ECLI:NL:RBMNE:2014:3371

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 april 2014
Publicatiedatum
6 augustus 2014
Zaaknummer
16-655010-13
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woninginbraak en diefstal van auto door minderjarige

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 22 april 2014, is een minderjarige verdachte aangeklaagd voor woninginbraak en diefstal van een auto. De kinderrechter had de zaak eerder doorverwezen naar de meervoudige kamer. De feiten vonden plaats op 22 oktober 2013, toen de verdachte samen met anderen in een woning in [plaats] inbrak en daarbij een grote hoeveelheid goederen, waaronder een auto, heeft gestolen. De verdachte keerde na de inbraak terug naar de woning om de auto weg te nemen met een bij de inbraak gestolen autosleutel.

Tijdens de zitting op 8 april 2014 werden de standpunten van de officier van justitie en de verdediging besproken. De officier van justitie achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging geen vrijspraak bepleitte. De rechtbank concludeerde dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de ten laste gelegde feiten had bekend en dat de bewijsvoering voldoende was, gebaseerd op proces-verbaal en getuigenverklaringen.

De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een werkstraf van 120 uren op, waarvan 60 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot betaling van € 300,00 aan de benadeelde partij voor materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die een blanco strafblad had en spijt betuigde voor zijn daden. De rechtbank besloot geen zwaardere straf op te leggen, gezien de jeugdige leeftijd van de verdachte en de aanbevelingen van de Raad voor de Kinderbescherming.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
parketnummer: 16/655010-13 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 april 2014
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1997] te [geboorteplaats],
wonende te [adres] te [woonplaats].
Raadsman mr. V.P.J. Tuma, advocaat te Amersfoort

1.Onderzoek van de zaak

Op 20 december 2013 heeft de kinderrechter de zaak naar deze kamer verwezen. De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 8 april 2014, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: op 22 oktober 2013 in [plaats] samen met anderen in een woning heeft ingebroken;
feit 2: op 22 oktober 2013 in [plaats] samen met ander een auto heeft gestolen met behulp van een bij een woninginbraak weggenomen autosleutel.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de hem ten laste gelegde feiten heeft gepleegd en baseert zich daarbij op de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen en de door verdachte ter terechtzitting afgelegde bekennende verklaring.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen van de ten laste gelegde feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de doorlopende paginanummers van het proces-verbaal nummer 2013239338C. De door de rechtbank in de voetnoten aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij de wet gestelde eisen.
Nu verdachte de ten laste gelegde feiten heeft bekend en de verdediging geen vrijspraak heeft bepleit, volstaat de rechtbank, gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen. De rechtbank acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen gelet op:
  • het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 oktober 2013, pagina 28 en 29;
  • het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 oktober 2013, pagina 30 en 31;
  • het proces-verbaal van aangifte [benadeelde], pagina 75 en 76;
  • het proces-verbaal van verhoor [benadeelde], pagina 78 t/m 81;
  • het proces-verbaal van aangifte [benadeelde], pagina 105 en 106;
  • het proces-verbaal van verhoor [benadeelde], pagina 107 en 108;
  • het proces-verbaal van bevindingen, pagina 96;
  • het proces-verbaal van bevindingen pagina 97, met bijlagen pagina 99 t/m 104;
  • de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 8 april 2014;
Genoemde bewijsmiddelen worden, ook in hun onderdelen, slechts gebruikt tot bewijs van het feit waarop zij blijkens hun inhoud in het bijzonder betrekking hebben.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
feit 1
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 22 oktober 2013 te [plaats], tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de [adres], heeft weggenomen
- laptops en
- een hoeveelheid sieraden, te weten o.a. meerdere ringen en armbanden en een dasspeld en een ketting en een gouden hanger en
- horloges, o.a. van het merk Casio en
- de sleutel van voornoemde woning en sleutels behorende bij een personenauto, gekentekend [kenteken] en fietssleutels en
- mobiele telefoons, merk Nokia en LG en
- computersysteemkasten, merk HP en ACER en
- een mp3 speler, merk Apple en
- een tas, merk Bjorn Borg en
- enig geldbedrag en
- een koptelefoon, merk Sennheiser en
- een mes,
geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak op een raam en inklimming;
feit 2
op 22 oktober 2013 te [plaats], tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto, merk Daihatsu Cuore, gekentekend [kenteken]) geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], waarbij verdachte en zijn mededader het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door gebruik te maken van de bij een inbraak buit gemaakte autosleutel;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid

