AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Twee woninginbraken in Utrecht en Driebergen-Rijsenburg met een gevangenisstraf van 8 maanden
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 juli 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij twee woninginbraken in de nacht van 2 april 2014 in Utrecht en Driebergen-Rijsenburg. De verdachte, geboren in Polen en thans verblijvende in de PI Utrecht, werd bijgestaan door mr. E.R. Emmelot. Tijdens de zitting op 17 juni 2014 heeft de rechtbank kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en de verdediging. De tenlastelegging omvatte onder andere diefstal van sieraden, een camera en een laptop, waarbij de verdachte samen met anderen handelde.
De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De officier van justitie stelde dat het primair ten laste gelegde bewezen kon worden, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak. De rechtbank achtte echter wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de feiten had gepleegd, onderbouwd door getuigenverklaringen en forensisch bewijs, waaronder DNA-sporen.
De rechtbank concludeerde dat de verdachte schuldig was aan de woninginbraken en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 7 maanden geëist, maar de rechtbank legde een gevangenisstraf van 8 maanden op, met aftrek van de tijd die de verdachte al in voorarrest had doorgebracht. De rechtbank motiveerde de strafoplegging door te wijzen op de ernst van de feiten en het gebrek aan respect van de verdachte voor andermans eigendommen. De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Voetnoten
1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om proces-verbaal nr. PL0960-2014076641, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 44.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 45.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 45.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 11.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 128.
8.Proces-verbaal van aangifte, p. 26.
9.Proces-verbaal van bevindingen herkenning goed, p. 205.
10.Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 156.
11.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 115.
12.NFI rapport DNA onderzoek d.d. 10 juni 2014, opgesteld en ondertekend door ing. A.P.M. van Dijk, p. 212.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 143.
14.Proces-verbaal van aangifte, p. 130.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 128.
16.Proces-verbaal van bevindingen goed Driebergen, p. 217.