ECLI:NL:RBMNE:2014:3381

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 juni 2014
Publicatiedatum
6 augustus 2014
Zaaknummer
16-702031-12
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dwang en mishandeling door verdachte tijdens filmen van slachtoffer

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 6 juni 2014 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van mishandeling en het dwingen van een slachtoffer om zich te laten filmen. De feiten vonden plaats op 29 november 2012 in een hotelkamer in [vestigingsplaats]. De verdachte heeft het slachtoffer gedwongen zich te laten filmen terwijl hij haar mishandelde en vernederde. De verdediging voerde aan dat er sprake was van een 'erotische spelsituatie', maar dit werd door de rechtbank verworpen. De rechtbank oordeelde dat de handelingen van de verdachte gericht waren op het toebrengen van pijn aan het slachtoffer, wat ook door de camerabeelden werd bevestigd. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de tenlastegelegde feiten, met uitzondering van een deel van de mishandeling, waar onvoldoende bewijs voor was. De verdachte werd veroordeeld tot een werkstraf van 40 uren en vervangende hechtenis van 20 dagen, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het tijdsverloop sinds de feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/702031-12 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 6 juni 2014
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1992] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats], [adres]
raadsman mr. D.C. Vlielander, advocaat te Utrecht

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 26 mei 2014, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: op 29 november 2012 [slachtoffer] heeft mishandeld;
feit 2: op 29 november 2012 [slachtoffer] door middel van (bedreiging met) geweld gedwongen heeft zich te laten filmen terwijl hij, verdachte, haar vernederde en uitschold, dan wel dat hij op 29 november 2012 die [slachtoffer] heeft beledigd.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en baseert zich daarbij op de verklaring van verdachte en de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
De verdediging heeft daartoe ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit aangevoerd dat uit het dossier niet volgt dat aangeefster letsel en/of pijn heeft bekomen. Het enkele feit dat aangeefster “au” heeft gezegd is daarvoor onvoldoende. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat er geen sprake is van het wederrechtelijk toebrengen van pijn en/of letsel nu, zoals verdachte verklaart, een en ander onderdeel was van een spelsituatie tussen verdachte en aangeefster, hetgeen steun vindt in de verklaring van getuige [getuige]. Meer subsidiair dient ontslag van rechtsvervolging te volgen nu er, gelet op de spelsituatie en de instemming van aangeefster, sprake was van een bijzondere rechtvaardigingsgrond en er geen buitensporig geweld is gebruikt.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit ontbreekt, gelijk aan hetgeen ten aanzien van het onder feit 1 is aangevoerd , eveneens de wederrechtelijkheid.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
feit 1 en 2 primair
[slachtoffer] heeft verklaard dat [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte) bij haar was op een hotelkamer in [vestigingsplaats]. Hij had haar daar gefilmd terwijl hij haar mishandelde en terwijl zij moest overgeven. [1] Hij had meermalen zijn hand voor haar neus en mond gehouden. Ook had hij haar uitgescholden. [2]
Van de telefoon van verdachte is een videobestand veiliggesteld. Verbalisant [verbalisant] heeft het bestand bekeken en beluisterd. Op het videobestand zijn een man en een vrouw te zien. Onder andere was te zien dat de man de vrouw filmde en haar met een hand bij haar wangen pakte. De man pakte de vrouw bij haar neus, kneep deze dicht en draaide haar naar de camera toe. Vervolgens had de man de vrouw enige tijd met zijn arm om haar nek beet en trok haar naar achteren. De vrouw probeerde tevergeefs zijn arm los te trekken. De man kneep vervolgens in de wangen van de vrouw. Gedurende de opname kokhalsde de vrouw, gaf zij meerdere keren over, huilde en had rode ogen en natte wangen. Ook is te horen dat zij op enig moment “au” zegt. Tijdens vernoemde handelingen zegt een mannenstem: "vieze kankerhoer", "waarom huil je, heb je het gevoel dat je doodgaat?", "vermoord jezelf maar", "kom voor de camera", "kijk me aan!", "domme meisje" en "dit is wat jij verdient". [3]
Verdachte heeft ter zitting bevestigd dat het voornoemde bestand het filmpje betreft dat hij op 29 november 2012 in [vestigingsplaats] met zijn telefoon van [slachtoffer] heeft gemaakt. Hij, verdachte, is de man die op de beelden te zien en te horen is en [slachtoffer] is de vrouw die op de beelden te zien en te horen is. [4]
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij [slachtoffer] op 29 november 2012 in de badkamer van het hotel had gefilmd terwijl hij haar gezicht vastpakte, haar neus vastpakte en hij haar met zijn arm om haar keel pakte. [5]
Bewijsoverwegingen
Pijn
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de aard van de bewezenverklaarde handelingen in combinatie met het overgeven/kokhalzen van aangeefster, het handelen van verdachte er op was gericht aangeefster pijn toe te brengen en dat zij hierdoor ook pijn heeft ondervonden.
