ECLI:NL:RBMNE:2014:379

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 januari 2014
Publicatiedatum
4 februari 2014
Zaaknummer
16/997019-12 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit de handel in professioneel vuurwerk

In deze ontbindingszaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 31 januari 2014 uitspraak gedaan over de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel door de veroordeelde, die eerder was veroordeeld voor de handel in professioneel vuurwerk. De rechtbank heeft vastgesteld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel is geschat op € 50.355,05. De officier van justitie had een vordering ingediend tot betaling van een hoger bedrag, namelijk € 59.012,89, maar de rechtbank oordeelde dat de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel op basis van de beschikbare gegevens en bewijsstukken correct was. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie voor het overige afgewezen.

De procedure begon met de vordering van de officier van justitie, die was gebaseerd op een rapport van de politie waarin het wederrechtelijk verkregen voordeel was berekend. Dit rapport was opgesteld naar aanleiding van een strafrechtelijk onderzoek naar de handel in vuurwerk. Tijdens de zitting op 17 januari 2014 zijn de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsman gehoord. De verdediging voerde aan dat er geen rekening was gehouden met dubbeltellingen in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel en dat de gehanteerde inkoopprijs niet correct was.

De rechtbank heeft de argumenten van de verdediging beoordeeld en geconcludeerd dat de officier van justitie voldoende bewijs had geleverd voor het wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank heeft de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel bevestigd, waarbij rekening is gehouden met de inkoop- en verkoopprijzen van het vuurwerk en de kosten die de veroordeelde had gemaakt. Uiteindelijk heeft de rechtbank de verplichting opgelegd tot betaling aan de staat van het vastgestelde bedrag van € 50.355,05, ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/997019-12 (ontneming)
in de ontnemingszaak tegen
[veroordeelde]
geboren op [1991] te [geboorteplaats]
wonende aan de [adres], [woonplaats]
hierna: de veroordeelde.

1.Deprocedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
- de vordering, die binnen de in artikel 511b van het Wetboek van Strafvordering genoemde termijn aanhangig is gemaakt;
- het strafdossier onder parketnummer 16/997019-12 waaruit blijkt dat de veroordeelde op
31 januari 2014 door de meervoudige economische strafkamer van de rechtbank Midden-Nederland, zittingslocatie Utrecht, is veroordeeld voor -kort gezegd- handel in professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, tot de in die uitspraak vermelde straf;
- het proces-verbaal van berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
en uit de bevindingen tijdens het onderzoek ter terechtzitting.
Tijdens de inhoudelijke behandeling ter terechtzitting op 17 januari 2014 zijn de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsman, mr. S.J. Daniels, advocaat te Utrecht, gehoord.

2.De vordering van de officier van justitie

De vordering van de officier van justitie strekt tot het aan de veroordeelde opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel van € 59.012,89.
Bovengenoemd wederrechtelijk verkregen voordeel is berekend in het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict [1] .
Op grond van de aangetroffen foto’s met bestellingen aangetroffen op de telefoon van medeveroordeelde [medeveroordeelde], is herleid wat de geleverde bestellingen van professioneel vuurwerk zijn geweest. Dit is ook gebleken uit de verklaringen van veroordeelde, de aangetroffen Whats’s-App gesprekken tussen veroordeelde en de medeveroordeelde, de gesprekken tussen de medeveroordeelde en getuige [getuige 1], de gesprekken tussen medeveroordeelde en getuige [getuige 2] en de verklaringen van een aantal afnemers.
Het wederrechtelijk verkregen voordeel is als volgt berekend: hetgeen aan vuurwerk is ingekocht -/- het in beslag genomen vuurwerk = het totaal aan verkocht vuurwerk. Uit de bovengenoemde bestellijsten en de geselecteerde What’s-App gesprekken zijn de hoeveelheden en prijzen herleid en is de totale inkoop en totale verkoop berekend.
De totale verkoopprijs -/- de totale inkoopprijs is de opbrengst uit de handel in professioneel vuurwerk geweest. Ten slotte zijn op de opbrengst de kosten in mindering gebracht hetgeen het wederrechtelijk verkregen voordeel voor veroordeelde oplevert.

