2.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat bij de beoordeling van de vordering uit van het - voor zover thans relevant - in het vonnis in de hoofdzaak bewezen verklaarde strafbare feit, te weten het als medepleger opzettelijk telen van in totaal 779 hennepplanten in de periode van 31 mei 2012 tot en met 9 augustus 2012.
De rechtbank heeft daarnaast voldoende aanwijzingen dat veroordeelde vóór de op 9 augustus 2012 aangetroffen deels ontmantelde kwekerij, eerdere hennepoogsten heeft gehad.
De rechtbank baseert zich daarbij op de navolgende feiten en omstandigheden:
Het huurcontract van de [adres]te [woonplaats 2] was op 1 augustus 2011 ingegaan op naam van [veroordeelde]. De productiedata van de gipsplaten waarmee de omheining/ombouw van de hennepkwekerij was opgebouwd varieerde van februari 2011 tot april 2011. Van de negen reeds niet in gebruik zijnde, maar aanwezige koolstoffilters in ruimte 1 bleken er enkele van deze filters heviger vervuild dan de andere. In ruimte 2 stonden alleen nog de plantenpotten en waren de gebruikte koolstoffilters al bij elkaar gezet in ruimte 1. Vorenstaande doet vermoeden dat de ene ruimte langer in gebruik was dan de andere ruimte.
Voorts werden er verdroogde resten van hennepplanten aangetroffen in de bedrijfsloods van de [adres] te [woonplaats 2] en werd er hennepafval aangetroffen in beide kweekruimtes. In de in beide kweekruimtes aangetroffen plantenpotten zat potgrond met daarin wortelresten van hennepplanten. Diverse stukken samengeperste potgrond had dezelfde vorm en inhoud als de in de kwekerij aangetroffen lege potten. In een ruimte in de kwekerij bevonden zich knipscharen, emmers, een knipmachine en ventilatoren. Op de knipscharen bevonden zich hennepresten. De knipmachine was zeer vervuild en daarin bevonden zich vochtige restanten van hennepplanten.
De rechtbank houdt gelet op het vorenstaande een startdatum aan van augustus 2011. De rechtbank merkt hierbij op dat in het voornoemde rapport wederrechtelijk verkregen voordeel op pagina 6 abusievelijk augustus 2012 staat geschreven.
De rechtbank zal, uitgaande van een gemiddelde kweekcyclus van tien weken per oogst, derhalve uitgaan van 5 eerdere oogsten voor wat betreft ruimte 1 en 4 eerdere oogsten voor wat betreft ruimte 2.
De rechtbank acht aldus voldoende aannemelijk geworden dat verdachte voordeel heeft genoten door middel van andere (dan de bewezen verklaarde) feiten waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door de veroordeelde zijn begaan.
De rechtbank neemt als grondslag voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel, de berekening van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] d.d. 13 juni 2013.
De rechtbank neemt de uitgangspunten bij de berekening uit het proces-verbaal over en maakt deze tot de hare. Deze uitgangspunten acht de rechtbank voldoende onderbouwd en deze zijn door de verdediging niet betwist.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen komt de rechtbank tot de volgende uitgangspunten en berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel:
Uitgangspunten ten aanzien van de opbrengst per ruimte:
Ruimte 1
Aantal planten 390
Opbrengst per plant 30,9 gram
Verkoopprijs per kilo: € 3.280,00
Financiële opbrengst per oogst:
390 x 30,9 gram = 12,05 kilogram x € 3,28 = € 39.524,00
Ruimte 2
Aantal planten 389
Opbrengst per plant 30,9 gram
Verkoopprijs per kilo: € 3.280,00
Financiële opbrengst per oogst:
389 x 30,9 gram = 12,02 kilogram x € 3,28 = € 39.425,60
Totaal bruto wederrechtelijk verkregen voordeel:
Ruimte 1: 5 oogsten x € 39.524,00 = € 197.620,00
Ruimte 2: 4 oogsten x € 39.425,60 = € 150.702,40+
Totaal € 348.322,40
Uitgangspunten ten aanzien van de kosten per oogst (van 779 planten):
Afschrijving € 450,00
Inkoopprijs stekje: € 2,85 (x 733 planten) € 2.220,15
Overige variabele kosten 779 x € 3,33 € 2.594,07
Totale kosten: € 450,00 + € 2.220,15 + € 2.594,07 = € 5.264,22.
Stedin heeft berekend dat de kosten van de weggenomen elektriciteit € 20.049,29 bedragen. Hiervan is een deel, groot € 789,36, inmiddels betaald.
De rechtbank houdt heeft geconstateerd het reeds betaalde bedrag van de elektra bij voornoemde berekening van de kosten per oogst van 779 planten is meegenomen, terwijl voornoemd bedrag slechts eenmaal is betaald.
De rechtbank gaat er van uit dat het hier een kennelijke verschrijving betreft en zal dit bedrag derhalve slechts eenmalig in mindering brengen.
De totale kosten bedragen derhalve:
(4 + 5 oogsten : 2) x € 5.264,22 = € 23.688,99
Betaalt aan Stedin
€ 789,36+
totaal € 24.478,35
Op grond van het bovenstaande stelt de rechtbank het netto wederrechtelijk verkregen voordeel vast op een bedrag van:
Bruto opbrengst: € 348.322,40
Kosten: € 24.478,35-
Netto: € 323.844,05
De rechtbank acht het niet aannemelijk geworden dat veroordeelde geen voordeel zou hebben genoten uit de opbrengsten van voornoemde oogsten.
Draagkracht veroordeelde
Uit het onderzoek ter terechtzitting is niet aannemelijk geworden dat de huidige en de redelijkerwijs te verwachten toekomstige draagkracht van veroordeelde, mede gelet op zijn leeftijd, niet toereikend zullen zijn om voormeld bedrag te betalen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat aanwenden van haar matigingsbevoegdheid niet is aangewezen. Wel zal de rechtbank ten voordele van veroordeelde rekening houden met het gegeven dat de officier van justitie heeft gevorderd tot betaling van het bedrag van € 321.081,29 en dat de hierboven beschreven berekening van de kosten niet eerder ter sprake is gekomen.