De rechtbank acht op grond van voornoemde feiten en omstandigheden wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] mishandeld heeft en op die manier haar gedwongen heeft toe te staan dat verdachte haar filmde.
Wederrechtelijkheid
Verdachte heeft verklaard dat hetgeen zich tussen hem en aangeefster heeft afgespeeld onderdeel was van een erotisch spel, waarmee zij beiden hadden ingestemd en waardoor er geen sprake was van opzet op de mishandeling en er vrijspraak diende te volgen.
De rechtbank oordeelt, op grond van vorenstaande bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, dat het niet aannemelijk is geworden dat er sprake was van een spelsituatie waarmee aangeefster had ingestemd. De verklaring van aangeefster wat betreft de mishandeling en de dwang vindt immers voldoende steun in de camerabeelden, zoals beschreven door de politie. Nu er geen sprake is van een spelsituatie verwerpt de rechtbank reeds hierom het verweer van de raadsman.
Partiële vrijspraak feit 1
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] heeft geslagen. Het dossier bevat daartoe onvoldoende aanknopingspunten.
De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van dat deel van de tenlastelegging.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
feit 1:
op 29 november 2012 te [vestigingsplaats], gemeente De Ronde Venen, opzettelijk mishandelend,
- [slachtoffer] haar neus en mond met zijn, verdachtes, hand heeft dicht geknepen/dicht gehouden terwijl die [slachtoffer] aan het overgeven was, en
- bij [slachtoffer] zijn arm om haar keel heeft gedaan en haar bij haar keel/nek heeft vastgehouden, terwijl die [slachtoffer] aan het overgeven was en
- die [slachtoffer] hardhandig bij haar gezicht heeft vastgehouden en heeft geknepen in haar wangen/gezicht, waardoor voornoemde [slachtoffer] pijn heeft ondervonden;
feit 2 primair
op 29 november 2012 te [vestigingsplaats], gemeente De Ronde Venen, [slachtoffer], door geweld en enige andere feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer], wederrechtelijk heeft gedwongen iets te dulden, immers heeft verdachte die [slachtoffer] gedwongen zich te laten filmen en te dulden dat hij haar uitschold en vernederde en bestaande dat geweld en die andere feitelijkheid hierin dat:
- hij haar vasthield terwijl zij zich in een kleine ruimte bevond en terwijl zij moest overgeven en terwijl zij aan het huilen was en
- hij tegen haar zei: "vieze kankerhoer" en "waarom huil je, heb je het gevoel dat je doodgaat?" en "vermoord jezelf maar" en "kom voor de camera" en "kijk me aan!" en "domme meisje" en "dit is wat jij verdient" en
- hij haar stevig bij haar gezicht pakte en haar gezicht naar de camera draaide en haar bij haar nek/keel pakte en bij haar nek/keel vast hield;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

5.1
De strafbaarheid van de feiten
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat er sprake was van een spelsituatie die tot vrijspraak zou moeten leiden en indien dat door de rechtbank zou worden gepasseerd er in ieder geval sprake is van een bijzondere rechtvaardigingsgrond die moet leiden tot ontslag van alle rechtsvervolging.
De rechtbank oordeelt, met verwijzing naar hetgeen onder 4.3 overwogen, dat er geen sprake was van een spelsituatie en dat het verweer dat daarop ziet reeds daarom zal worden verworpen.
Er zijn derhalve geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
feit 1: mishandeling;
feit 2 primair: een ander door geweld of enige andere feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen te dulden.
