ECLI:NL:RBMNE:2014:3638

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 juni 2014
Publicatiedatum
22 augustus 2014
Zaaknummer
C/16/335429 / HA ZA 13-42
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot inzage in de administratie van een vereniging van eigenaars door een eigenaar van appartementsrechten

In deze zaak vorderde de eiseres, eigenaar van twee appartementsrechten, inzage in de administratie van de gedaagde partijen, die de vereniging van eigenaars vertegenwoordigen. De eiseres stelde dat zij recht had op deze inzage op basis van artikel 41 lid 6 van het Modelreglement 1992, dat bepaalt dat het bestuur verplicht is om aan iedere eigenaar alle inlichtingen te verstrekken betreffende de administratie van het gebouw. De eiseres vorderde ook dat de gedaagden jaarstukken opmaakten en ter goedkeuring voorlegden aan de vereniging van eigenaars. De rechtbank oordeelde dat de eiseres, als eigenaar van onderappartementsrechten, niet rechtstreeks kon vorderen van de gedaagde sub 1, omdat zij geen lid was van deze vereniging. De rechtbank stelde vast dat de gezamenlijke onderappartementseigenaars, verenigd in de gedaagde sub 2, het recht hadden om het bestuur van de gedaagde sub 1 aan te spreken. De vorderingen van de eiseres werden afgewezen, omdat niet was aangetoond dat zij de gezamenlijke onderappartementseigenaars vertegenwoordigde. De rechtbank oordeelde verder dat de gedaagde sub 2 niet had geweigerd om inzage te geven in haar administratie, en dat de eiseres niet had aangetoond welke specifieke stukken zij nog wenste in te zien. De rechtbank wees de vorderingen van de eiseres af en veroordeelde haar in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/335429 / HA ZA 13-42
Vonnis van 25 juni 2014
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat prof. mr. R.F.H. Mertens te Maastricht,
tegen
1. de vereniging
[gedaagde sub 1]
gevestigd te [woonplaats] ,
2. de vereniging
[gedaagde sub 2],
gevestigd te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. H.J.G. Braakhuis te Arnhem.
Eiseres zal hierna [eiseres] genoemd worden. Gedaagden zullen hierna gezamenlijk [gedaagden] genoemd worden. Gedaagden worden afzonderlijk aangeduid als [gedaagde sub 1] respectievelijk [gedaagde sub 2] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 27 maart 2013
  • de producties 15 tot en met 20 van [eiseres]
  • de producties 5 en 6 van [gedaagden]
  • het proces-verbaal van comparitie van 14 augustus 2013
  • de akte van [eiseres] van 27 november 2013
  • de akte van [gedaagden] van 27 november 2013
  • de akte van [eiseres] van 29 januari 2014
  • de akte van [gedaagden] van 29 januari 2014
  • het proces-verbaal van comparitie van 9 mei 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is eigenaar van twee appartementsrechten (woning met parkeerplaats) in het complex [appartementencomplex] , gelegen aan het [adres] te [woonplaats] .
2.2.
De appartementsrechten van [eiseres] maken deel uit van een complex dat bestaat uit diverse gebouwen, onder andere winkels, woningen, commerciële ruimten en gebouwen. Bij akte van hoofdsplitsing van 1 december 1997 zijn deze gebouwen gesplitst in 5 hoofdappartementsrechten. Hoofdappartementsrecht 1 betreft woningen, parkeerplaatsen en bergingen. Bij dezelfde akte is [gedaagde sub 1] opgericht.
2.3.
Bij akte van ondersplitsing van 1 december 1997 is (onder andere) hoofdappartementsrecht 1 gesplitst in onderappartementsrechten en is de [gedaagde sub 2] opgericht. [eiseres] is eigenaar van twee onderappartementsrechten en in die hoedanigheid lid van [gedaagde sub 2] .
2.4.
Zowel in de akte van hoofdsplitsing als in de akte van ondersplitsing is het Modelreglement 1992 van toepassing verklaard.
2.5.
In artikel 41 lid 6 van het Modelreglement 1992 is opgenomen:
“Het bestuur is verplicht aan iedere eigenaar alle inlichtingen te verstrekken betreffende de administratie van het gebouw en het beheer van de fondsen welke die eigenaar mocht verlangen en hem op zijn verzoek inzage te verstrekken van alle op die administratie en dat beheer betrekking hebbende boeken, registers en bescheiden; het houdt de eigenaars op de hoogte van het adres en het telefoonnummer van het bestuur.”