3.Het standpunt van de verdediging

Als reactie op de vordering van de officier van justitie heeft de verdediging - samengevat - het volgende aangevoerd.
Als verweer is aangevoerd dat in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel - kort gezegd - geen rekening is gehouden met dubbeltellingen door leveringen die niet zijn doorgegaan. Verder is er nog verweer gevoerd ten aanzien van de gehanteerde inkoopprijs.

4.De beoordeling

ALGEMEEN
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de officier van justitie voldoende aannemelijk gemaakt dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten uit de bewezenverklaarde feiten.
Op grond van hetgeen door de verdediging is aangevoerd is niet gebleken dat er sprake is van dubbeltellingen door leveringen die niet zouden zijn doorgegaan. Ook overigens is bij de berekening van het verkochte vuurwerk uitgegaan van minimale aantallen en waar twijfel bestond is in het voordeel van de veroordeelde gerekend. De rechtbank gaat hier dan ook aan voorbij. Ten slotte maakt het enkele feit dat er incidenteel een afwijkende inkoopprijs is betaald, niet dat de inkoopprijs die in de berekening wordt gehanteerd, moet worden aangepast nu dit wordt gecompenseerd doordat de berekening in het voordeel van veroordeelde is opgesteld.
De rechtbank gaat dan ook uit van de juistheid van de berekening in het rapport met inachtneming van het volgende.
In het rapport is bij de berekening van het totaal
ingekochtvuurwerk gerekend met de hoeveelheden kartons die zijn
verkochtin plaats van
ingekocht (zie pagina 10 van het rapport). De rechtbank zal in haar berekening van de totale
inkoopprijsuitgaan van de hoeveelheden
ingekochtekartons.
DE BEREKENING
Het strafdossier, het rapport en bovengenoemde overwegingen in acht nemend, komt de rechtbank tot de navolgende berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel:
Het wederrechtelijk verkregen voordeel is als volgt berekend:
Inkoop -/- in beslag genomen vuurwerk = totaal verkocht vuurwerk
Aannemelijk is dat de aangetroffen foto’s met bestellingen aangetroffen op de telefoon van medeveroordeelde [medeveroordeelde], geleverde bestellingen van professioneel vuurwerk zijn geweest.
Aan de hand van de aangetroffen bestellijsten is het aannemelijk dat er in ieder geval een omzet is geweest van € 191.920,00 en dat er 488 kartons Fenix en 103 kartons Cobra 6 zijn verkocht.
Tevens is aannemelijk dat de aangetroffen bestellijsten maar een deel zijn van het totaal verkochte professionele vuurwerk. Er wordt in de Whats’s-App gesprekken tussen veroordeelde en getuige [getuige 2] gesproken over een omzet van € 250.000,00 per jaar en dat er 830 dozen nitraat en 140 dozen Cobra zijn verkocht.
Voor de berekening is aannemelijk dat de volgende hoeveelheden kartons aan professioneel vuurwerk zijn
ingekocht:
- 835 kartons Nitraten
- 135 kartons Cobra 6
- 15 kartons Shell (4)
- 15 kartons Vlinders.
- Rasta traat onbekend.
Op 12 december 2012 is tijdens de aanhouding van veroordeelde het volgende professionele vuurwerk aangetroffen in de bestelbus en de aanhangwagen en
in beslag genomen:
- 72 stuks Shell 4 : 2 karton
- 500 stuks Nitraten FP3 : halve karton
- 3496 stuks Super Cobra 6 : 11,65 karton
- 480 stuks Rasta traat
Uit bovenstaande gegevens is aannemelijk dat in ieder geval zijn
verkocht:
Nitraten/Fenix : 834,5 karton
Cobra 6 : 123,35 karton
Shell 4 : 13 karton
Vlinders : 15 karton
Rasta traat : onbekend
Verkoopprijzen
Aan de hand van de aangetroffen afbeeldingen met lijsten van afnemers, prijzen, ontmoetingsplaatsen, bestelde vuurwerkartikelen en de verklaringen van veroordeelde is het aannemelijk dat er sprake is van variabele verkoopprijzen, al naar gelang de hoeveelheden die worden afgenomen.
