Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De behandeling ter zitting
2.de voortzetting van de procedure
10.00 uur;
Rechtbank Midden-Nederland
Op 7 januari 2014 vond een zitting plaats in de Rechtbank Midden-Nederland te Utrecht, waar een verzoek tot wraking werd behandeld van mr. T. Pavicevic, rechter bij de sector bestuursrecht. De verzoekster, mr. dr. [verzoekster], was weliswaar behoorlijk opgeroepen, maar verscheen niet op de zitting. Ook de gewraakte rechter, mr. Pavicevic, was afwezig met bericht van verhindering. De derde belanghebbende, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort, was eveneens niet aanwezig.
De voorzitter van de wrakingskamer, mr. P. Bender, deelde mee dat hij voorafgaand aan de zitting had gesproken met mr. [A], een senior juridisch medewerker. Deze had aangegeven dat de brief waarop het wrakingsverzoek was gebaseerd, niet afkomstig was van mr. Pavicevic, maar was opgesteld door mr. M.C. Verra, ook rechter bij de sector bestuursrecht. De wrakingskamer constateerde verder dat de brief betrekking had op dossiernummers die niet in behandeling waren bij mr. Pavicevic, wat door haar zelf was bevestigd.
De rechtbank besloot het wrakingsverzoek door te sturen naar mr. Verra, met het verzoek om hierop te reageren. De behandeling van het verzoek werd aangehouden in afwachting van deze reactie. De griffier van de wrakingskamer, mr. S. Meurs, werd belast met het verzenden van het proces-verbaal naar de betrokken partijen en zorgde voor de oproeping van verzoekster en de gewraakte rechter voor de voortzetting van de procedure op 4 februari 2014.