ECLI:NL:RBMNE:2014:3597

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 augustus 2014
Publicatiedatum
20 augustus 2014
Zaaknummer
373779 / HA RK14-166
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure

In deze wrakingszaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 19 augustus 2014 uitspraak gedaan op het verzoek tot wraking van de kantonrechter mr. D.C.P.M. Straver door mr. M.J.P. Leenders, gemachtigde van verzoeker. Het wrakingsverzoek is ingediend naar aanleiding van een zitting op 23 juli 2014, waarbij mr. Leenders de rechter gewraakt heeft vanwege vermeende vooringenomenheid. De rechter zou geïrriteerd zijn geweest door de late aankomst van verzoeker en zou een schorsing hebben geweigerd, wat volgens mr. Leenders de mogelijkheid om adequaat te reageren op de conclusie van antwoord in reconventie heeft belemmerd.

De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden rondom het wrakingsverzoek zorgvuldig beoordeeld. De rechter heeft schriftelijk gereageerd op het verzoek en aangegeven dat zij niet in de wraking berust. Zij heeft verklaard dat zij heeft gewacht op de komst van verzoeker en dat de inhoudelijke behandeling nog niet was begonnen toen verzoeker arriveerde. De rechter heeft geprobeerd om het procesbelang van beide partijen te dienen en heeft geen aanleiding gezien om mr. Leenders de gelegenheid te bieden om verder te reageren op de conclusie.

De rechtbank oordeelt dat de aangevoerde wrakingsgrond, namelijk de bejegening door de rechter en het niet toestaan van een schorsing, niet voldoende is om te concluderen dat er sprake is van vooringenomenheid. De rechtbank stelt vast dat het enkele feit dat er irritatie is ontstaan tussen de rechter en de advocaat niet automatisch leidt tot een gebrek aan onpartijdigheid. De rechtbank wijst het verzoek tot wraking af en draagt de griffier op om deze beslissing aan de betrokken partijen toe te zenden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN NEDERLAND

Zittingslocatie Utrecht

Zaaknummer / Rekestnummer: 373779 / HA RK14-166
Beslissing van 19 augustus 2014 van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken
op het verzoek in de zin van artikel 36 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) van:
[verzoeker], handelend onder de eenmanszaak [naam],
wonende te [woonplaats],
verzoeker tot wraking.
(gemachtigde: mr. M.J.P. Leenders)

1.De procedure

1.1.
Op een op 23 juli 2014 gehouden comparitiezitting heeft mr. Leenders kantonrechter
mr. D.C.P.M. Straver gewraakt. Mr. Straver is rechter van deze rechtbank, Afdeling Civiel recht, locatie Utrecht, en in die hoedanigheid belast met de behandeling van de zaak die is geregistreerd onder zaaknummer 2932117/14-5145. In die zaak is de vennootschap onder firma [VOF] eiseres en is [verzoeker] gedaagde.
1.2.
De griffier van deze rechtbank heeft mr. Leenders en de rechter opgeroepen voor
de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek op 5 augustus 2014.
De belanghebbende, [VOF], is van de behandeling in kennis gesteld.
1.3.
De rechter heeft niet in de wraking berust. Op 29 juli 2014 heeft zij schriftelijk
gereageerd op het wrakingsverzoek. Daarbij heeft zij meegedeeld niet in staat te zijn te verschijnen op de zitting van 5 augustus 2014.
1.4.
Bij brief van 31 juli 2014 heeft mr. Leenders het wrakingsverzoek toegelicht.
Daarbij heeft hij meegedeeld eveneens niet aanwezig te zullen zijn op de zitting van de wrakingskamer.
1.5.
Bij brief van 4 augustus 2014 heeft de gemachtigde van [VOF],
[naam], gereageerd op het wrakingsverzoek. Daarbij heeft de gemachtigde meegedeeld niet aanwezig te zullen zijn op de zitting van de wrakingskamer.
1.6.
De wrakingskamer van deze rechtbank heeft het wrakingsverzoek op 5 augustus 2014 op de zitting aan de orde gesteld en de uitspraak bepaald op de dag van vandaag.