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiseres] vordert – samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde sub 1] te veroordelen om aan [eiseres] inzage te verlenen in haar administratie over de periode 1 januari 1999 tot op heden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag;
[gedaagde sub 1] te veroordelen om op te maken en ter goedkeuring aan de vereniging van eigenaars voor te leggen alle ontbrekende jaarstukken over de jaren 1999 tot en met 2011, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag;
[gedaagde sub 2] te veroordelen om aan [eiseres] inzage te verlenen in haar administratie over de periode 1 januari 1999 tot op heden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag;
[gedaagden] te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente en de nakosten;
Te bepalen dat [eiseres] niet zal hoeven bijdragen aan de dwangsommen die [gedaagden] mochten verbeuren.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat zij op grond van artikel 41 lid 6 van het Modelreglement 1992 recht heeft op inzage in alle administratie van [gedaagden] . Ondanks herhaalde verzoeken weigeren [gedaagden] haar die inzage te geven. [gedaagde sub 1] voldoet daarnaast niet aan haar verplichting om jaarlijks, binnen 6 maanden na afloop van het boekjaar de jaarstukken ter goedkeuring voor te leggen aan de vereniging van eigenaars, volgens artikel 33 lid 2 van het Modelreglement 1992.
3.3.
[gedaagden] voeren verweer. Zij stellen – samengevat – dat [eiseres] geen lid is van [gedaagde sub 1] en zij daarom geen recht heeft op inzage in de administratie van [gedaagde sub 1] . Om diezelfde reden kan zij geen nakoming eisen van de verplichting van [gedaagde sub 1] om jaarstukken op te maken en ter goedkeuring voor te leggen de vergadering van eigenaars. Wel heeft [eiseres] recht op inzage in de administratie van [gedaagde sub 2] . Dat recht is echter niet onbeperkt. [gedaagde sub 2] heeft [eiseres] overigens nooit inzage geweigerd. Voor het opleggen van een dwangsom bestaat daarom geen grond, aldus [gedaagden] .
3.4.
Op de wederzijdse standpunten van partijen zal, voor zover voor de beoordeling van belang, in het hiernavolgende worden ingegaan.