5.2
De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen:
  • een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met daarbij als bijzondere voorwaarde reclasseringscontact;
  • een werkstraf van 180 uur, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de verdediging verzocht artikel 9a Sr. toe te passen, gelet op de relatief geringe ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Meer subsidiair heeft de verdediging bepleit de verdachte een werkstraf van 40 uur op te leggen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft [slachtoffer] gefilmd terwijl hij haar uitschold, vernederde en mishandelde door - terwijl zij moest overgeven - haar neus dicht te knijpen en zijn arm om haar keel te houden. Verdachte heeft daarmee inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit en bij haar gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsrapport d.d. 9 juli 2013.
Uit het strafblad van verdachte volgt dat hij niet eerder, met uitzondering van twee verkeersovertredingen, met politie en justitie in aanraking is geweest en dat hij sinds de onderhavige feiten geen nieuwe soortgelijke strafbare feiten heeft gepleegd. Voorts zal de rechtbank, nu verdachte in de onderhavige zaak voor het eerst is gedagvaard voor de zitting van heden, rekening houden met het grote tijdsverloop gelegen tussen de onderhavige feiten en de zitting van heden.
Alles afwegende acht de rechtbank een lagere straf dan die door de officier van justitie is geëist passend en geboden. De rechtbank zal verdachte een werkstraf van 40 uren opleggen, met aftrek van het voorarrest. Voorts ziet de rechtbank geen aanknopingspunten om aan verdachte een voorwaardelijk strafdeel op te leggen, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarde van reclasseringsbegeleiding en/of een gedragsinterventie.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een andere of lichtere sanctie dan wel toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 57, 284 en 300 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: mishandeling;
feit 2 primair: een ander door geweld of enige andere feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen te dulden.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een werkstraf van 40 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
20 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de uitvoering van de werkstraf naar rato van twee uur per dag;
Dit vonnis is gewezen door mr. P.P.C.M. Waarts, voorzitter, A.C. Schroten en G.V.M. Veldhoen, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 6 juni 2014.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
hij op of omstreeks 29 november 2012 te [vestigingsplaats], gemeente De Ronde Venen, althans in het arrondissement Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, althans in Nederland opzettelijk mishandelend,
- [slachtoffer] in het gezicht en/of op het lichaam (in de buik) heeft gestompt/geslagen, en/of
- [slachtoffer] haar neus en/of mond met zijn, verdachtes, hand heeft dicht geknepen/dicht gehouden (terwijl die [slachtoffer] aan het overgeven was), en/of
- bij [slachtoffer] zijn arm om haar keel/nek heeft gedaan en/of haar bij haar keel/nek heeft vastgehouden (terwijl die [slachtoffer] aan het overgeven was) en/of
- die [slachtoffer] hardhandig bij haar gezicht heeft vastgehouden en/of heeft geknepen in haar wangen/gezicht,
waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
Primair
hij op of omstreeks 29 november 2012 te [vestigingsplaats], gemeente De Ronde Venen, althans in het arrondissement Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, [slachtoffer], door geweld en/of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of enige andere feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer], wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen en/of niet te doen en/of te dulden,
immers heeft verdachte die [slachtoffer] gedwongen zich te laten filmen en/of te dulden dat hij haar uitschold en/of vernederde
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld en/of enige andere feitelijkheid hierin dat
- hij haar vasthield terwijl zij zich in een kleine ruimte bevond en/of terwijl zij moest overgeven en/of terwijl zij aan het huilen was en/of,
- hij tegen haar zei: "vieze kankerhoer" en/of "waarom huil je, heb je het gevoel dat je doodgaat?" en/of "vermoord jezelf maar" en/of "kom voor de camera" en/of "kijk me aan!" en/of "domme meisje" en/of "dit is wat jij verdient", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- hij haar (stevig) bij haar gezicht pakte en/of haar gezicht naar de camera draaide en/of haar bij haar nek/keel pakte en/of (bij haar nek/keel) vast hield;
art 284 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op of omstreeks 29 november 2012 te [vestigingsplaats], gemeente De Ronde Venen,, althans in het arrondissement Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk beledigend [slachtoffer], in dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "vieze kankerhoer" en/of "domme meisje" en/of "dit is wat jij verdient", althans woorden van gelijke beledigende aard en / of strekking;
art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Proces-verbaal van verhoor aangifte [slachtoffer], pagina 199 en 202.
2.Proces-verbaal van bevindingen pagina 215 en 217.
3.Proces0verbaal van bevindingen d.d. 3 december 2012, pagina 231 en 232.
4.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 26 mei 2014.
5.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 26 mei 2014.