2.Het wrakingsverzoek en de toelichting van de rechter

2.1.1.
Mr. Leenders heeft tijdens de comparitie als wrakingsgrond aangevoerd dat de rechter vooringenomen was. De rechter was al geïrriteerd, omdat verzoeker en zijn vriend/tolk te laat binnenkwamen. De doorslag om de rechter te wraken gaf de weigering van de rechter om een schorsing toe te staan om afspraken af te kunnen zeggen en hem de gelegenheid te geven een reactie te formuleren op de conclusie van antwoord in reconventie.
2.1.2.
Bij brief van 31 juli 2014 heeft mr. Leenders het wrakingsverzoek toegelicht. Daarbij heeft hij opgemerkt dat verzoeker betreurt dat hij te laat op de zitting verscheen. Verzoeker blijft van mening dat hij, mede door taalachterstand, niet voldoende heeft kunnen reageren tijdens de zitting op de conclusie van antwoord in reconventie. Mr. Leenders heeft ter zitting benadrukt dat hij die conclusie niet eerder dan op de zitting heeft ontvangen. Het tonen van de mobiele telefoon door de gemachtigde van eiser in de hoofdzaak is geen bewijs dat hij de conclusie wel eerder zou hebben ontvangen. Ook in die discussie sprak de rechter haar irritatie uit. Mr. Leenders zag vooral in het feit dat hij niet de gelegenheid kreeg om naar zijn kantoor te bellen om een afspraak te laten afzeggen en om met verzoeker te overleggen, aanleiding om aan te nemen dat er sprake was van vooringenomenheid bij de rechter.
2.2.
De rechter heeft schriftelijk kenbaar gemaakt niet te berusten in de wraking. Ze heeft met de aanvang van de zitting korte tijd gewacht, omdat verzoeker vertraagd was vanwege een wegafzetting. Om 11.55 uur in plaats van 11.30 uur is zij aangevangen met de zitting. Kort erna verscheen verzoeker. Op dat moment was de inhoudelijke behandeling nog niet aangevangen. De rechter geeft aan dat zij geprobeerd heeft het belang van beide partijen te dienen en dat zij er tijd en energie in heeft gestoken om de feitelijke toedracht boven water te halen die de beide gemachtigden van partijen niet in hun stukken hadden opgenomen en die wezenlijk is voor de beoordeling van de procespositie van partijen. Door de toelichting over en weer door de partijen over de gang van zaken rondom de conclusie van antwoord in reconventie zag de rechter geen aanleiding mr. Leenders de gelegenheid te bieden nog te reageren op die conclusie. Daardoor zou het procesbelang van de eisende partij bij een tijdige uitspraak worden geschonden terwijl er geen gerechtvaardigd belang van verzoeker was bij het verzoek om verder te procederen. Zij moest er immers van uit gaan dat de conclusie mr. Leenders tijdig had bereikt en dat hij en verzoeker de gelegenheid hebben gekregen om alles wat ze naar voren wilden brengen naar voren te brengen. Zij heeft vervolgens mr. Leenders nog de gelegenheid geboden om zijn reactie op de conclusie kenbaar te maken zodat zij daarmee in haar vonnis rekening zou kunnen houden. Op het daaropvolgende verzoek van mr. Leenders om te schorsen heeft zij aangegeven dat ze niet begreep waarom een inhoudelijke reactie niet kort en bondig zou kunnen worden geformuleerd.

3.De beoordeling

3.1.
Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van artikel van artikel 36 Rv en artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een procespartij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die procespartij bestaande vrees dienaangaande objectief gerechtvaardigd is.
3.2.
De door verzoeker aangevoerde feiten en/of omstandigheden houden niet in dat er sprake is van persoonlijke vooringenomenheid van de rechter jegens hem. De rechtbank is daarvan ook niet gebleken. Daarom zal moeten worden beoordeeld of naar objectieve maatstaven sprake is van feiten en omstandigheden die verzoeker grond hebben gegeven voor de vrees dat het de rechter aan onpartijdigheid heeft ontbroken.
3.3.
De aangevoerde wrakingsgrond betreft de bejegening door de rechter en het door haar niet toestaan van een gevraagde schorsing van de zitting. Uit de stukken is de rechtbank gebleken dat er discussie is ontstaan over het wel of niet hebben ontvangen van de conclusie van antwoord in reconventie. Over en weer is daarbij enige irritatie waargenomen. Het enkele feit dat zich tussen een rechter en een advocaat op de zitting een discussie voordoet, met irritatie over en weer tot gevolg, is echter niet ontoelaatbaar en levert nog geen blijk van vooringenomenheid op.
3.4.
In de omstandigheid dat de rechter niet is ingegaan op het tegen het einde van de zitting gedane verzoek om de zitting te schorsen ziet de rechtbank, gelet op de van beide zijden gegeven toelichtingen, geen aanknopingspunten om te oordelen dat de rechter haar onpartijdigheid heeft verloren, althans dat de bij verzoeker bestaande vrees van vooringenomenheid daartoe objectief gerechtvaardigd moet worden geoordeeld.
3.5.
De rechtbank zal het verzoek tot wraking daarom afwijzen.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
wijst het verzoek tot wraking af;
4.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te zenden aan mr. Leenders, de rechter, de gemachtigde van [VOF], alsmede aan de voorzitter van de afdeling Civiel recht en de president van deze rechtbank.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.C. van den Boogaard, voorzitter, mr. L.C. Michon en mr. G.J.J.M. Essink, leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. M.S.D. de Weerd als griffier en in het openbaar uitgesproken op 19 augustus 2014.
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.