4.De beoordeling

[gedaagde sub 1] – goedkeuring van de jaarstukken

4.1.
[eiseres] vordert dat [gedaagde sub 1] jaarrekeningen opstelt en deze ter goedkeuring voorlegt aan de vereniging van eigenaars.
De rechtbank overweegt dat [eiseres] , als eigenaar van twee onderappartements-rechten, van rechtswege lid is van [gedaagde sub 2] (artikel 5:125 lid 2 BW). De gezamenlijke onderappartementseigenaars, verenigd in [gedaagde sub 2] , zijn op hun beurt lid van [gedaagde sub 1] . [gedaagde sub 2] wordt door haar bestuur vertegenwoordigd in de vergadering van eigenaars van [gedaagde sub 1] en oefent het stemrecht uit met uitsluiting van de onderappartementseigenaars zelf (artikel IV.B.4 van de akte van ondersplitsing en artikel 5:127 lid 3 BW). Het bestuur van [gedaagde sub 1] is ten opzichte van de eigenaars van de appartementsrechten verplicht tijdig de jaarstukken op te maken en ter goedkeuring voor te leggen aan de vergadering van eigenaars, conform het Modelreglement 1992. Krachtens artikel 2 lid 4 van dat reglement gelden de rechten en verplichtingen van de eigenaar van het in de ondersplitsing betrokken appartementsrecht echter als rechten en verplichtingen van de ondereigenaars gezamenlijk. Dit betekent dat niet [eiseres] , maar alleen de gezamenlijke onderappartementseigenaars, verenigd in [gedaagde sub 2] , het bestuur van [gedaagde sub 1] kunnen aanspreken op nakoming van de verplichting om jaarrekeningen op te stellen en ter goedkeuring voor te leggen aan de vergadering van eigenaars. Niet is gesteld of gebleken dat [eiseres] in deze procedure de gezamenlijke onderappartementseigenaars vertegenwoordigt. Dit deel van de vordering zal daarom worden afgewezen.
[gedaagde sub 1] – inzage administratie
4.2.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt reeds dat ook de verplichting van het bestuur van [gedaagde sub 1] tot het op verzoek verlenen van inzage in de administratie bestaat ten opzichte van de gezamenlijke onderappartementseigenaars van [gedaagde sub 2] en dus niet ten opzichte van [eiseres] afzonderlijk. Indien sprake is van ondersplitsing wordt de eigenaar van een zodanig appartementsrecht in het Modelreglement aangeduid als “ondereigenaar” (artikel 1 onder k Modelreglement 1992) en op die wijze onderscheiden van de eigenaar van het hoofdappartementsrecht. De rechten en verplichtingen van de eigenaar van het in de ondersplitsing betrokken appartementsrecht gelden als rechten en verplichtingen van de ondereigenaars gezamenlijk (artikel 2 lid 4 Modelreglement 1992). Dit betekent dat – anders dan [eiseres] meent – volgens de tekst van het Modelreglement 1992, dat deel uitmaakt van de akte van hoofdsplitsing, het recht op inzage in de administratie van [gedaagde sub 1] toekomt niet aan [eiseres] , maar aan de gezamenlijke onderappartementseigenaars, verenigd in [gedaagde sub 2] . Dit deel van de vordering dient te worden afgewezen, omdat niet is gesteld of gebleken dat [eiseres] in deze procedure optreedt namens de gezamenlijke onderappartements-eigenaars.
[gedaagde sub 2] – inzage administratie
4.3.
[gedaagde sub 2] betwist niet dat [eiseres] recht heeft op inzage in haar administratie. Na de comparitie van 14 augustus 2013 hebben partijen overleg gevoerd over de wijze waarop aan die verplichting van [gedaagde sub 2] het beste uitvoering kan worden gegeven. [gedaagden] hebben na de comparitie aan [eiseres] jaarstukken toegezonden van [gedaagde sub 1] en haar in de gelegenheid gesteld op het kantoor van mr. Braakhuis bankafschriften in te zien van [gedaagde sub 2] en – om haar tegemoet te komen – ook van [gedaagde sub 1] . Vervolgens is onenigheid ontstaan tussen partijen, omdat [eiseres] alle bankafschriften wilde scannen en [gedaagden] dit niet hebben toegestaan.
4.4.
De rechtbank overweegt dat het recht van [eiseres] op inzage van de administratie niet inhoudt dat zij recht heeft op kopieën van de betreffende stukken, ook niet als zij die kopieën zelf maakt. De rechtbank verwijst naar rechtsoverweging 3.4.3. van het arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 22 april 2014 (zaaknummer 200.133.134/01), dat door [gedaagden] in het geding is gebracht. Terecht hebben [gedaagden] in dit verband aangevoerd dat het (deels) vertrouwelijke stukken betreft, waarbij derden betrokken zijn. Blijkens de correspondentie die tussen partijen is gevoerd voorafgaand aan de inzage en die door [eiseres] in het geding is gebracht, hebben [gedaagden] voldoende duidelijk aan [eiseres] te kennen gegeven dat het niet de bedoeling is dat zij
allebankafschriften kopieert. Wat daarvan ook zij, geconcludeerd kan worden dat [gedaagde sub 2] wat betreft die bankafschriften heeft voldaan aan haar verplichting tot het verlenen van inzage.
4.5.
[eiseres] heeft niet toegelicht welke specifieke stukken uit de administratie van [gedaagde sub 2] zij nu nog wenst in te zien. Van enige onbereidwilligheid van [gedaagde sub 2] om [eiseres] inzage te geven in de administratie is de rechtbank niet gebleken. De gevorderde veroordeling van [gedaagde sub 2] om inzage te verstrekken in de administratie op straffe van verbeurte van een dwangsom zal, wegens het ontbreken van belang, worden afgewezen.
Proceskosten
4.6.
[eiseres] is aan te merken als de in het ongelijk gestelde partij. Zij wordt veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [gedaagden] , tot de datum van dit vonnis begroot op in totaal € 1.705,00, te weten:
  • € 575,00 vastrecht;
  • € 1.130,00 salaris advocaat ( 2,5 punten x het tarief van € 452,00, namelijk 1 punt conclusie van antwoord, 1 punt comparitie, 0,5 punt voortzetting comparitie, voor de overige aktes worden geen punten gerekend).

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagden] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.705,00;
5.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.W.J. van Veen en in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2014.
type: AW/4074