Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift van Zorgspectrum, ingekomen op 11 juni 2014
- het verweerschrift van [verzoeker] van 8 juli 2014
- de nagezonden productie 21 van Zorgspectrum
- de nagezonden producties 5 en 6 van [verzoeker]
- de pleitnotities van Zorgspectrum respectievelijk [verzoeker]
- de mondelinge behandeling van 14 juli 2014.
2.De feiten
"mits dit passend is"(waarmee naar de kantonrechter begrijpt is bedoeld: mits deze passend gemaakt zijn). Voorts vermeldt deze brief dat het voor [verzoeker] onacceptabel is dat Zorgspectrum inmiddels verder gaat met het 2e spoor, zonder dat de mogelijkheden binnen het 1e spoor in kaart zijn gebracht.
"Het argument 'er is geen werk' is voor mij niet acceptabel, aangezien deze onvoldoende is gemotiveerd en mij eerder het gevoel geven dat Zorgspectrum niet serieus naar het 1e spoor kijkt".
"Is er sprake van verwijtbaar niet meewerken aan re-integratie?".
3.Het verzoek en het verweer
"gastvrouw", maar daarop heeft zij, ondanks een aan haar verleend uitstel, niet tijdig gereageerd.
4.De beoordeling
"Deze volgorde van prioriteiten vloeit voort uit het feit dat hervatting in het eigen bedrijf, liefst in eigen werk, het meest duurzaam en succesvol blijkt". Indien werkgever en werknemer in onderlinge overeenstemming al meteen willen inzetten op re-integratie in een ander bedrijf, zijn zij daar vrij in. Indien ter gelegenheid van de Eerstejaarsevaluatie (het opschudmoment) blijkt dat re-integratie in het eigen bedrijf nog geen resultaat heeft opgeleverd, dan mag worden verwacht dat werkgever en werknemer (naast de eventueel nog lopende activiteiten voor re-integratie in het eigen bedrijf) tevens voorbereidingen starten met het oog op re-integratie bij een andere werkgever.
"slechts"om een proefplaatsing ging. Dit kan [verzoeker] echter niet zwaar worden aangerekend. Het betrof immers werkzaamheden uitsluitend in de avonduren, en [verzoeker] wilde nagaan of zij dit in overeenstemming kon brengen met haar zorgtaken. Ervan uitgaande dat [verzoeker] deze proefplaatsing niet als vrijblijvend zag maar serieus nam, ligt het voor de hand dat zij naging of deze functie ook daadwerkelijk haalbaar was. Voorts neemt de kantonrechter in aanmerking dat dit discussiepunt voorkomen had kunnen worden indien Zorgspectrum deze proefplaatsing al direct nadat de functie beschikbaar was gekomen, 19 december 2013, aan [verzoeker] had aangeboden in plaats van pas op 10 januari 1014. Dit volgt ook uit de Beleidsregels, die vermelden dat de werkgever een functie moet aanbieden en zonodig moet opdragen, en dat het enkel attenderen op vacatures niet genoeg is. Verder heeft de advocaat van [verzoeker] er op gewezen dat het sociaal plan voor de werknemers die met een reorganisatieontslag worden bedreigd een bedenktijd geeft van 4 weken. Zorgspectrum heeft dit op zichzelf niet betwist.
"Gezien de discussie die hierover loopt is mijn voorstel de desbetreffende functie (nogmaals) te laten beoordelen door de arbeidsdeskundige op wel of niet duurzaam passend zijn". Zorgspectrum heeft dit advies niet opgevolgd. Volgens haar Adviseur Arbeid en Gezondheid waren hiervoor 2 redenen: 1) hij heeft
"gespard"met de arbeidsdeskundige en de bedrijfsarts ([verzoeker] heeft nooit het volledige takenpakket van de functie medewerker restaurant uitgevoerd, zij was tevens boventallig, ook met de nieuwe FML is de functie medewerker restaurant volgens Zorgspectrum te belastend, het heeft geen zin een functie te beoordelen op passendheid als er geen vacatures zijn, Zorgspectrum zit in een reorganisatie en er is geen vacature voor de functie medewerker restaurant, en 2) er was inmiddels een functie vacant gekomen die passend zou kunnen zijn, te weten eerdergenoemde functie van gastvrouw.
"sparren") tussen Zorgspectrum, de arbeidsdeskundige en de bedrijfsarts is dat nu niet geweest.