ECLI:NL:RBMNE:2014:3373

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 april 2014
Publicatiedatum
6 augustus 2014
Zaaknummer
16-700064-13
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woninginbraak en geweldpleging door minderjarige verdachten met meerdere feiten

Op 22 april 2014 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 1997, die betrokken was bij meerdere strafbare feiten, waaronder woninginbraak, diefstal met geweld en openlijk geweld. De zaak werd behandeld door de meervoudige kamer in Utrecht, na verwijzing door de kinderrechter op 20 december 2013. De tenlastelegging omvatte onder andere een afpersing op 28 september 2012, waarbij de verdachte samen met anderen een mobiele telefoon en een ketting van een aangever heeft afgenomen door middel van geweld en bedreiging. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van diefstal van een fiets op 6 februari 2012 en van een woninginbraak op 22 oktober 2013, waarbij diverse goederen, waaronder laptops en sieraden, zijn weggenomen. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op 8 april 2014, waarbij zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig waren en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Na beoordeling van het bewijs heeft de rechtbank de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van enkele feiten, maar heeft zij ook bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van zeven maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder hulp en steun vanuit de reclassering. Tevens is er een werkstraf van 80 uren opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende jeugddetentie. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij [aangever 4] tot schadevergoeding toegewezen, maar de vordering van [aangever 2] niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door de rechters L.M.G. de Weerd, E.A.A. van Kalveen en P.J.M. Mol, en is openbaar uitgesproken op 22 april 2014.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
parketnummers: 16/700064-13; 16/655009-13 (ttz. gev.); 16/016671-14 (ttz. gev.) [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 april 2014
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1997] te [geboorteplaats]
wonende te [adres 1], [woonplaats]
thans gedetineerd in Teylingereind te Sassenheim
raadsman mr. A.D. Kloosterman, advocaat te Amsterdam

1.Onderzoek van de zaak

Op 20 december 2013 heeft de kinderrechter de zaken onder de parketnummers 16/700064-13 en 16/655009-13 naar deze kamer verwezen.
De zaken zijn inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 8 april 2014, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
16/700064-13 feit 2 eerste cumulatief/alternatief
op 28 september 2012 samen met anderen door middel van geweld en bedreiging met geweld [aangever 1] heeft beroofd en/of
(tweede cumulatief/alternatief)die [aangever 1] heeft afgeperst;
16/700064-13 feit 3 eerste cumulatief/alternatief
op 6 februari 2012 samen met anderen door middel van geweld en bedreiging met geweld [aangever 2] beroofd en/of
(tweede cumulatief/alternatief)die [aangever 2] heeft afgeperst;
16/655009-13 feit 1
op 22 oktober 2013 in Amersfoort samen met anderen in een woning heeft ingebroken;
16/655009-13 feit 2 primair
op 22 oktober 2013 in Amersfoort samen met ander een auto heeft gestolen met behulp van een bij een woninginbraak weggenomen autosleutel, dan wel
(subsidiair) die auto heeft geheeld;
16/016671-14
op 17 mei 2013 samen met anderen openlijk geweld heeft gepleegd tegen [aangever 3];

