4.3.2Bewezenverklaring ten aanzien van 16-650807-12 en 16-711925-11
De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de hem onder 16-650807-12 en 16-711925-11 ten laste gelegde feiten heeft begaan en baseert zich daarbij op het volgende.
Overwegingen ten aanzien van de verklaring van verdachte
De verdediging heeft voorts aangevoerd dat de verklaring van verdachte onvoldoende is voor het – overtuigend – bewijs van het ten laste gelegde. Ten eerste is de verklaring van verdachte zeer summier en ten tweede heeft verdachte deze verklaring afgelegd, omdat hij wilde dat zijn dochter op vrije voeten zou komen. Verdachte was zeer emotioneel en stelt zelfs dat hij een valse bekentenis heeft afgelegd.
De rechtbank zal de bekennende verklaring van verdachte in volle omvang meewegen bij het bewijs. De verklaring van verdachte is weliswaar summier, maar de rechtbank ziet geen enkele reden om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring. Zijn verklaring wordt ondersteund door ander bewijs en een ander scenario is bovendien niet aannemelijk geworden.
4.3.2.1 Aanvullend ten aanzien van 16-650807-12
Overwegingen ten aanzien van het binnentreden in de schuur
De verdediging heeft bepleit dat de politie het perceel aan de [adres] onrechtmatig is binnengetreden, omdat er geen sprake was van voldoende verdenking dat zich aldaar een hennepkwekerij zou bevinden. Dit is een onherstelbaar vormverzuim, waardoor al hetgeen dat uit dit binnentreden is voortgekomen moet worden uitgesloten van bewijs.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe dat er wel degelijk sprake was van voldoende verdenking. In januari 2011 waren diverse zware zekeringen in een transformatorhuisje aan de [adres] doorgebrand. Uit onderzoek bleek dat dit kwam door het stroomverbruik dat liep over een kabel die een aantal panden, waaronder de [adres], voorzag van stroom. De politie wist dat in het pand aan de [adres] eerder een hennepkwekerij had gezeten en een warmtemeting op 19 januari 2011 wees erop dat er in dat specifieke perceel wederom een hennepkwekerij zou zitten. Dit alles bij elkaar levert voldoende verdenking op. Het binnentreden was dan ook rechtmatig, waardoor er geen sprake is van een onherstelbaar vormverzuim.
Overwegingen ten aanzien van het gebruik van de verklaring van getuige [getuige]
De verdediging heeft voorts bepleit dat de verklaring van de getuige [getuige] niet bruikbaar is voor bewijs, omdat de verdediging hem niet heeft kunnen horen. De verdediging verwijst daarbij naar jurisprudentie in het kader van Vidgen tegen Nederland.
De rechtbank verwerpt ook dit verweer en overweegt daartoe als volgt. Het verweer treft enkel doel wanneer de verklaring van de betwiste getuige ‘sole and decisive’, oftewel de enige en beslissende, is. De rechtbank verwijst daarbij naar de uitspraak van het Europees Hof voor Rechten van de Mens in de zaak Vidgen tegen Nederland (EHRM 10 juli 2012, LJN: BX3071) en naar een uitspraak van de Hoge Raad waarin wordt ingegaan op de betekenis van deze uitspraak voor Nederland (HR 29 februari 2013, LJN: BX5539). De verklaring van getuige [getuige] is naar het oordeel van de rechtbank weliswaar belangrijk, maar niet ‘sole and decisive’. Met andere woorden: diens verklaring vormt niet uitsluitend en in beslissende mate het belastende bewijs dat verdachte de eigenaar van de hennepkwekerij was. De verklaring van [getuige] wordt daarin met name gesteund door de verklaring van verdachte zelf.
Het bewijs
Op 24 februari 2011 heeft de politie een hennepkwekerij aangetroffen aan de [adres] te [plaats]. In de kwekerij vond de politie onder andere 3510 hennepplanten.
De politie heeft monsters genomen en testen uitgevoerd. De testen gaven een positieve indicatie op de aanwezigheid van hennep.
