3.1.De Gemeente vordert – na wijziging van eis – bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, om:
primair
voor recht te verklaren dat de huurovereenkomst ten aanzien van het restaurant reeds is beëindigd toen partijen nieuwe afspraken maakten over de exploitatie van het restaurant vanuit een door [gedaagden] te realiseren noodvoorziening op een door De Gemeente in gebruik gegeven perceel grond, als gevolg van beëindiging met wederzijds goedvinden, althans op grond van door De Gemeente ingeroepen (gedeeltelijke) ontbinding;
te bepalen dat zowel de gebruiksovereenkomst als het nog bestaande deel van de huurovereenkomst, subsidiair de huurovereenkomst als gesloten in 1996 inclusief het deel dat bestemd is voor de exploitatie voor het restaurant, in vervolg op de opzegging zullen eindigen op 1 juli 2014, althans een in redelijkheid te bepalen tijdstip;
[gedaagden] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de openstaande huurtermijn (inclusief servicekosten) voor het vierde kwartaal van 2013 en het eerste kwartaal van 2014 ad € 7.500,00 en [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen tot tijdige betaling van de na het uitbrengen van de dagvaarding verschuldigde huurpenningen (inclusief servicekosten) ad € 3.750,00 per kwartaal tot het einde van de huurovereenkomst;
[gedaagden] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van het ter zake Stadshof verschuldigde bedrag van € 3.621,40;
Subsidiair
5. voor het geval opzegging niet tot de mogelijkheden behoort de huurovereenkomst en/of gebruiksovereenkomst per 1 juli 2014, althans een door de kantonrechter te bepalen termijn, te ontbinden op grond van een tekortkoming van [gedaagden], althans gewijzigde omstandigheden;
primair en subsidiair
6. voor recht te verklaren dat het exploitatierecht van [X 1] eindigt per de datum waarop de huurovereenkomst eindigt;
7. [gedaagden] te veroordelen tot betaling van de wettelijke (handels)rente, over de verschuldigde bedragen;
met veroordeling van [gedaagden] in de proceskosten.