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de hem onder parketnummers 16/700064-13 onder 3, 16/655009-13 onder 1 en 2 en 16/016671-14 ten laste gelegde feiten heeft gepleegd en baseert zich daarbij op de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen.
De officier van justitie acht het onder parketnummer 16/700064-13 onder feit 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend, verdachte dient van dat feit vrijgesproken te worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de aan verdachte ten laste gelegde feiten. De verdediging heeft daartoe aangevoerd:
Parketnummer 16/700064-13 feit 2
Aangever [aangever 1] verklaart dat jongen 1 zijn ketting zou hebben gevraagd. Getuige [getuige 1] was er bij en kent verdachte. Getuige verklaart dat verdachte er bij was, maar wijst twee andere jongens uit de groep aan als degenen die de ketting van aangever zouden hebben afgepakt. Voorts blijkt uit geen enkel ander bewijsmiddel dat verdachte enige rol in het delict heeft gehad, dan wel dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. Verdachte dient derhalve vrijgesproken te worden van voormeld feit.
Parketnummer 16/700064-13 feit 3
De wijze waarop de herkenning van verdachte door aangever tot stand is gekomen, nadat aangever daar in eerste instantie niets over heeft verklaard, is onvoldoende betrouwbaar voor een degelijke herkenning en kan daarom niet voor het bewijs gebruikt worden. Voorts is verdachte, in tegenstelling tot zijn medeverdachten, na het incident niet in de directe omgeving van het delict aangetroffen. De in het door de officier van justitie opgemaakte proces-verbaal d.d. 28 december 2012, aangehaalde verklaring van [A] dat hij bij zijn eerdere verklaring blijft en van [medeverdachte 1] heeft gehoord dat verdachte de fiets had weggenomen, bevindt zich niet in het strafdossier. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft een eigen belang om een voor verdachte belastende verklaring af te leggen. Voorts zijn de verklaringen van [medeverdachte 1] en [A], indien de rechtbank deze wel betrouwbaar acht, afkomstig van een en dezelfde bron – te weten [medeverdachte 1] - en voldoen daarmee niet aan het de regels inzake bewijsminima nu deze niet worden ondersteund door een, van kwalitatieve aard, tweede bewijsmiddel. Verdachte dient derhalve vrijgesproken te worden van voormeld feit.
Parketnummer 16/655009-13 feit 1 en 2
Nu de diverse medeverdachten wisselende verklaringen hebben afgelegd is niet vast te stellen of verdachte bij de inbraak aanwezig is geweest en vervolgens de auto heeft weggenomen, dan welk heeft geheeld. Verdachte dient derhalve vrijgesproken te worden van voormeld feiten.
Parketnummer 16/016671-14
De verklaring van [C] is, naar de mening van de verdediging onbetrouwbaar, nu haar verklaring dat verdachte [aangever 3] bij zijn keel heeft gegrepen, niet ondersteund en zelfs tegengesproken wordt, door de verklaringen van aangever en getuige[getuige 2]. De verklaring van [C] dient derhalve uitgesloten te worden van het bewijs. De verklaring van aangever, vindt zonder de verklaring van [C], geen steun in de overige bewijsmiddelen. Verdachte dient derhalve vrijgesproken te worden van voormeld feit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
parketnummer 16/700064-13
4.3.1.1
parketnummer 16/700064-13 feit 2 tweede cumulatief/alternatief (afpersing)
De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de doorlopende paginanummers van het proces-verbaal nummer 2013015091. De door de rechtbank in de voetnoten aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij de wet gestelde eisen.
[aangever 1] heeft verklaard dat hij op 28 september 2013 met vrienden in het park Randenbroek te Amersfoort was. Hij zag twee jongens lopen, waarvan hij er één herkende als betrokken bij een diefstal van een telefoon van [D]. Hij ging met [getuige 1]en [E] op de fiets achter de jongens aan. Zij zagen vier jongens hun kant op komen, waaronder de jongen die hij eerder had herkend (hierna te noemen: dader 1). Hij zag dat [getuige 3] en [getuige 1] tot stoppen werden gedwongen door de jongens. Hij zag dat dader 1 voor hem ging staan en vroeg of hij zijn ketting mocht zien. Hij voelde dat dader 1 aan zijn ketting zat. Uit angst deed hij zijn ketting af, waarbij een gouden ringetje dat aan de ketting zat op de grond viel. Dader 1 pakte ringetje van de grond en zei: “Geef nu maar de ketting.” Daarop had hij de ketting aan dader 1 gegeven. Dader 1 vroeg aan hem in welke zak hij zijn telefoon had zitten en zei dat hij wist dat hij een telefoon had. Hij was erg bang voor dader 1 en haalde zijn telefoon te voorschijn. Dader een maakte met zijn hand een gebaar dat hij de telefoon af moest geven en zei daarbij: Geef maar.”. Daarop had hij zijn telefoon, een HTC One, aan dader 1 gegeven. [1]
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat hij met [aangever 1] (aangever [aangever 1]) en [getuige 1] achter de twee jongens aan fietste. Zij zagen vier jongens. Een van die jongens ging voor hem staan en pakte het stuur van zijn fiets beet en stopte hem. De jongen ging bij [aangever 1] staan en zei tegen [aangever 1] : “Mooie ketting, mag ik die hebben.” Hij zag dat [aangever 1] onder de indruk was van die jongen. Hij zag dat [aangever 1] zijn ketting losmaakte, waarbij een ring op de grond viel. De jongen pakte de ring en pakte vervolgens ook de ketting van [aangever 1]. Ondertussen stonden de jongens intimiderend om hen heen. Aan andere jongen pakte zijn pet af. Hij zag dat de jongen bij [aangever 1] ook de telefoon van [aangever 1] kreeg. [2]
[F]heeft verklaard dat [getuige 3] vertelde dat twee jongens die kort daarvoor langs heen heengelopen waren, betrokken waren bij de diefstal van de telefoon en ketting van [aangever 1] . Hij, [F], had één van die twee jongens herkend als zijnde [verdachte] (fon.). [3]
Bewijsoverweging
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen [aangever 1] heeft gedwongen tot afgifte van zijn ketting, ring en telefoon. Uit de bovenstaande bewijsmiddelen blijkt immers dat [aangever 1] door vier jongens werd gedwongen spullen af te geven. Eén van de jongens had de grootste rol aangezien hij het woord voerde. De andere jongens ondersteunden deze jongen door dreigend en intimiderend aanwezig te zijn. Bovendien pakte één van deze drie jongens de pet van [aangever 1]. Uit de verklaringen blijkt dat verdachte één van de vier jongens verdachte was.
Partiele vrijspraak eerste cumulatief/alternatief
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat, zoals cumulatief/alternatief ten laste is gelegd, verdachte door middel van geweld en bedreiging met geweld [aangever 1] zijn ketting, ring en telefoon heeft afgenomen. Het dossier bevat daarvoor onvoldoende aanknopingspunten.
