Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties;
- de mondelinge behandeling;
- de pleitnota van Portaal.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 13 augustus 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en de Stichting Portaal. De zaak betreft een executiegeschil naar aanleiding van een eerder vonnis van 16 juli 2014, waarin de huurovereenkomst tussen [eiser] en Portaal werd ontbonden. [eiser] vorderde in kort geding een verbod op de ontruiming van de woning, die gepland stond voor 20 augustus 2014, totdat er op het nog in te stellen hoger beroep was beslist. Tevens vorderde [eiser] een verbod op het tenuitvoerleggen van de proceskostenveroordeling uit het eerdere vonnis.
De kantonrechter heeft zich bevoegd verklaard om van de vordering kennis te nemen, ondanks de exceptie van onbevoegdheid die door Portaal werd ingediend. De kantonrechter oordeelde dat de voorzieningenrechter in dit geval ook de kantonrechter kan zijn, en dat de wetgever de procedure in zaken van de sector kanton en de sector civiel zoveel mogelijk heeft willen uniformeren. De kantonrechter heeft overwogen dat de belangen van de geëxecuteerde, in dit geval [eiser], in overweging moeten worden genomen bij de beoordeling van de vordering.
Na beoordeling van de ingediende stukken en de argumenten van beide partijen, heeft de kantonrechter geoordeeld dat [eiser] niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een juridische of feitelijke misslag in het eerdere vonnis. De kantonrechter heeft de vorderingen van [eiser] afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 400,00 voor het salaris van de gemachtigde. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.