Op 11 maart 2014 deed de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak in een strafzaak tegen een verdachte die op 6 augustus 2013 met haar auto tegen de benen van een politieagente, [slachtoffer], aanreed. De verdachte werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling en mishandeling. Tijdens de zitting op 25 februari 2014 werden de standpunten van de officier van justitie en de verdediging gepresenteerd. De officier van justitie stelde dat de verdachte opzettelijk handelde, terwijl de verdediging aanvoerde dat de verdachte niet op de hoogte was van de aanwezigheid van de agente en dat het een ongeluk was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet met opzet zwaar lichamelijk letsel had willen toebrengen, maar dat zij wel opzettelijk de agente had mishandeld door haar met de auto te raken. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de poging tot zware mishandeling, maar veroordeelde haar tot een werkstraf van 120 uren, te vervangen door 60 dagen hechtenis. Daarnaast werd de verdachte aansprakelijk gesteld voor immateriële schade van de benadeelde partij, [slachtoffer], en moest zij € 300,00 betalen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een borderline stoornis, maar oordeelde dat dit niet leidde tot een vermindering van de strafbaarheid.