Stedin BV heeft aangifte gedaan van diefstal van elektriciteit ten behoeve van de hennepkwekerij in de periode van 6 januari 2011 tot en met 24 februari 2011, zijnde een deel van een hennepoogst van 49 dagen. Deze periode is gebaseerd op de bevindingen van een medewerker van Stedin in de schuur aan de [adres], inhoudende de aanwezigheid van hennepplanten van 49 dagen oud.
De medewerker van Stedin zag bij controle van de elektrische installatie in de meterkast van het pand dat de verzegeling van het deksel van de hoofdaansluitkast was verbroken en dat er aan de bovenzijde van de hoofdzekeringen een elektriciteitskabel was bijgeplaatst en aangesloten. Deze elektriciteitskabel zat aangesloten vóór de elektriciteitsmeter, zodat alle elektriciteit die via deze kabel werd afgenomen niet door de elektriciteitsmeter werd geregistreerd. Bij het volgen van de elektriciteitskabel zag de medewerker van Stedin dat deze uitkwam in een onderverdeelinrichting van elektriciteit van waaruit de hennepkwekerij onbemeten van elektriciteit werd voorzien.
Doordat de deksels en afdekplaten niet meer aanwezig waren op de netcomponenten, waren onder spanning staande delen niet meer voldoende beschermd. Voorts was er een illegale aftakking tussen de hoofdbeveiliging in de hoofdaansluitkast en de elektriciteitsmeter geplaatst, waarbij de hoofdbeveiliging tevens was verzwaard. Indien een beveiliging niet is afgestemd op de installatie, dan bestaat de kans op brandgevaar bij overbelasting of kortsluiting.
De politie heeft de hennepkwekerij getoetst aan de indicatoren voor bedrijfsmatig handelen. Daarbij werd vastgesteld dat in de kwekerij een grote hoeveelheid aan hennepplanten werd gekweekt en dat gebruik werd gemaakt van kunstlicht (assimilatielampen) op tijdklokken, een centraal geregeld bevloeiingssysteem, isolatie van daglicht en temperatuur, ventilatie met afzuiging naar buiten, een bodem van aarde en potgrond en vangstrips voor ongedierte.
Uit gegevens van het Kadaster blijkt dat de schuur aan de [adres] te [plaats] eigendom is van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1].
Uit een huurovereenkomst blijkt dat voornoemde schuur per 1 januari 2011 door hiervoor genoemde personen werd verhuurd aan [verdachte].
Getuige [getuige] heeft verklaard dat hij zag dat [verdachte] regelmatig in de schuur aanwezig was.
Verdachte [verdachte] heeft verklaard dat hij eigenaar is van de hennepkwekerij die is aangetroffen in de schuur aan de [adres] te [plaats].
Nadere overwegingen ten aanzien van het bewijs van feit 1
De rechtbank acht, gelet op de hoeveelheid hennepplanten en gelet op de indicatoren voor bedrijfsmatig handelen – waaraan de politie de hennepkwekerij heeft getoetst – wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de hennep heeft gekweekt in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf.
Nadere overwegingen ten aanzien van het bewijs van feit 3
De rechtbank neemt als uitgangspunt dat elke verstoring in de levering van stroom, de levering van stroom ten algemene nutte stoort en dat elke verstoring aan het openbare elektriciteitsnet gemeen gevaar voor goederen oplevert. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte door zijn handelen een stoornis in de gang en/of in de werking van een elektriciteitswerk heeft veroorzaakt en ten opzichte van dat elektriciteitswerk genomen veiligheidsmaatregelen heeft verijdeld, terwijl daardoor verhindering of bemoeilijking van stroomlevering ten algemene nutte is ontstaan en terwijl daardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten is geweest.
4.3.2.2 Aanvullend ten aanzien van 16-711925-11
Overwegingen ten aanzien van het binnentreden in de woning
De verdediging heeft de onrechtmatigheid van het binnentreden van de woning aan de [adres] bepleit. Nu de verdediging hieraan geen conclusies heeft verbonden en voorts de ‘schutznorm’ van toepassing is – waardoor verdachte door de eventuele onrechtmatigheid niet in zijn belangen is geschaad – behoeft dit verweer geen verdere bespreking.
