Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 16;
- de op voorhand toegezonden producties 17 tot en met 19 van de zijde van [eiseres];
- de op voorhand toegezonden producties 1 tot en met 22 van de zijde van [gedaagden];
- de mondelinge behandeling;
- de pleitnota van [eiseres];
- de pleitnota van [gedaagden]
2.De feiten
Indien [eiseres] respectievelijk [gedaagde 1] ook na een redelijke termijn te zijn gesteld om de tekortkoming te herstellen, tekort blijft schieten in de nakoming van een verbintenis die uit hoofde van deze Overeenkomst op haar rust.
3.Het geschil
4.De beoordeling
‘bad leaver’in de zin van artikel 14 van de participatieovereenkomst kan worden beschouwd, behoeft geen beantwoording omdat de waarde van de aandelen in dat geval niet, zoals [eiseres] stelt, bepaald kan worden op € 1,00. De prijs van de 9.000 aandelen die [gedaagde 1] houdt dient in die situatie te worden bepaald aan de hand van hetgeen is bepaald in artikel 14.3 van de participatieovereenkomst. In het bestek van dit kort geding zijn door [eiseres] geen stukken overgelegd waaruit de brutowinst van de groep van de laatste drie jaren blijkt, is de hoogte van het dividend op het cumulatief preferente aandeel niet gesteld en onderbouwd (maar is wel gebleken dat daarover discussie bestaat tussen [gedaagde 2] en [eiseres]) en ontbreekt een berekening van de prijs per aandeel die volgt uit de in genoemd artikel 14.3 opgenomen waardebepalingsmethode. Het gaat het bestek van dit kort geding te buiten om de bepaling van de waarde te laten verrichten door deskundigen, zoals in de vordering van [eiseres] besloten ligt. Van [gedaagde 1] kan bovendien niet gevergd worden dat hij zijn aandelen overdraagt tegen een zeer geringe vergoeding van € 1,00. Omdat [eiseres] ter terechtzitting bovendien te kennen heeft gegeven dat zij mogelijkerwijs niet over de financiële middelen beschikt om de eventueel door deskundigen vast te stellen waarde te vergoeden van de door [gedaagde 1] en eventueel ook [gedaagde 2] over te dragen aandelen, is voor toewijzing van de vorderingen op deze grondslag geen plaats.
NJ1993, 411; Van Eyk/Nootebos).
816,00