De rechtbank zal verdachte derhalve vrij spreken van dit deel van de tenlastelegging.
4.3.1.2
parketnummer 16/700064-13 feit 3 eerste cumulatief/alternatief (diefstal met geweld)
De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de doorlopende paginanummers van het proces-verbaal nummer PL0940 2012029983. De door de rechtbank in de voetnoten aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij de wet gestelde eisen.
[G] heeft verklaard dat hij op 6 februari 2012 in Amersfoort op de fiets van zijn moeder, [H], reed. Hij zag op het Borneoplein drie jongens staan. (hierna te noemen: dader 1, dader 2 en dader 3). Hij kende dader 3 als [medeverdachte 1], die op het Mullock zat. Dader 1 en 2 zaten op één fiets en kwamen achter hem aan. Zij haalden hem in en sneden hem af, waardoor hij moest stoppen. Dader 1 zei tegen hem: “Ik wil bellen, geef me je telefoon.” en zag dat dader 1 in zijn ([G]) jaszakken voelde. Dader 2 kwam voor hem staan en hij voelde dat dader 1 hem een vuistslag tegen zijn linkerwang gaf. Hij ([G]) kon wegfietsen en zag dat dader 1 en 2 naast hem kwamen rijden. Op de Appelweg duwde dader 1, die achterop zat, hem waardoor hij moest stoppen. Dader 1 en 2 kwamen naar hem toe en dader 1 voelde opnieuw zijn zakken. Hij zag dat dader 1 zijn fiets beetpakte en hieraan trok. Hij ([G]) pakte het bagagerek vast. Dader 1 maakte trappende bewegingen in zijn richting, waardoor hij de fiets los moest laten. [4]
Hij had dader 1 wel herkend, maar wist zijn naam niet meer. Op school vertelde hij later dat dader 1 een vriend van [medeverdachte 1] was en dat zij beiden op dezelfde school zaten. Zijn vrienden noemde toen de naam “[verdachte]”. Op dat moment kon [G] zich de naam van dader 1 weer herinneren, dat was “[verdachte]”. [5]
Direct na de melding van de meldkamer betreffende het incident met [G] zagen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] in de directe omgeving twee jongens fietsen. Deze jongens bleken [A] en [I] te zijn. [I] voldoet deels aan het door [G] gegeven signalement.
Uit onderzoek naar aanleiding van de door [G] genoemde naam van dader 3 “[medeverdachte 1]” en de informatie van de door [G] genoemde school, kwam de naam [medeverdachte 1] naar voren. [medeverdachte 1] bleek vervolgens aan het door [G] gegeven signalement van een van de daders te voldoen. [6]
[A] heeft verklaard dat hij [I] kort daarvoor op de fiets was tegengekomen. [I] vertelde hem dat hij net was wezen chillen met [medeverdachte 1] en nog iemand. [7]
[G] herkende tijdens fotoconfrontatie een van de personen op de hem getoonde foto’s, als een van de daders. Het bleek te gaan om [I]. [8]
In de zaak tegen [I] is [medeverdachte 1] op 22 mei 2012 door de meervoudige kamer van de rechtbank Utrecht ter terechtzitting als getuige gehoord.[medeverdachte 1] heeft daar verklaard dat hij had gezien dat twee jongens een fiets van een jongen hadden gepakt en daarmee weggingen. Die jongens waren [I] en [verdachte]. [9]
Op voormelde zitting is eveneens [A] als getuige gehoord. [A] heeft daar verklaard dat hij met [medeverdachte 1] had gesproken. Hij had van [medeverdachte 1] gehoord dat [verdachte] ook de fiets had gestolen. [10]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank zal de herkenning van aangever behoedzaam gebruiken. De rechtbank neemt daarbij in overweging dat aangever deze verklaring slechts enkele dagen na zijn aangifte heeft afgelegd. De herkenning vindt steun in de verklaring van[medeverdachte 1], welke op zich ondersteund wordt door de verklaring van [A].
Dat verdachte niet in de directe omgeving van het delict is aangetroffen doet daar niet af. Uit de verklaring van aangever volgt immers dat beide verdachten niet tezamen zijn weggefietst. Hetgeen bevestigd wordt door de verklaring van [A] die verklaarde dat hij kort voordat hij samen met [I] door de politie werd staande gehouden, die [I] alleen aan kwam fietsen en vertelde dat hij kort daarvoor met [medeverdachte 1] en nog iemand was geweest. Onder deze omstandigheden acht de rechtbank de herkenning bruikbaar voor bewijs.
De rechtbank acht op grond van voornoemde feiten en omstandigheden wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met een ander door middel van geweld de fiets van [aangever 2] heeft gestolen.
Partiele vrijspraak tweede cumulatief/alternatief
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, zoals cumulatief en alternatief ten laste is gelegd, [aangever 2] heeft gedwongen zijn fiets af te geven. Het dossier bevat daarvoor onvoldoende aanknopingspunten.
De rechtbank zal verdachte derhalve vrij spreken van dit deel van de tenlastelegging.
4.3.2
parketnummer 16/655009-13 (Inbraak in een woning en autodiefstal te Amersfoort)
De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de doorlopende paginanummers van het proces-verbaal nummer 2013239338C. De door de rechtbank in de voetnoten aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij de wet gestelde eisen.
[aangever 4] heeft aangifte gedaan van een woning inbraak in haar woning aan de [adres 3] te Amersfoort. [11] Uit de woning zijn spullen van haar en haar gezinsleden weggenomen, waar onder: een contant geldbedrag, een blauwe Ipod (merk Apple, een mobiele telefoon (merk LG), een mobiele telefoon (merk Nokia, type 6303C), huissleutels en autosleutels, een systeemkast (merk Acer), een koptelefoon (merk Sennheiser), een zwart broodmes, een blauwe Bjorn Borg tas, 4 fietssleutels, 2x een laptop (merk Asus) en diverse sieraden (waaronder een geelgouden hanger, een dameshorloge, zilveren armband en hangers). [12]
Voorts werd een personenauto, een Daihatsu Cuore weggenomen, met het kenteken [kenteken]. [13]
Verbalisant [verbalisant 3] hoorde op 22 oktober 2013, na de melding van de inbraak aan de [adres 3] dat er twee jongens, welke mogelijk betrokken waren bij de inbraak, de L. de Collignylaan waren ingelopen. Op de L. Collignylaan liepen twee jongens welke voldeden aan het opgegeven signalement. Deze jongens bleken [verdachte] en [medeverdachte 2] te zijn. Hij zag dat [verdachte] deels achter een haag stapte en na enkele seconden weer terug stapte. [14] Op de plaats waar [verdachte] achter de haag stapte werd een zwart leren etuitje aangetroffen met daarin diverse sieraden. Op ca. zeven meter van het etuitje werd vervolgens een laptop aangetroffen [15] , merk Asus. [16]
De sieraden afkomstig uit het zwarte etui, waaronder ringen, kettingen, horloges en armbanden, werden door [aangever 4] herkend als zijnde haar eigendom. [17]
Onder [medeverdachte 2] werden een gouden ring en twee sleutels in beslag genomen. De ring werd door [aangever 4] herkend als zijnde haar eigendom. De sleutels bleken van de woning van [aangever 4] afkomstig te zijn. [18]