Overwegingen ten aanzien van het binnentreden in de schuur
De verdediging heeft bepleit dat de politie het perceel aan de [adres] onrechtmatig is binnengetreden, omdat er geen sprake was van voldoende verdenking dat zich aldaar een hennepkwekerij zou bevinden. Dit is een onherstelbaar vormverzuim, waardoor al hetgeen dat uit dit binnentreden is voortgekomen moet worden uitgesloten van bewijs.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe dat er wel degelijk sprake was van voldoende verdenking. In februari 2011 is een hennepkwekerij ontmanteld aan de [adres], nadat in een transformatorhuisje in die straat zekeringen waren doorgebrand wegens buitengewoon stroomverbruik. Op 29 juli 2011 werd de politie gebeld door een onbekend gebleven persoon met de mededeling dat in hetzelfde perceel wederom een hennepkwekerij zou zitten. Vervolgens zijn een aantal stroommetingen gedaan die dit vermoeden bevestigden. Dit alles bij elkaar levert voldoende verdenking op ten aanzien van de gebruikers van dit specifieke perceel. Het binnentreden was dan ook rechtmatig, waardoor er geen sprake is van een onherstelbaar vormverzuim.
Overwegingen ten aanzien van de aanhouding van verdachte
De
verdediging heeft de onrechtmatigheid van de aanhouding van verdachte bepleit, omdat voor het kennelijk voorafgaand aan de aanhouding gegeven bevel voor aanhouding buiten heterdaad geen dan wel onvoldoende basis was. Dit is een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek en de verdediging is dan ook van mening dat al het bewijs dat uit deze onrechtmatige aanhouding is voortgekomen moet worden uitgesloten van het bewijs.
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat er sprake is van een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek. Verdachte is blijkens het dossier op 25 oktober 2011 buiten heterdaad aangehouden. Op grond van het dossier kan niet zonder meer worden vastgesteld of deze aanhouding buiten heterdaad op juiste wijze is verlopen, namelijk dat deze aanhouding heeft plaatsgevonden met toestemming van de officier van justitie. Evenmin is vast te stellen of op het moment van de toestemming een redelijk vermoeden van schuld bestond ten aanzien van [verdachte]. Kort na de ontdekking van de hennepkwekerij was [verdachte] namelijk nog niet in beeld als verdachte. De rechtbank zal aan dit verzuim echter geen consequenties verbinden, nu er op het moment van de feitelijke aanhouding, gezien de locatie en de omstandigheden, wel degelijk sprake was van een redelijk vermoeden van schuld, waarbij de verdachte zelfs op heterdaad had kunnen worden aangehouden. Daarbij is het volgende van belang. Op 25 oktober 2011, de dag na ontdekking en ruiming van de hennepkwekerij, kwam de politie wederom ter plaatse bij de – resten van – de hennepkwekerij. De politie hoorde vervolgens een mannenstem uit de schuur vandaan komen. De politie heeft meermalen geroepen: ‘politie, maak jezelf bekend, kom tevoorschijn’, maar de man kwam niet tevoorschijn. De politie zag uiteindelijk dat achter de afzuiginstallatie een man zich verstopte. Dit bleek [verdachte] te zijn. Dit leverde een redelijk vermoeden van schuld op die in dit gegeven geval een aanhouding rechtvaardigde.
Het bewijs
Op 24 oktober 2011 heeft de politie een hennepkwekerij aangetroffen aan de [adres] te [plaats]. In de kwekerij vond de politie onder andere 1123 hennepplanten.
De politie heeft monsters genomen. De geselecteerde planten hadden de uiterlijke kenmerken van hennepplanten en gaven bij het testen een positieve indicatie op de aanwezigheid van hennep.
