlopige ondertoezichtstelling meer is en geen machtiging tot uithuisplaatsing. Drie van de vier ouders zijn weer thuis, waardoor zij beschikbaar zijn om voor de kinderen te zorgen. De rechtbank concludeert dat er geen aanwijzingen zijn dat de ouders zullen vertrekken, ondanks de zorgen van de Raad voor de Kinderbescherming. De ouders hebben geen geldige paspoorten en hebben aangegeven dat zij bereid zijn om mee te werken aan het onderzoek van de Raad. De rechtbank oordeelt dat er op dit moment geen redenen zijn voor overheidstoezicht op de kinderen, aangezien er geen zorgen zijn over hun opvoeding of andere onveilige omstandigheden. De Raad voor de Kinderbescherming zal verder onderzoek doen, maar de rechtbank trekt de voorlopige ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing in, en wijst het verzoek tot verlenging van de machtiging af.