Op 22 oktober 2013 werden op ca 250 meter van de woning aan de [adres 3] te Amersfoort [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] aangehouden.[medeverdachte 4] had een laptoptas om zijn schouder hangen. [19]
De onder verdachte [medeverdachte 5] in beslag genomen telefoon, merk LG en de onder verdachte [verdachte] in beslag genomen telefoon, merk Nokia 2310, werden door aangeefster [aangever 4] herkend als zijnde haar eigendom. De Nokia stond niet vermeld in de aangifte. [20] Een onder [verdachte] in beslag genomen MP3 speler (merk Appe Ipod, kleur blauw) [21] , werd door aangeefster [aangever 4] herkend als zijnde haar eigendom. [22]
Op 22 oktober 2013 werd de auto van aangeefster [aangever 4] aangetroffen. [23] In de auto bevonden zich onder andere: 2 computerkasten, van het merk HP Pavilion en Acer Aspire en een laptop tas met daarin een laptop van het merk HP, [24] welke door aangeefster [aangever 4] werden herkend als zijnde haar eigendom. [25]
Door aangeefster werden een groot aantal spullen, welke in beslag genomen werden onder de verdachten [verdachte], [medeverdachte 3], [medeverdachte 2],[medeverdachte 4] en [medeverdachte 5], herkend als zijnde haar eigendom, of het eigendom van een van haar gezinsleden, waaronder – buiten de al reeds door aangeefster herkende voorwerpen - : een tas (merk Bjorn Borg), een hoofdtelefoon (merk Sennheiser), 2x een laptop (merk Asus), meerdere armbanden, meerdere gouden/goudkleurige hangers, meerdere ringen, een ketting, een dasspeld, een mes (kleur zwart), horloge (merk Casio) en een horloge (merk Pierre Balmain). [26]
[medeverdachte 5] heeft verklaard dat hij met een aantal jongens in een woning had ingebroken, zij waren met vijf jongens. Het raam van de woning werd met een breekijzer opengebroken. Ze hadden diverse spullen uit de woning weggenomen, waaronder: een computer, twee laptops, een gouden armband, sieraden en een autosleutel. De spullen hadden zij naar een bos gebracht. [27]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij samen met [medeverdachte 3], [medeverdachte 5], [verdachte] en [medeverdachte 4]was. Samen met [verdachte] had hij het raam van de woning opengebroken. Vervolgens was hij samen met [medeverdachte 3], [medeverdachte 5] en [verdachte] door het opengebroken raam de woning binnengegaan. [medeverdachte 4]stond op de uitkijk. In woning hadden zij allerlei spullen weggenomen en bij het raam klaar gezet om mee te nemen. Die spullen hadden zij vervolgens verstopt bij het bos. Daarna was hij met [verdachte] en [medeverdachte 3] terug naar de woning gegaan. [verdachte] vond in de woning een etui met sieraden en nog een laptop. [medeverdachte 3] gaf een blauwe Ipod aan [verdachte]. [28]
[verdachte] en [medeverdachte 5] hadden beiden een autosleutel uit de woning meegenomen. Hij was later met [verdachte] teruggegaan en hadden vervolgens met behulp van de autosleutel een kleine rode auto weggenomen. Met de auto hadden zij twee systeemkasten en een laptop, die zij eerder verstopt hadden, opgehaald. Nadat zij de auto in de buurt hadden laten staan, waren hij en [verdachte] terug gelopen naar de woning. Zij wilden een laptop die eerder in de struiken was gelegd, ophalen. Daarop werden zij aangehouden door de politie. [29]
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij samen met [medeverdachte 3], [verdachte], [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] een huis had uitgezocht om in te breken. Hij had op de uitkijk gestaan en de anderen waren de woning binnengegaan. Na een kwartier waren de anderen naar buiten gekomen en hadden spullen meegenomen. Hij had zelf een laptop in een blauwe Bjorn Borg tas meegenomen. [medeverdachte 5] zei dat hij een autosleutel had meegenomen. [medeverdachte 2] en [verdachte] hadden de sleutels van de auto gestolen. De volgende ochtend belde [medeverdachte 2] en die zei dat ze een auto hadden gejat. De spullen die uit de woning werden meegenomen hadden zij in de bosjes neergelegd. [30]
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat [medeverdachte 2] het raam open had gebroken. Vervolgens was hij samen met [medeverdachte 2], [medeverdachte 5] en [verdachte] de woning binnengegaan. [medeverdachte 4]stond op de uitkijk. De spullen die zij weggenomen hadden werden in de bosjes neergelegd. [31]
Bewijsoverwegingen
De medeverdachten hebben bij de politie gedetailleerde en voor hen zelf en hun medeverdachten belastende verklaringen afgelegd. Voornoemde verklaringen bevestigen elkaar en worden ook door de hiervoor genoemde bewijsmiddelen bevestigd. De rechtbank acht derhalve de bij de politie afgelegde verklaringen betrouwbaar. De verklaringen van [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4], afgelegd bij de rechter-commissaris, waarin zij zonder nadere toelichting aangeven hun eerder afgelegde verklaringen in te trekken , doen hier niet aan af, mede gelet op het overige bewijs, zoals het aantreffen van verdachte nabij de woning en de bij hen aangetroffen gestolen spullen. De rechtbank zal derhalve de door de medeverdachten bij de politie afgelegde verklaringen voor het bewijs bezigen.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij alleen in de auto heeft gezeten en de onder hem in beslaggenomen Ipod en telefoon van die [medeverdachte 2] heeft gekregen, gelet op voornoemde bewijsmiddelen, niet aannemelijk.
De rechtbank acht gelet op voornoemde bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen ingebroken heeft in de woning van [aangever 4] en uit die woning diverse voorwerpen heeft weggenomen. Voorts acht de rechtbank, ten aanzien van feit 2 primair, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met [medeverdachte 2], met behulp van een uit die woning afkomstige autosleutel, de auto van [aangever 4] heeft weggenomen.
4.3.3
parketnummer 16/016671-14 (openlijk geweld in vereniging)
De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de doorlopende paginanummers van het proces-verbaal nummer PL0940-2013111046. De door de rechtbank in de voetnoten aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij de wet gestelde eisen.
[aangever 3] heeft verklaard dat hij op 17 mei 2013 werkzaam was in de kantine van de voetbalvereniging HVC op het sportpark Zielhorst in Amersfoort. Na een melding over vernielingen ging hij naar de kleedkamers. In een van de kleedkamers zat een groep jongens, waarvan hij een aantal bij naam kende. Hij hoorde dat er gescholden werd, waarbij zijn naam werd genoemd. [verdachte] zei dat hij had gescholden en er ontstond een woordenwisseling tussen hen. Hij, [aangever 3], werd door meerdere mensen geduwd en werd door iemand bij mijn keel gegrepen. Hij werd door meerdere jongens in een hoek geduwd en stak zijn armen uit om ze op afstand te houden. Hij kreeg van [K] een vuistslag op zijn linker slaap. Vervolgens werd hij door [J] uit de groep gehaald.