Stedin BV heeft aangifte gedaan van diefstal van elektriciteit ten behoeve van de hennepkwekerij in de periode van 18 juli 2011 tot en met 24 oktober 2011, zijnde een volledige hennepoogst van 70 dagen en een deel van een hennepoogst van 28 dagen. Deze periode is gebaseerd op de bevindingen van een medewerker van Stedin in de schuur aan de [adres] te [plaats], inhoudende: een laag stof op de kappen van de aanwezige assimilatielampen, vervuiling van de koolstoffilters, de aanwezigheid van droge afvalbladeren en droge resten van hennepplanten op de vloer, de aanwezigheid van scharen met restanten van hennepproducten, de aanwezigheid van een dikke kalkaanslag op het zeil dat op de vloer lag en de aanwezigheid van hennepplanten van 28 dagen oud.
Voornoemde medewerker van Stedin heeft verder waargenomen dat er vanaf het woonhuis aan de [adres] een kabel was gelegd naar de schuur op [adres]. Op deze kabel stond een afzuigventilator ten behoeve van de hennepkwekerij op de benedenverdieping van [adres] en de tl-verlichting van [adres] aangesloten.
De medewerker van Stedin zag voorts bij controle van de elektrische installatie in de meterkast van het pand aan de [adres] dat de verzegeling van het deksel van de hoofdaansluitkast was verbroken en dat de deksel was verwijderd. Er was een illegale kabel aangesloten op de zekeringen, waardoor er elektriciteit werd afgenomen zonder tussenkomst van een elektriciteitsmeter. Bij het volgen van de elektriciteitskabel zag de medewerker van Stedin dat deze uitkwam in een onderverdeelinrichting van elektriciteit van waaruit de aanwezige hennepkwekerij onbemeten van elektriciteit werd voorzien.
Doordat de deksels niet meer aanwezig waren op de hoofdaansluitkast, waren de onder spanning staande delen niet meer voldoende beschermd. Voorts was er een illegale aftakking tussen de hoofdbeveiliging in de hoofdaansluitkast en de elektriciteitsmeter geplaatst, waarbij de hoofdbeveiliging tevens was verzwaard. Indien een beveiliging niet is afgestemd op de installatie, dan bestaat de kans op brandgevaar bij overbelasting of kortsluiting.
De politie heeft de hennepkwekerij getoetst aan de indicatoren voor bedrijfsmatig handelen. Daarbij werd vastgesteld dat gebruik werd gemaakt van kunstlicht (assimilatielampen) op tijdklokken, een centraal geregeld bevloeiingssysteem, isolatie van daglicht en temperatuur, ventilatie met afzuiging naar buiten, een bodem van aarde en potgrond en vangstrips voor ongedierte.
Uit gegevens van het Kadaster blijkt dat de schuur aan de [adres] te [plaats] eigendom is van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1].
Uit een huurovereenkomst blijkt dat voornoemde schuur per 1 januari 2011 door hiervoor genoemde personen werd verhuurd aan [verdachte].
Verdachte [verdachte] heeft verklaard dat hij eigenaar is van de hennepkwekerij die is aangetroffen in de schuur aan de [adres] te [plaats].
Nadere overwegingen ten aanzien van het bewijs van feit 1
De rechtbank acht, gelet op de hoeveelheid hennepplanten en gelet op de indicatoren voor bedrijfsmatig handelen – waaraan de politie de hennepkwekerij heeft getoetst – wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de hennep heeft gekweekt in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf.
Nadere overwegingen ten aanzien van het bewijs van feit 3
De rechtbank neemt als uitgangspunt dat elke verstoring in de levering van stroom, de levering van stroom ten algemene nutte stoort en dat elke verstoring aan het openbare elektriciteitsnet gemeen gevaar voor goederen oplevert. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte door zijn handelen een stoornis in de gang en/of in de werking van een elektriciteitswerk heeft veroorzaakt en ten opzichte van dat elektriciteitswerk genomen veiligheidsmaatregelen heeft verijdeld, terwijl daardoor verhindering of bemoeilijking van stroomlevering ten algemene nutte is ontstaan en terwijl daardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten is geweest.