ECLI:NL:RBMNE:2014:4080

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 augustus 2014
Publicatiedatum
11 september 2014
Zaaknummer
C/16/373947 / KG ZA 14-531
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een kraakpand in Utrecht door de gemeente Utrecht

In deze zaak heeft de gemeente Utrecht een kort geding aangespannen tegen de krakers van een pand aan de [adres] in Utrecht. De gemeente vorderde ontruiming van het pand, omdat zij het pand wil slopen om een kindercluster te realiseren. De gemeente stelde dat er een spoedeisend belang was bij de ontruiming, aangezien er een asbestinventarisatie gepland stond op 12 augustus 2014 en zij daarna een sloopmelding wilde indienen. De krakers hebben echter verweer gevoerd en betwist dat er sprake was van een voldoende spoedeisend belang, onder verwijzing naar eerdere plannen die niet zijn uitgevoerd en de traagheid van de bestuursrechtelijke procedures.

De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de gemeente Utrecht afgewezen. Hij oordeelde dat de gemeente niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat er op korte termijn daadwerkelijk met de sloop van het pand kon worden begonnen. De voorzieningenrechter wees erop dat de uitkomst van de asbestinventarisatie nog ongewis was en dat, indien er asbest zou worden aangetroffen, dit het verdere proces zou vertragen. De gemeente had niet kunnen aantonen dat er een spoedeisend belang was bij de ontruiming, waardoor de vordering werd afgewezen.

De gemeente Utrecht werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de krakers werden begroot op € 893,00. Dit vonnis is uitgesproken door mr. A.S. Penders op 13 augustus 2014.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/373947 / KG ZA 14-531
Vonnis in kort geding van 13 augustus 2014
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE UTRECHT,
zetelend te Utrecht,
eiseres,
advocaat mr. C.P.M. van de Wiel te Utrecht,
tegen

1.[gedaagde sub 1],

wonende te Utrecht,
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te Utrecht,
3.
ZIJ DIE VERBLIJVEN OP [adres] TE UTRECHT,
waarvan in de procedure verder nog zijn verschenen:
[gedaagde 3],
wonende te Utrecht,
en
[gedaagde 4],
wonende te Utrecht,
gedaagden,
advocaat mr. R.K. Uppal te Amsterdam
Partijen zullen hierna de gemeente Utrecht en de krakers genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 5;
- de brief van augustus 2014 met producties 1 en 2 van de zijde van de krakers;
  • de mondelinge behandeling op 5 augustus 2014;
  • de pleitnota aan de zijde van de gemeente Utrecht;
  • de pleitnota aan de zijde van de krakers.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
De gemeente Utrecht is eigenaresse van het perceel met het daarop gelegen pand aan de [adres] in Utrecht (hierna: het pand).
2.2.
Sinds enkele jaren hebben de krakers het pand gekraakt.
2.3.
De gemeente Utrecht wenst het pand te slopen om op die plaats een zogenoemd kindercluster te realiseren. Het college van burgemeester en wethouders heeft ingestemd met het bestemmingsplan en op 17 juli 2014 is het bestemmingsplan door de raad vastgesteld.
2.4.
Op 12 augustus 2014 zal er een asbestinventarisatie plaatsvinden voor het verkrijgen van een sloopmelding.
2.5.
De krakers zijn door de advocaat van de gemeente Utrecht op 2 juli 2014 gesommeerd het pand voor 3 augustus 2014 te ontruimen. Hieraan hebben de krakers niet voldaan.

