ECLI:NL:RBMNE:2014:3696

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 augustus 2014
Publicatiedatum
25 augustus 2014
Zaaknummer
3273055 UV EXPL 14-336
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van onroerende zaak door gedaagden na hennepkwekerij aantreffen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 20 augustus 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Stichting Mitros en twee gedaagden, die niet verschenen zijn. De eisende partij, Stichting Mitros, vorderde ontruiming van een woning in Utrecht, waar door de politie een hennepkwekerij was aangetroffen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagden, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2], niet verschenen zijn en dat de dagvaarding aan de wettelijke vereisten voldeed, waardoor verstek werd verleend. De spoedeisendheid van de zaak werd onderbouwd door de aard van de vordering en de omstandigheden van de zaak.

De kantonrechter oordeelde dat het zeer waarschijnlijk was dat een gelijkluidende vordering in een bodemprocedure zou worden toegewezen. De vordering van Mitros om de woning te ontruimen werd toegewezen, met de verplichting voor de gedaagden om binnen 10 dagen na betekening van het vonnis de woning te verlaten en de sleutels over te dragen aan Mitros. De kantonrechter wees de gevorderde dwangsom af, omdat Mitros onvoldoende belang had bij een dwangsom naast het dwangmiddel van de sterke arm.

Daarnaast werden de gedaagden hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten, die door de kantonrechter zijn begroot op € 706,54. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 3273055 UV EXPL 14-336 LH/1470
Kort geding vonnis van 20 augustus 2014
inzake
de stichting
Stichting Mitros,
gevestigd te Utrecht,
eisende partij,
gemachtigde: mr. drs. K.O. de Jongh,
tegen:

1.[gedaagde sub 1],

wonende te [woonplaats],
gedaagde partij,
niet verschenen,

2.[gedaagde sub 2],

wonende te [woonplaats],
gedaagde partij,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna Mitros, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de mondelinge behandeling op 11 augustus 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De overwegingen van de kantonrechter

2.1.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zijn niet verschenen in deze procedure. Bij de dagvaarding zijn de door de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat tegen [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] verstek wordt verleend.
2.2.
De spoedeisendheid van de zaak is gegeven met de aard van de vordering.
2.3.
Voor toewijzing van de voorlopige voorziening zoals door Mitros wordt gevorderd, moet het in hoge mate waarschijnlijk zijn dat een gelijkluidende vordering in een te voeren bodemprocedure zal worden toegewezen.
2.4.
Mitros vordert ontruiming van de woning aan de [adres] in [woonplaats] op straffe van een eenmalige dwangsom van € 2.500,00, met veroordeling van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in de proces- en nakosten.
Mitros legt hieraan ten grondslag dat in de woning aan de [adres] in [woonplaats] door de politie een hennepkwekerij is aangetroffen. Mitros stelt zich op het standpunt dat op grond van artikel 6 lid 7 van de Algemene Huurvoorwaarden 2006 het een huurder niet is toegestaan in het gehuurde hennep te kweken en meer in het algemeen dat er niet is voldaan aan zijn verplichting tot goed huurderschap. Nu Mitros met [gedaagde sub 1] de huurovereenkomst met betrekking tot de [adres] in [woonplaats] is aangegaan vordert zij jegens [gedaagde sub 1] de ontruiming. In een telefonisch contact tussen Mitros en [gedaagde sub 1] heeft deze aangegeven dat hij de woning onderverhuurt. Ten tijde van de politie-inval was [gedaagde sub 2] in de woning aanwezig. Mitros heeft ook jegens [gedaagde sub 2] de ontruiming gevorderd, voor het geval hij degene is die de woning onderhuurt van [gedaagde sub 1].
2.5.
Nu [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] geen verweer hebben gevoerd en de vordering de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, wordt het gevorderde toegewezen, met dien verstande dat de gevorderde dwangsom zal worden afgewezen, aangezien Mitros onvoldoende belang heeft om naast het dwangmiddel van de sterke arm over het indirecte middel van een dwangsom te beschikken.
2.6.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zullen als de in het ongelijk gestelde partij hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Mitros worden begroot op:
- dagvaarding € 191,54 (2x € 95,77)
- griffierecht € 115,00
- salaris gemachtigde €
400,00(2 punten x tarief € 200,00)
Totaal € 706,54
2.7.
De nakosten, waarvan Mitros betaling vordert, zullen op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verleent verstek tegen [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2];
3.2.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] om de onroerende zaak aan de [adres] in [woonplaats] met al en wie en wat zich daarin vanwege hen bevindt binnen 10 dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten en met overgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van Mitros te stellen;
3.3.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk, in die zin, dat wanneer de één betaalt, de ander tot de hoogte van die betaling zal zijn bevrijd, tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Mitros, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 706,54, waarin begrepen € 400,00 aan salaris gemachtigde;
3.4.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk, in die zin, dat wanneer de één betaalt,
de ander tot de hoogte van die betaling zal zijn bevrijd, onder de voorwaarde dat zij niet
binnen 14 dagen na aanschrijving door Mitros volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit
vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 100,00 aan salaris gemachtigde;
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.G.F. van der Kraats, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 20 augustus 2014.