Even later ging hij met een groepje naar de naast gelegen voetbalvereniging Cobuboys. Op het parkeerterrein zag hij [verdachte] aankomen lopen met een aantal jongens. [verdachte] zei tegen hem: “Je was net toch zo’n grote jongen.”. Vervolgens kreeg hij meerdere klappen. Het ging zo snel dat hij niet zag van wie. Hij voelde dat hij met vuisten in zijn gezicht geslagen werd. [verdachte] trapte hem tegen zijn rechterheup. [32]
[C] heeft verklaard dat [aangever 3] in de kleedkamer een woordenwisseling kreeg met [verdachte]. [aangever 3] werd tegen de muur gedrukt. Andere jongens trokken en duwden aan hem. Een jongen, genaamd [K], sloeg [aangever 3] in zijn gezicht..
Even later waren zij naar het terrein van Cobuboys gegaan. Daar hoorde zij [verdachte] tegen [aangever 3] zeggen: “Je bent toch zo’n grote jongen.”. Er was een hele groep bij [verdachte]. [verdachte] was zo’n beetje de leider van die groep. De groep begon [aangever 3] te duwen en aan hem te trekken. Zij zag dat hij tegen zijn heup werd getrapt en in zijn maag werd gestompt. [33]
[getuige 2] heeft verklaard dat [aangever 3] in de kleedkamer door een jongen (jongen 1) werd uitgescholden. [aangever 3] kende deze jongen. Een andere jongen (jongen 2) liep naar [aangever 3] en pakte hem met twee handen bij zijn keel. Hij zag ook dat [aangever 3] door iemand werd geslagen. Jongen 1 gaf [aangever 3] een vuistslag tegen zijn schouder en nek. Een andere jongen gaf [aangever 3] een klap.
Even later zag hij dat, op het terrein van de Cobuboys, dezelfde jongens stonden waar [aangever 3] eerder ruzie mee had gehad. Jongen 1 liep naar [aangever 3] en ging voor hem staan. Vervolgens liep de hele groep naar [aangever 3]. [34]
[getuige 4] heeft verklaard dat zij zag dat [aangever 3] in de kleedkamer door de groep in een hoek gedreven werd en zag dat iedereen voor zich uit sloeg, in de richting van [aangever 3]. Op het terrein van Cobuboys zag zij dat de hele groep naar [aangever 3] liep. [aangever 3] werd door de groep naar achteren gedreven. Vanuit de groep werd gescholden en er werden bedreigingen geuit. Zij zag dat door meerdere mensen uit de groep slaande bewegingen naar [aangever 3] werden gemaakt. [35]
Verdachte heeft te zitting verklaard dat hij op 17 mei 2013 in de kleedkamer bij de voetbalvereniging HVC was. Hij had daar een woordenwisseling met een jongen gehad en had daarbij harde woorden tegen die jongen gezegd. [36]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank acht de verklaring van [C] betrouwbaar en zal deze voor het bewijs bezigen. [C] heeft gedetailleerd verklaard en haar verklaring vindt steun in de verklaringen van aangever en de verklaringen van de andere getuigen. Het enkele feit dat zij in haar verklaring, in tegenstelling tot aangever en getuige[getuige 2], verdachte noemt als degene die aangever bij de keel greep maakt haar verklaring niet onbetrouwbaar.
Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden staat het voor de rechtbank vast dat verdachte tot tweemaal toe deel heeft uitgemaakt van een groep die geweld tegen [aangever 3] heeft gebruikt en waarbij verdachte beide keren geweldshandelingen tegen die [aangever 3] heeft verricht.
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich, meermalen, schuldig heeft gemaakt aan openlijkgeweld in vereniging tegen [aangever 3].
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
ten aanzien van parketnummer 16/700064-13 feit 2 tweede cumulatief/alternatief
op 28 september 2012 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [aangever 1] heeft gedwongen tot afgifte van een mobiele telefoon (HTC One) en een ketting en een ring, toebehorende aan die [aangever 1], , welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij en/of zijn mededader(s)
- de fiets van[getuige 3] heeft/hebben vastgepakt en
- ( vervolgens) dicht bij/om die [aangever 1] en [getuige 3] (heen) is/zijn gaan staan en
- de pet van die [getuige 3] van zijn hoofd heeft/hebben getrokken/gepakt en
- vervolgens daarbij (meermalen) tegen die [aangever 1] gezegd – zakelijk weergegeven - dat hij/zij de ketting en mobiele telefoon van die [aangever 1] wilde(n) hebben;
ten aanzien van parketnummer 16/700064-13 feit 3 eerste cumulatief/alternatief
hij op 06 februari 2012 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een fiets, toebehorende aan[H], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [aangever 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en zijn mededader
- die fietsende [G] tot stoppen heeft/hebben gedwongen en
- die [G] dreigend heeft/hebben toegevoegd: "Ik wil bellen, geef me je telefoon" en
- de jaszakken van die [G] heeft/hebben doorzocht en
- tegen het gezicht van die [G] heeft/hebben gestompt en
- met kracht tegen het lichaam van die [G] heeft/hebben geduwd en
- trappende bewegingen heeft/hebben gemaakt in de richting van die [G];
ten aanzien van parketnummer 16/655009-13 feit 1
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 22 oktober 2013 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning aan de [adres 3], heeft weggenomen
- laptops en
- een hoeveelheid sieraden, te weten o.a. meerdere ringen en armbanden en een dasspeld en een ketting en een gouden hanger en
- horloges, o.a. van het merk Casio en
- de sleutel van voornoemde woning en sleutels behorende bij een personenauto, gekentekend [kenteken] en fietssleutels en
- mobiele telefoons, merk Nokia en LG en
- computersysteemkasten, merk HP en ACER en
- een mp3 speler, merk Apple en
- een tas, merk Bjorn Borg en
- enig geldbedrag en
- een koptelefoon, merk Sennheiser en
- een mes,
geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 4], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak op een raam en inklimming;
ten aanzien van parketnummer 16/655009-13 feit 2 primair
op 22 oktober 2013 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto, merk Daihatsu Cuore, gekentekend [kenteken]) geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 4], waarbij verdachte en zijn mededader het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door gebruik te maken van de bij een inbraak buit gemaakte autosleutel;
ten aanzien van parketnummer 16/016671-14
op tijdstippen op 17 mei 2013 te Amersfoort met anderen, op of aan de openbare weg en op een voor het publiek toegankelijke plaats, Sportpark Zielhorst, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 3], welk geweld bestond uit het
- bij de keel grijpen van die [aangever 3] en
- duwen van die [aangever 3] en
- stompen/slaan tegen het gezicht en het lichaam van die [aangever 3] en
- trappen tegen de rechter heup van die [aangever 3];
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid

5.1
De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
parketnummer 16/700064-13 feit 2 tweede cumulatief/alternatief
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
parketnummer 16/700064-13 feit 3 eerste cumulatief/alternatief
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
parketnummer 16/655009-13 feit 1
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
parketnummer 16/655009-13 feit 2
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
parketnummer 16/016671-14
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, meermalen gepleegd.
5.2
De strafbaarheid van verdachte
De rechtbank heeft zich over de persoon van verdachte laten voorlichten door
R.M.C. Hoogstraten, gezondheidszorg psycholoog, die op 6 maart 2014 een rapport heeft uitgebracht.
Uit dit rapport blijkt dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van een ernstige gedragsstoornis die in de adolescentie is begonnen. Daarnaast is sprake van een ouder-kind relatieprobleem, waarbij de ouders enerzijds het gedrag van verdachte vergoelijken en anderzijds hem onvoldoende leeftijdsadequate begrenzing, ondersteuning en verantwoordelijkheid bieden. Deze ziekelijke stoornis van de geestvermogens was aanwezig ten tijde van de ten laste gelegde feiten.
Verdachte ontkent de ten laste gelegde delicten, weigert daarover te praten en weigert inzicht te geven in zijn handelen en zijn gedrag.
De deskundige onthoudt zich derhalve van een uitspraak over de doorwerking van de gedragsstoornis op het handelen van verdachte ten tijde van het ten tenlastegelegde.
De rechtbank neemt de voormelde conclusies over en maakt deze tot de hare.
Nu uit het rapport of anderszins niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit, is verdachte strafbaar.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen:
  • 210 dagen jeugddetentie, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan 157 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar met daarbij als bijzondere voorwaarde de Maatregel Hulp en Steun, waarvan 6 maanden ITB Plus en MST;
  • een leerstraf van 40 uur, te weten Tools4U, subsidiair 20 dagen vervangende jeugddetentie;
Daarnaast vordert de officier van justitie dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de verdediging verzocht, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt van één of meerdere feiten, verdachte een straf op te leggen welke de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht niet te boven gaat. Daarnaast kan, afhankelijk van het aantal bewezenverklaarde feiten, een voorwaardelijke straf met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals door BJZ geadviseerd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich de afgelopen twee jaar schuldig gemaakt aan een aantal ernstige strafbare feiten.
Verdachte heeft samen met zijn medeverdachten ingebroken in een woning. Er is eerst een breekijzer gestolen en na het voornemen om in te breken, een woning uitgezocht. Zij hebben zich ervan vergewist dat er niemand thuis was en geen alarm aanwezig was en vervolgens hebben ze daar ingebroken Daarbij is de gehele woning overhoop gehaald en een groot aantal waardevolle goederen en voorwerpen werden weggenomen. Woninginbraken maken een grote inbreuk op de privacy van de slachtoffers.
Voorts heeft verdachte samen met anderen [aangever 3], zonder dat daartoe enige aanleiding was, mishandeld, en heeft verdachte [aangever 1] en [aangever 2] met geweld beroofd van hun spullen. Verdachte heeft daarmee een forse inbreuk op de lichamelijke integriteit van zijn slachtoffers gemaakt. Het is algemeen bekend dat de slachtoffers van dergelijke feiten nog lang de gevolgen hiervan kunnen ondervinden. Voorts veroorzaken dergelijke feiten bij de slachtoffers, en ook in de maatschappij, gevoelens van onrust en onveiligheid.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het – voornoemde rapport van de deskundige R.M.C. Hoogstraten. Uit het rapport volgt dat verdachte zijn handelen vergoelijkt en bagatelliseer, waardoor de indruk bestaat dat zijn gewetensontwikkeling zorgelijk verloopt. Hij is zeer zelf bepalend en laat zich weinig gelegen liggen aan afspraken instructies en grenzen. Daarnaast manipuleert hij anderen en zorgt dat hij buiten schot blijft. Verder is hij wantrouwig naar anderen en stelt zich weinig open op. Verdachte is tot op heden in staat geweest om zeer sociaal wenselijk gedrag in de diverse leefgebieden te laten zien. Opvallend is dat hij hierin berekend is en er steeds voor zorgt dat hij niet aanspreekbaar is.
Verdachte wordt ernstig bedreigd door zijn gedragsproblemen en heeft diverse keren de schorsende voorwaarden overtreden. De eerder opgelegde modules ITB Criem en ITB Plus hebben geen verandering in zijn gedrag bewerkstelligd en verdachte blijft recidiveren. De ernst van de ten laste gelegde delicten neemt toe en deze ernst vraagt om een stevige stok achter de deur. Het recidive risico wordt als hoog ingeschat.
Het advies is om verdachte, in het belang van zijn ontwikkeling, outreachend en intensief te gaan begeleiden op het vlak van zijn grensoverschrijdend gedrag, zijn antisociale denkpatronen en zelfbepalend gedrag, zijn gedragsproblemen en delictgedrag. Dit in de vorm van de module Nieuwe Perpectieven bij Terugkeer (NPT). De ouders van verdachte dienen door middels van de Multi Systeem Therapy (MST) van De Waag handvatten aangereikt te krijgen om verdachte leeftijdsadequaat te begrenzen en te ondersteunen en leren dat verdachte zelf verantwoordelijk is voor zijn gedrag en dat hun vergoelijkende houding het gedrag van verdachte in stand houdt.
De gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) is het best passende kader, mogelijk aangevuld met specifieke voorwaarden die door het haalbaarheidsonderzoek van de jeugdreclasseerder kunnen worden aangevuld. Indien de GBM geen mogelijkheid is dan is het advies om de behandelingen en modules in het kader van een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen.
De deskundige R.M.C. Hoogstraten heeft ter zitting haar rapport toegelicht. Zij acht een GBM verkieslijker boven een voorwaardelijke jeugddetentie in het bijzonder aangezien een GBM eenvoudiger tot een korte opname in een justitiële jeugdinrichting kan leiden om verdachte weer te motiveren om mee te werken aan het behandeltraject.
De heer [L] heeft ter zitting het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 3 april 2014 toegelicht. De Raad voor de Kinderbescherming refereert zich aan het rapport en advies van R.M.C. Hoogstraten.
De heer [L] heeft ter zitting verklaard dat, nu eerdere begeleiding in het kader van ITB Criem en ITB Plus niet tot het gewenste resultaat heeft geleid, een GBM geïndiceerd is. Een haalbaarheidsonderzoek betreffende de GBM is niet uitgevoerd. Of een GBM inderdaad tot het gewenste resultaat zou leiden is niet bekend. Om de medewerking van verdachte aan begeleiding en behandeling te bewerkstelligen is een forse jeugddetentie als stok achter de deur nodig.
Dhr [M], reclasseringswerker Bureau Jeugdzorg (BJZ), heeft ter zitting verklaard dat de ITB Plus maatregel in eerste instantie goed verliep. Al snel ging verdachte de grenzen op zoeken en lapte uiteindelijk alle afspraken aan zijn laars. Ook op school ging het steeds slechter, elke week waren er gesprekken over het negatieve gedrag van verdachte en gemiste toetsen. Gelet op de zeer recente adviezen van de Raad voor de Kinderbescherming en de deskundige heeft er geen haalbaarheidsonderzoek voor wat betreft een GBM plaatsgevonden. BJZ adviseert derhalve geen GBM op te leggen. BJZ is van mening dat begeleiding in het kader van een ITB Plus en aansluitend Hulp en Steun voldoende is. Indien blijkt dat dit niet werkt, dan kan een civielrechtelijke traject met een uithuisplaatsing worden overwogen. Gelet op het eerdere verloop van de begeleiding is een forse jeugddetentie als stok achter de deur nodig om verdachte te motiveren en te bewegen zijn medewerking aan de begeleiding te verlenen. NPT is in Amersfoort, de woonplaats van verdachte, niet mogelijk. Bureau Jeugdzorg adviseert verdachte de maatregel Hulp en Steun op te leggen, met daarbij de ITB Plus en de MST. Tevens adviseert BJZ verdachte de leerstraf Tools4U op te leggen.
Verdachte heeft ter zitting aangegeven bereid te zijn mee te werken aan een ITB Plus maatregel en MST en daar extra zijn best voor te willen doen.
Uit het strafblad van verdachte volgt dat hij niet eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
De rechtbank acht het zeer zorgelijk dat verdachte zich op jeugdige leeftijd schuldig heeft gemaakt aan ernstige feiten. Een forse jeugddetentie zou gelet op het aantal feiten en de ernst van diverse feiten in de rede liggen. Gelet op het blanco strafblad van verdachte en zijn jonge leeftijd acht de rechtbank het echter niet wenselijk dat verdachte lange tijd in detentie zal doorbrengen. Daarnaast is, gelet op hetgeen over de persoon van verdachte ter zitting naar voren is gebracht, van belang dat bij verdachte verandering in zijn gedrag en bereidheid tot het meewerken aan de noodzakelijke behandeling en begeleiding wordt bewerkstelligd. De rechtbank is van oordeel dat hervatting van de ITB-plus en MST daarvoor de aangewezen interventies zijn. De voorgestelde NPT is in Amersfoort niet beschikbaar en kan feitelijk niet worden opgelegd. De voorgestelde leerstraf Tools4U zal de rechtbank niet op leggen. Voor het slagen van een dergelijk straf met enig resultaat is de gemotiveerde medewerking van verdachte nodig. Indien verdachte al gemotiveerd zou zijn aan een dergelijke leerstraf mee te werken, zal naar verwachting zijn medewerking op een sociaal wenselijke manier zijn en niet tot enig gewenst resultaat leiden.
De rechtbank dient vervolgens te bepalen in welk kader de noodzakelijk geachte interventies dienen te worden opgelegd, een GBM of als een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke straf. De rechtbank acht het niet noodzakelijk de zaak aan te houden om de haalbaarheid van een GBM te onderzoeken, temeer omdat BJZ heeft aangegeven dat het kader van een ITB plus en aansluitend de maatregelen hulp en steun voldoende is, en dat bij mislukken van begeleiding in het strafrechtelijke kader een ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing nadrukkelijk overwogen dienen te worden. De rechtbank betrekt daarbij voorts dat bij een dreigende mislukking van de begeleiding verdachte mogelijk ook door middel van een gedeeltelijke tenuitvoerlegging gemotiveerd kan worden om weer mee te gaan werken aan de begeleiding. Gelet op hierop heeft het opleggen van de gedragsbeïnvloedende maatregel in deze zaak geen toegevoegde waarde.
De rechtbank zal, alles afwegende, verdachte een jeugddetentie van 7 maanden opleggen, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank zal hiervan 5 maanden voorwaardelijk opleggen. De voorwaardelijk straf dient voor verdachte als stok achter de deur, teneinde hem er van te weerhouden zich in de toekomst opnieuw schuldig te maken aan het plegen van strafbare feiten en maakt voort de gewenste en noodzakelijke begeleiding en behandeling van verdachte, te weten ITB-plus en MST mogelijk.
Daarnaast zal de rechtbank verdachte een werkstraf van 80 uren opleggen, te vervangen door 40 dagen jeugddetentie.
De rechtbank acht - gelet op artikel 77za Wetboek van Strafrecht – de dadelijke uitvoerbaarheid aangewezen, nu verdachte een misdrijf heeft gepleegd dat gericht is tegen onaantastbaarheid van een persoon en er bovendien ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.