3.Het geschil

3.1.
De gemeente Utrecht vordert samengevat -
1. gedaagden te veroordelen vóór 16 augustus 2014 het pand en het perceel aan de [adres] in Utrecht te ontruimen;
2. gedaagden te verbieden na ontruimd te hebben het pand wederom in gebruik te nemen of te doen nemen;
3. veroordeling van gedaagden in de kosten van deze procedure.
3.2.
De krakers voeren verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Gedagvaard zijn zij die verblijven op het adres [adres] te Utrecht. Van deze gedaagden hebben alleen[gedaagde sub 1], [gedaagde sub 2] [gedaagde 3] en [gedaagde 4]zich bekend gemaakt. Aangezien de bij de wet voorgeschreven formaliteiten en een redelijke termijn in acht zijn genomen, wordt ten aanzien van de niet-verschenen gedaagden verstek verleend. Ingevolge artikel 140 Rv wordt dit vonnis op tegenspraak gewezen tegen alle gedaagden.
4.2.
Vaststaat dat de krakers het pand zonder recht of titel in gebruik hebben genomen en dat zij daarmee inbreuk maken op het eigendomsrecht van de gemeente Utrecht. Het is echter de vraag of de gemeente Utrecht haar eigendomsrecht door middel van een kort geding geldend kan maken. Daarvoor is vereist dat de gemeente Utrecht een voldoende spoedeisend belang heeft bij haar ontruimingsvordering en dit belang zwaarder weegt dan het belang van de krakers bij een afwijzing van de vordering, hetgeen door de krakers uitdrukkelijk wordt betwist.
4.3.
De gemeente Utrecht heeft aangevoerd dat na de asbestinventarisatie op 12 augustus 2014 een sloopmelding zal worden ingediend. Daarna zal een begin worden gemaakt met het bouwklaar maken van het perceel en vervolgens zal het pand daadwerkelijk worden gesloopt.
De krakers hebben zich op het standpunt gesteld dat de gemeente Utrecht onvoldoende spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, nu zij sloopplannen op korte termijn niet aannemelijk achten, gelet op het ontbreken van relevante documentatie, de eerdere plannen in het verleden waaraan geen gevolg is gegeven en de traagheid van de bestuursrechtelijke molen.
4.4.
De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat de gemeente Utrecht onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij op dit moment een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde ontruiming. Op 12 augustus 2014 zal er een asbestinventarisatie plaatsvinden in het pand. De uitkomst hiervan is nog ongewis. Indien er tijdens deze inventarisatie asbest wordt aangetroffen in het pand, is ook het verdere traject ongewist. Onduidelijk is dan ook wanneer de sloopvergunning zal worden verkregen. De gemeente heeft aangegeven dat er in het geval er in het pand asbest wordt aangetroffen gelet op de te verwachten geldelijke omvang van de werkzaamheden waarschijnlijk een aanbestedingsprocedure zal volgen. Het is een feit van algemene bekendheid dat met een dergelijke procedure veel tijd gemoeid is, en in elk geval niet binnen enkele weken kan zijn afgerond. Dit kan anders zijn indien geen asbest wordt aangetroffen, maar daarover bestaat geen (voldoende) zekerheid.
4.5.
Gezien hetgeen hiervoor is overwogen acht de voorzieningenrechter voorshands onvoldoende aannemelijk geworden dat het pand na een eventuele ontruiming op korte termijn daadwerkelijk zal worden gesloopt.
4.6.
De slotsom is dat voldoende is gebleken dat de gemeente Utrecht als eigenaresse van het pand weliswaar belang heeft bij een ontruiming door de krakers, maar dat het belang van de gemeente Utrecht op dit moment niet als voldoende spoedeisend is aan te merken om nu tot ontruiming van het pand over te gaan. De gevraagde voorzieningen zullen dan ook worden afgewezen.
4.7.
De gemeente Utrecht zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de krakers worden begroot op:
- griffierecht € 77,00
- salaris advocaat €
816,00(1 punten x tarief € 816,00)
Totaal € 893,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt de gemeente Utrecht tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de krakers, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 893,00, waarvan € 816,00 aan salaris advocaat;
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.S. Penders en in het openbaar uitgesproken op 13 augustus 2014. [1]

Voetnoten

1.type: LH/1470