5.1
De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
5.2
De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen:
  • één maand jeugddetentie, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
  • tachtig uren werkstraf, te vervangen door 40 dagen jeugddetentie, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat een jeugddetentie niet passend is, nu ook de Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg van mening zijn dat het hier om een incident gaat. Voorts heeft verdachte een blanco strafblad en heeft hij zijn spijt aan de slachtoffers betuigd. De verdediging verzoekt verdachte een werkstraf van 120 uren op te leggen, waarvan 60 uren voorwaardelijk.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft samen met zijn medeverdachten ingebroken in een woning. Er is eerst een breekijzer gestolen. Zij hebben na het voornemen om in te breken, een woning uitgezocht zich ervan vergewist dat er geen bewoners thuis waren en er geen alarm was en daar vervolgens ingebroken. Daarbij is de gehele woning overhoop gehaald werd en er een groot aantal waardevolle goederen en voorwerpen werden weggenomen. Verdachte is met een medeverdachte na de inbraak nog naar de woning teruggegaan om vervolgens de auto te stelen die aldaar geparkeerd stond. Woninginbraken maken een grote inbreuk op de privacy van de slachtoffers. Voorts veroorzaken dergelijke feiten bij de slachtoffers, en ook in de maatschappij, gevoelens van onrust en onveiligheid. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Voorts heeft verdachte een auto gestolen met behulp met een bij voornoemde woninginbraak buitgemaakte autosleutel. Verdachte heeft geen enkel respect getoond voor de eigendommen van een ander en heeft enkel en alleen aan zijn eigen financiële gewin gedacht. Daarnaast zorgen dergelijke feiten voor overlast en financiële schade bij de slachtoffers.
De rechtbank heeft kennis genomen van het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 13 december 2013. Uit het rapport volgt dat verdachte bij zijn pleegouders (grootouders) woont. De pleegouders hebben onvoldoende zicht op hetgeen verdachte buitenshuis doet en met wie hij omgaat. Voorts heeft verdachte geen gestructureerde vrijetijdbesteding en zijn er zorgen over de frustratie tolerantie van verdachte en de manier waarop hij deze uit.
De Raad voor de Kinderbescherming adviseert om verdachte een deels onvoorwaardelijke werkstraf op te leggen, met daarbij als bijzondere voorwaarde de Maatregel Hulp en Steun (MHS).
Mw. T. van Leest, namens BJZ, de voogd, heeft ter zitting aangegeven dat naar haar oordeel de Maatregel Hulp en Steun thans geen toegevoegde waarde meer heeft. In het gezin is ook een pleegzorgwerker actief. De pleegzorgwerker focust zich op de door de Raad voor de Kinderbescherming genoemde punten. Daarnaast zou de aanwezigheid van een derde hulpverlener, naast de gezinsvoogd en de zorgwerker, een en ander voor verdachte minder overzichtelijk maken. Het is voor verdachte nu duidelijk bij wie hij moet zijn en met wie hij te maken heeft.
De heer H. Lindenhoff, raadsonderzoeker, heeft ter zitting het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming toegelicht. De heer Lindenhoff heeft aangegeven dat het thans goed gaat met verdachte en dat de pleegouders het ook goed doen. De gewenste begeleiding van verdachte kan via de reeds aanwezige hulpverlening gegeven worden. De betreffende feiten worden als een incident gezien. De toegevoegde waarde van een MHS zoals eerder geadviseerd zal, gelet op hetgeen door T. van Leest naar voren is gebracht, niet heel groot zijn.
Uit het strafblad van verdachte volgt dat hij niet eerder is veroordeeld voor het plegen van stafbare feiten.
Een vrijheidsstraf, zoals door de officier van justitie is geëist, is gelet op de ernst van de feiten in beginsel passend en geboden.
De rechtbank zal, mede gelet op het blanco strafblad van verdachte, hier niet toe over gaan. Verdachte heeft de slachtoffers een excuusbrief geschreven en ter zitting heeft hij spijt betuigd . Hij heeft tegenover de rechtbank de indruk gewekt het laakbare van zijn handelen daadwerkelijk in te zien.
Alles afwegende acht de rechtbank een werkstraf van 120 uren passend en geboden. De rechtbank zal een deel hiervan, groot 60 uren, voorwaardelijk opleggen. Het voorwaardelijk deel dient voor verdachte als stok achter de deur teneinde hem ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw schuldig te maken aan – soortgelijke – strafbare feiten.
De rechtbank ziet, gelet op hetgeen door de Raad voor de Kinderbescherming en de gezinsvoogd naar voren is gebracht, geen aanknopingspunten om aan verdachte de Mataregel Hulp en Steun op te leggen.
De rechtbank ziet geen ruimte voor een lichtere of andere sanctie.

7.De benadeelde partij

De benadeelde partij [benadeelde] vordert een schadevergoeding van € 300,00 voor feit 2 ter zake materiele schade.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de gehele toewijzing van de vordering van de benadeelde partij gevorderd met daarbij de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij gerefereerd aan de eis van de officier van justitie.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt zodat de vordering zal worden toegewezen voor een bedrag van € 300,00, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 22 oktober 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 47, 77a, 77g, 77h, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, en 77gg, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een werkstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende jeugddetentie, waarvan 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende jeugddetentie, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van deze werkstraf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de uitvoering van de werkstraf naar rato van twee uur per dag;
De benadeelde partij
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde] van
€ 300,00 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 22 oktober 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen.
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde], € 300,00 te betalen, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de duur van 3 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende jeugddetentie de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A.A. van Kalveen, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. L.M.G. de Weerd en mr. P.J.M. Mol, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 22 april 2014.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
hij op of omstreeks 22 oktober 2013 te [plaats], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan de [adres], heeft weggenomen
- één of meer laptop(s) (merk ASUS) en/of
- een hoeveelheid sieraden (te weten o.a. meerdere ringen en/of armbanden en/of een dasspeld en/of een ketting en/of een (gouden) hanger) en/of
- één of meer horloge(s) (te weten o.a. van het merk Casio) en/of
- de sleutel van voornoemde woning en/of een of meer sleutel(s) behorende bij een personenauto (gekentekend [kenteken]) en/of één of meer fietssleutel(s) en/of
- één of meer mobiele telefoon(s) (merk Nokia en/of LG) en/of
- één of meer computersysteemkast(en) (merk HP en/of ACER)
- een mp3 speler (merk Apple) en/of
- een tas (merk Bjorn Borg) en/of
- ( ongeveer) 420 euro, in elk geval enig geldbedrag, en/of
- een koptelefoon (merk Sennheiser) en/of
- een (keuken)mes,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak/verbreking van een raam en/of inklimming;
2.
hij op of omstreeks 22 oktober 2013 te [plaats], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto (merk Daihatsu Curte, gekentekend [kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel (te weten door gebruik te maken van de bij een inbraak buit gemaakte autosleutel);