7.De benadeelde partij

7.1
[aangever 4], parketnummer 16/655009-13
De benadeelde partij [aangever 4] vordert een schadevergoeding van € 300,00, ter zake het eigen risico betreffende de schade aan haar auto.
7.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de gehele toewijzing van de vordering van de benadeelde partij gevorderd met daarbij de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.1.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzocht, gelet op de bepleite vrijspraak, de benadeelde partij niet ontvankelijk te verklaren.
7.1.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt zodat de vordering zal worden toegewezen voor een bedrag van € 300,00, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 22 oktober 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
7.2
[aangever 2] parketnummer 16/700064-13
De benadeelde partij [aangever 2] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend voor feit 3.
7.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de benadeelde partij niet ontvankelijk te verklaren in zijn vordering.
7.2.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht, gelet op de bepleite vrijspraak, de benadeelde partij niet ontvankelijk te verklaren in zijn vordering.
7.2.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft geconstateerd dat in voornoemde vordering geen schadebedrag is genoemd en dat enige onderbouwing van eventueel geleden schade ontbreekt.
De rechtbank zal de benadeelde partij derhalve niet ontvankelijk verklaren in zijn vordering.

8.Het beslag

8.1
het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de loper aan het verkeer onttrokken dient te worden. De in beslag genomen USB stick en horloge dienen aan de rechthebbende(n) te worden teruggegeven.
8.2
het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het standpunt van de officier van justitie.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De onttrekking aan het verkeer
Het in beslag genomen voorwerp, een loper, is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Het voorwerp behoort aan verdachte toe en is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.
De bewaring ten behoeve van de rechthebbende
De rechtbank zal de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen, aangezien thans niemand als rechthebbende kan worden aangemerkt.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36d, 36f, 77a, 77g, 77h, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 141, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen hetgeen onder parketnummer 16/700064-13 onder feit 2 eerste cumulatief/alternatief en onder feit 3 tweede cumulatief/alternatief aan verdachte ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 16/700064-13 feit 2 tweede cumulatief/alternatief
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
parketnummer 16/700064-13 feit 3 eerste cumulatief/alternatief
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
parketnummer 16/655009-13 feit 1
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
parketnummer 16/655009-13 feit 2
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
parketnummer 16/016671-14
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot:
-
een jeugddetentie van 7 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 jaren de navolgende (bijzondere) voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als algemene voorwaarden dat veroordeelde:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, tweede lid, Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde:
* zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die in het kader van de Maatregel Hulp en Steun, waarvan zes maanden ITB Plus, worden gegeven door of namens Bureau Jeugdzorg;
* zijn medewerking dient te verlenen aan een passende gezinsbehandeling zoals MST (Multi System Therapy).
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde jeugddetentie;
Dadelijk uitvoerbaar
- verklaart de op grond van artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar;
- een werkstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende jeugddetentie;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer het inbeslaggenomen voorwerp, te weten:
een sleutel/loper (AX1P);
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n) van de inbeslaggenomen voorwerpen:
een USB stick, merk Traxdata;
een horloge, merk Adidas, kleur rood;
De benadeelde partijen
parketnummer 16/655009-13
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 4] van
€ 300,00 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 22 oktober 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen.
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [aangever 4], € 300,00 te betalen, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de duur van 3 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende jeugddetentie de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
parketnummer 16/700064-13
- verklaart de benadeelde partij [aangever 2] niet-ontvankelijk in zijn vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
Voorlopige hechtenis parketnummer 16/700064-13
Heft het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte op met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M.G. de Weerd, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. E.A.A. van Kalveen en mr. P.J.M. Mol, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 22 april 2014.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
16/700064-13

