4.3Het oordeel van de rechtbank
Betrouwbaarheid verklaring [slachtoffer]
De rechtbank heeft op basis van de inhoud van het dossier geen enkele reden om aan de verklaring van [slachtoffer] te twijfelen en acht deze betrouwbaar. De rechtbank zal deze verklaring dan ook bezigen voor het bewijs. [slachtoffer] heeft meerdere verklaringen afgelegd en deze zijn op essentiële punten (zeer) gedetailleerd en consistent. Haar verklaring wordt (op onderdelen) eveneens bevestigd door de – hierna te noemen - overige bewijsmiddelen.
Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende proces-verbaal, nummer PL0981 2013269377, bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering (pagina 1 tot en met 305). Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
[aangeefster], moeder van [slachtoffer] geboren op [2003], heeft verklaard dat zij op 28 november 2013 in Nieuwegein van haar man hoorde dat [slachtoffer] om 16.15 uur thuis was gekomen. Zij kwam zelf om 16.20 uur thuis. Zij vroeg [slachtoffer] wat er gebeurd was. [slachtoffer] zei ”Mama ik heb bloed bij mijn plassertje en in mijn onderbroekje. Het doet zeer.”. Zij zag bloed in de onderbroek van [slachtoffer], bij haar plasser en schaamlippen. [slachtoffer] had modder op beide billen, beide handen en knieën. Zij wilde haar onder de douche zetten. [slachtoffer] zei: “Nee mama, ik moet je wat vertellen. Zijn plasser is in mijn plasser geweest, meerdere keren.” Het was in een speeltuin gebeurd. [slachtoffer] zei: “Hij zei dat hij daar vriendjes en vriendinnetjes had die daar een hut hadden”. Zij wilden daar samen naar toe. Hij had haar broek naar beneden gedaan, zijn eigen rits naar beneden gedaan, toen kwam zijn plasser naar buiten.
Zij had [slachtoffer] nog gevraagd of zij niet weg kon komen of bij iemand aan kon bellen om op het moment dat hij met haar meeliep. Zij gaf aan dat dat niet kon want hij had haar vast. Toen ze naar de hut liepen hebben zij met elkaar opgelopen. Toen het gebeurde had hij haar vast. [slachtoffer] heeft toen gezegd dat ze het niet wilde. Ze kon niet wegkomen omdat de jongen haar vast had.
Op 28 november 2013 heeft [slachtoffer] een eerste gesprek met [verbalisant], brigadier van politie. Zij hoorde dat [slachtoffer] vertelde dat de jongen een blauwe jas droeg met een witte en een zwarte streep, daaronder een blauw shirt met lange mouwen en een grijze broek. De jongen was een kop groter dan zij, had zwart haar en droeg een bril, maar die bril lag thuis.
De jongen woonde in een huis met een rood dak en rode gordijnen. Zij was bij de jongen thuis geweest. Op de vraag wat er gebeurd was wees [slachtoffer] naar haar vagina en knikte op de vraag of het in de bosjes was gebeurd. Op de vraag of de jongen zijn broek uit had of alleen zijn rits open en zijn plasser er uit, antwoordt [slachtoffer] “alleen zijn rits”. Op de vraag of hij of zijzelf haar broek uit heeft gedaan, antwoordt [slachtoffer] “nee hij”. Op de vraag of hij toen met zijn plasser in haar plasser kwam, knikt [slachtoffer]. Op de vraag een of meerdere keren, antwoordt [slachtoffer] “meer”. Op de vraag of zij had gezegd dat ze het niet wilde, knikt [slachtoffer] en zei dat zij had gezegd: “ik wil niet meer”.
[slachtoffer] vertelde dat de jongen daar niet alleen woonde, hij woonde daar met veel kinderen. Daar woonden ook een vader en een moeder, maar hij, de jongen, was een neef. Toen zij, [slachtoffer] in de woning was, was de moeder er ook. Ze gingen naar buiten en de jongen zei dat hij een plekje had met vrienden en vriendinnetjes, zij was met de jongen meegelopen.
Op de vraag of zij op de grond had gelegen, knikt [slachtoffer] en zei ”Hij heeft me geduwd”.
[slachtoffer] heeft bij de politie verklaard dat de jongen heel hard zijn plasser tegen haar kont aan deed en er toen een sneetje in haar plasser kwam. Dat was bij de speeltuin. Zij lag op de grond op haar buik. De jongen ging op haar liggen. Hij had haar broek en onderbroek niet helemaal uitgetrokken. Haar broek en onderbroek zaten om haar benen. Ze had gezien dat zijn plasser groot was. Als ze de jongen gaan zoeken moeten ze naar nummer [nummer] gaan.