Aannemelijk is dat als verkoopprijs voor de volgende producten aangehouden kan worden:
Fenix : minimaal € 180,00 per karton
Cobra 6 : minimaal € 830,00 per karton
Shell 4 : minimaal € 300,00 per karton
Vlinders : minimaal € 230,00.
Dit maakt een totaalbedrag aan verkoop:
Fenix : € 180,00 x 834,5 = € 150.210,00
Cobra 6 : € 830,00 x 123,5 = € 102.380,50
Shell 4 : € 300,00 x 13 = € 3.900,00
Vlinders : € 230,00 x 15 =
€ 3.450,00
€ 259.940,50
Inkoopprijzen
Uit de geselecteerde Whats-app gesprekken is het aannemelijk dat
- Fenix voor minimaal € 105,00 per karton werd ingekocht
- Cobra 6 voor minimaal € 700,00 per karton werd ingekocht
- Shell 4 voor minimaal € 250,00 per karton werd ingekocht.
In het onderzoek is de inkoopprijs voor Vlinder niet naar voren gekomen en is aansluiting gezocht bij de prijzen op internet. Voor een karton Vlinders wordt minimaal € 39,00 betaald.
Dit maakt een totaalbedrag aan inkoop:
Fenix : € 105,00 x 835 = € 87.675,00
Cobra 6 : € 700,00 x 135 = € 94.500,00
Shell 4 : € 250,00 x 15 = € 3.750,00
Vlinders : € 39,00 x 15 =
€ 585,00
€ 186.510,00
Opbrengst
Verkoopprijs -/- inkoopprijs = opbrengst
Fenix : € 150.210,00 -/- € 87.675,00 = € 62.535,00
Cobra 6 : € 102.380,50 -/- € 94.500,00 = € 7.880,50
Shell 4 : € 3.900,00 -/- € 3.750,00 = € 150,00
Vlinders : € 3.450,00 -/- € 585,00 = € 2.865,00
€ 259.940,50
-/-€ 186.510,00
= € 73.430,05
Uit de Whatt’s-App gesprekken die veroordeelde en medeveroordeelde [medeveroordeelde] samen voerden is informatie gevonden waaruit het volgende is af te leiden:
- veroordeelde een regeling voorstelde van 75% - 25%
- op 23 november 2012 is het aannemelijk dat [medeveroordeelde] al € 15.000,00 heeft verdiend aan handel in vuurwerk
- dat daar op 10 december 2012 een bedrag van € 5.650,00 aan verdiensten is bijgekomen.
Kosten diensten medeveroordeelde [medeveroordeelde]:
€ 20.650,00.
Kosten brandstof
Aannemelijk is dat er minimaal 19 keer professioneel vuurwerk is gehaald, al dan niet gezamenlijk. Tevens is aannemelijk dat hiervoor brandstofkosten zijn gemaakt, te weten:
- Voor 3 a 4 keer per week gebruik van de bus, totaal ongeveer € 2.000,00.
- € 300,00 aan diesel in twee weken.
Aan de hand van deze gegevens is het aannemelijk dat er over de periode van 14 september 2012 tot en met 12 december 2012 (13 weken) een bedrag van (13 maal € 150,00)
€ 1.950,00aan brandstof is besteed.
Kosten aanschaf aanhanger
De verkoper van de aanhangwagen heeft verklaard dat hij de aanhangwagen voor ongeveer tussen € 425,00 en
€ 475,00heeft verkocht.
Gelet op de verklaring van veroordeelde dat hij de opslag bij Shurgard heeft gehuurd voor de opslag van meubels en niet voor de opslag van vuurwerk laat de rechtbank de kosten van de opslag bij Shurgard hier buiten beschouwing.
Totale kosten: € 20.650,00 + € 1.950,00 + € 475,00 = € 23.075,00.
Op grond van het bovenstaande bedraagt het wederrechtelijk verkregen voordeel voor veroordeelde:
Opbrengst € 73.430,05.
Kosten: € 23.075,00.
Wederrechtelijk verkregen voordeel € 50.355,05.

5.De beslissing

De rechtbank:
- stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op

€ 50.355,05.

- legt
[veroordeelde]de verplichting op tot betaling aan de staat van een geldbedrag ter grootte van
€ 50.355,05, ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
- zij wijst de vordering van de officier van justitie voor het overige af.
Deze beslissing is genomen door mr. N.E.M. Kranenbroek, voorzitter,
mr. A.M.M.E. Doekes-Beijnes en mr. J.A. Schuman, rechters, in tegenwoordigheid van
mr. P.A.B. Kleemans, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 31 januari 2014.
Mr. Kranenbroek is niet in de gelegenheid om deze beslissing mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict ex artikel 36e 2e lid Sr d.d.