2.

hij op of omstreeks 28 september 2012 te Amersfoort, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (HTC One) en/of een ketting en/of een ring, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen die [aangever 1] en/of[getuige 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 1] heeft gedwongen tot afgifte van een mobiele telefoon (HTC One) en/of een ketting en/of een ring, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij en/of zijn mededader(s)
- de fiets van[getuige 3] heeft/hebben vastgepakt (bij het stuur) en/of
- ( vervolgens) dicht bij/om die [aangever 1] en/of [getuige 3](heen) is/zijn gaan staan en/of
- de pet van die [getuige 3] van zijn hoofd heeft/hebben getrokken/gepakt en/of
- ( vervolgens) daarbij (meermalen) tegen die [aangever 1] gezegd – zakelijk weergegeven - dat hij/zij de ketting en/of mobiele telefoon van die [aangever 1] wilde(n) hebben;

3.(parketnummer 653340-13)

hij op of omstreeks 06 februari 2012 te Amersfoort, althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan[H], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en /of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen [aangever 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en / of bedreiging met geweld [aangever 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan[H], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- die (fietsende) [G] tot stoppen heeft/hebben gedwongen en/of
- die [G] dreigend heeft/hebben toegevoegd: "Ik wil bellen, geef me je telefoon", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- de (jas)zakken van die [G] heeft/hebben doorzocht en/of
- ( met kracht) in/tegen het gezicht van die [G] heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of
- ( met kracht) tegen het lichaam van die [G] heeft/hebben geduwd en/of
- één of meer trappende beweging(en) gemaakt in de richting van die [G];
16/655009-13
1
hij op of omstreeks 22 oktober 2013 te Amersfoort, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan de [adres 3], heeft weggenomen
- één of meer laptop(s) (merk ASUS) en/of
- een hoeveelheid sieraden (te weten o.a. meerdere ringen en/of armbanden en/of een dasspeld en/of een ketting en/of een (gouden) hanger) en/of
- één of meer horloge(s) (te weten o.a. van het merk Casio) en/of
- de sleutel van voornoemde woning en/of een of meer sleutel(s) behorende bij een personenauto (gekentekend [kenteken]) en/of één of meer fietssleutel(s) en/of
- één of meer mobiele telefoon(s) (merk Nokia en/of LG) en/of
- één of meer computersysteemkast(en) (merk HP en/of ACER)
- een mp3 speler (merk Apple) en/of
- een tas (merk Bjorn Borg) en/of
- ( ongeveer) 420 euro, in elk geval enig geldbedrag, en/of
- een koptelefoon (merk Sennheiser) en/of
- een (keuken)mes,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak/verbreking van een raam en/of inklimming;
2 Primair
hij op of omstreeks 22 oktober 2013 te Amersfoort, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto (merk Daihatsu Curte, gekentekend [kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 4], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel (te weten door gebruik te maken van de bij een inbraak buit gemaakte autosleutel);
Subsidiair
hij in of omstreeks 22 oktober 2013 te Amersfoort, in elk geval in Nederland, een personenauto (merk Daihatsu Curte, gekentekend [kenteken]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van de personenauto redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
16/016671-14
hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 17 mei 2013 te Amersfoort met een ander of anderen, op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, Sportpark Zielhorst, in elk geval op of aan een openbare weg en/of een voor het publiek toegankelijke plaats, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 3], welk geweld bestond uit het
- bij de keel grijpen van die [aangever 3] en/of
- duwen van die [aangever 3] en/of
- stompen/slaan op/tegen het gezicht en/of het lichaam van die [aangever 3] en/of
- schoppen/trappen op/tegen de (rechter)heup en/of het lichaam van die [aangever 3];

Voetnoten

1.Proces-verbaal van aangifte [aangever 1], pagina 105 t/m 107, met bijlage pagina 110.
2.Proces-verbaal van verhoor getuige[getuige 3], pagina 114 en 115.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [F], pagina 120.
4.Proces-verbaal van aangifte [G], pagina 12 en 13, met bijlage pagina 16.
5.Proces-verbaal verhoor aangever [G], pagina 18.
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 februari 2012, pagina 20 t/m 22.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [A], pagina 37 en 38.
8.Proces-verbaal tonen selectie bij simultane fotobewijsconfrontatie d.d. 7 maart 2012, pagina 33 en 34; proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 februari 2012, pagina 35.
9.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 1 Wetboek van Strafvordering, te weten een afschrift van het vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank te Utrecht d.d. 5 juni 2012, pagina 5 van proces-verbaal nummer PL0940 2012029983A.
10.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 2 Wetboek van Strafvordering, te weten een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door mr. L.A.H.A. van Maarsseveen, officier van justitie, pagina 3 van proces-verbaal nummer PL0940 2012029983A.
11.Proces-verbaal van aangifte [aangever 4], pagina 75 en 76.
12.Proces-verbaal verhoor aangeefster [aangever 4], pagina 78 t/m 80.
13.Proces-verbaal van aangifte [aangever 4], pagina 105.
14.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 12 t/m 14.
15.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 16.
16.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 18.
17.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 28 en 29.
18.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 20 en 21.
19.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 27.
20.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 96.
21.Afstandsverklaring in beslag genomen voorwerpen, pagina 256.
22.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 97, met bijlagen, pagina 104.
23.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 23.
24.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 109.
25.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [aangever 4], pagina 108.
26.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 97, met bijlagen, pagina 100 t/m 104.
27.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 oktober 2013, pagina 145 en 146.
28.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2], pagina 184 t/m 186.
29.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2], pagina 181.
30.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4], pagina 219 t/m 222.
31.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3], pagina 282 t/m 284.
32.Proces-verbaal van aangifte [aangever 3], pagina 3 en 4.
33.Proces-verbaal van verhoor getuige [C], pagina 8.
34.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2], pagina 11 en 12.
35.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4], pagina 14
36.Verklaring verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 8 april 2014.