Op 29 november 2013 wordt verbalisante [verbalisant] door de moeder van [slachtoffer] gebeld. Zij vertelde dat zij die ochtend op verzoek van [slachtoffer] met haar nogmaals door de straat van de jongen is gereden van de jongen. Op het moment dat zij langs de woning aan de [adres] te [woonplaats] reden gaf [slachtoffer] aan dat zij de vorige dag de verkeerde woning op de [adres] had aangewezen. [slachtoffer] wist nu zeker dat de jongen op nummer [nummer] woonde.
[getuige], de tante van verdachte, heeft verklaard dat er op donderdag 28 november 2013 rond 16.00 uur een meisje bij hen in de woning aan de [adres] te [woonplaats] kwam. Zij wilde met [A] spelen, maar [A] moest naar zwemmen. [verdachte] ( de rechtbank begrijpt: verdachte) vroeg toen of hij met het meisje mocht spelen. [verdachte] is vervolgens met het meisje naar buiten gegaan. [verdachte] is de enige die thuis een bril draagt.
Aan [slachtoffer] is een tweetal foto’s getoond, te weten één foto van verdachte [verdachte], geboren [2001] en één foto van [A], geboren [2000], beiden wonende aan de [adres] te [woonplaats]. Tijdens het tonen van de foto’s zei [slachtoffer]: “die had het gedaan” en zij wees daarbij naar de foto van verdachte [verdachte].
Uit het door de Forensische Polikliniek Kindermishandeling (FPKM) opgemaakte rapport d.d. 13 december 2013 betreffende het lichamelijk onderzoek bij [slachtoffer], volgt dat er bij [slachtoffer] sprake van een weefselscheuring van het maagdenvlies. Voorts was er sprake van actueel bloedverlies. De aanwezigheid van een verse laceratie van het maagdenvlies duidt op het recent plaatsgehad hebben van penetrerend genitaal trauma en is sterk geassocieerd met het plaatsgehad hebben van seksueel misbruik.
Door de technische recherche zijn bemonsteringen genomen en sporen veiliggesteld afkomstig van de kleding en het lichaam van [slachtoffer].
Uit het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) d.d. 4 februari 2014 blijkt dat een spoor is aangetroffen aan de buitenzijde van de tailleband aan de rechterzijde van de broek van [slachtoffer] dat na onderzoek matcht met het DNA profiel van [verdachte]. De kans dat voornoemd DNA profiel afkomstig is van een ander dan van verdachte is kleiner dan 1 op 1 miljard.
Uit het rapport van het door The Maastricht Forensic Institute (TMFI) uitgevoerde (Y chromosomaal) DNA-onderzoek d.d. 6 augustus 2014 blijkt dat het op de:
- buitenzijde van de rechterzijde van de tailleband van de onderbroek van [slachtoffer];
- knoop en rits van de broek van [slachtoffer];
- buitenzijde van de linkerzijde van de tailleband van de broek van [slachtoffer];
- buitenzijde van de rechterzijde van de tailleband van de broek van [slachtoffer];
- binnenzijde van de linkerzijde van de tailleband van de broek van [slachtoffer];
- binnenzijde van de rechterzijde van de tailleband van de broek van [slachtoffer];
aangetroffen Y-chromosomale DNA hoofdprofiel matcht met het DNA profiel van verdachte.
(bewijs)overwegingen
De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 11 augustus 2014, dat hij en [slachtoffer] ieder na het verlaten van de woning een andere kant zijn opgegaan en dat hij [slachtoffer] niet aangeraakt heeft, acht de rechtbank niet geloofwaardig. Uit de verklaring van [slachtoffer] volgt dat de jongen met wie zij het huis verliet ook de jongen is die haar verkracht heeft. Vast staat dat verdachte samen met [slachtoffer] de woning heeft verlaten en dat het DNA en/of het Y-chromosomale DNA-profiel van verdachte op de onderbroek, op diverse plaatsen aan de binnen- en buitenzijde van de broeksband en de knoop/rits van de broek van [slachtoffer] is aangetroffen. Voor de aanwezigheid van zijn DNA op de broek van [slachtoffer] heeft verdachte geen verklaring kunnen geven. De verklaring van verdachte dat hij met andere jongens gevoetbald zou hebben op het moment dat voornoemd feit plaatsvond vindt geen steun in de door (een van) die genoemde jongen(s) en/of hun ouders afgelegde verklaring(en).
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer], nadat zij de woning van verdachte hadden verlaten, mee heeft genomen naar een speeltuintje en daar [slachtoffer] heeft verkracht.