AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Veroordeling voor woninginbraken in Utrecht en Driebergen-Rijsenburg
Op 29 juli 2014 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van twee woninginbraken, gepleegd op 2 april 2014 in 't Goy en Driebergen-Rijsenburg. De verdachte, geboren in 1970 en verblijvende in het Huis van Bewaring te Haarlem, werd bijgestaan door zijn advocaat mr. E.D. van Elst. Tijdens de zitting op 15 juli 2014 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De tenlastelegging omvatte diefstal van sieraden en een camera in 't Goy, en een laptop in Driebergen-Rijsenburg. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging.
De rechtbank heeft de bewijsmiddelen zorgvuldig gewogen. De officier van justitie stelde dat het primair ten laste gelegde bewezen kon worden, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak. De rechtbank achtte de verklaring van de verdachte, dat hij in de auto had geslapen en niet betrokken was bij de inbraken, niet aannemelijk. De getuigenverklaringen en de aangetroffen goederen in de auto, waaronder de gestolen sieraden en laptop, waren overtuigend bewijs van de betrokkenheid van de verdachte bij de woninginbraken.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat de verdachte schuldig was aan beide feiten en legde een gevangenisstraf van 8 maanden op. De rechtbank overwoog dat de verdachte in georganiseerd verband had gehandeld en dat de gepleegde feiten ernstige inbreuken op de eigendomsrechten van anderen waren. De rechtbank baseerde haar beslissing op de artikelen 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken op 29 juli 2014.
Voetnoten
1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om proces-verbaal nr. PL0960-2014076641, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 44.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 45.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 45.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 11.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 128.
9.Proces-verbaal van aangifte, p. 26.
10.Proces-verbaal van bevindingen herkenning goed, p. 205.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 143.
12.Proces-verbaal van aangifte, p. 130.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 128.
14.Proces-verbaal van bevindingen goed Driebergen, p. 217.