ECLI:NL:RBMNE:2014:3048

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 juli 2014
Publicatiedatum
21 juli 2014
Zaaknummer
16/661256-14 en 16/661258-14
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissementsfraude door niet voldoen aan administratieplicht en benadeling van schuldeisers

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 juli 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van faillissementsfraude. De verdachte, geboren in 1966, was als bestuurder van twee failliete vennootschappen, [bedrijf 1] B.V. en [bedrijf 2] B.V., aangeklaagd voor het niet voldoen aan zijn verplichtingen om een deugdelijke administratie te voeren en deze aan de curator ter beschikking te stellen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 17 januari 2012 tot en met 18 november 2013 niet heeft voldaan aan zijn administratieplicht, wat heeft geleid tot benadeling van de schuldeisers van beide vennootschappen. De rechtbank heeft de tenlastelegging in twee delen gesplitst, waarbij de verdachte voor het eerste parketnummer (16/661256-14) schuldig werd bevonden aan het niet overhandigen van de administratie van [bedrijf 1] B.V. en voor het tweede parketnummer (16/661258-14) werd hij vrijgesproken van de beschuldiging dat hij de bedrijfsactiviteiten van [bedrijf 2] B.V. beneden de waarde had verkocht. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor deze laatste beschuldiging. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 180 uur, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 90 dagen indien hij de taakstraf niet naar behoren zou verrichten. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, gezien het aanzienlijke tekort in de faillissementen van beide vennootschappen, en de rol van de verdachte in het bemoeilijken van de afwikkeling van de faillissementen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummers: 16/661256-14 en 16/661258-14 (ter terechtzitting gevoegd) (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 21 juli 2014
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1966] te [geboorteplaats]
ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie op het adres [adres],
[woonplaats] en wonende aan de [adres], [woonplaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 juli 2014.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsvrouw, mr. H. Hoekzema, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 16/661256-14:
in de periode van 17 januari 2012 tot en met 18 november 2013 in [vestigingsplaats] en/of [vestigingsplaats] en/of [vestigingsplaats] en/of [vestigingsplaats], zich als bestuurder van [bedrijf 1] B.V., die op 17 januari 2012 in staat van faillissement is verklaard, schuldig heeft gemaakt aan faillissementsfraude, door ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers van die rechtspersoon niet te voldoen aan zijn verplichting tot voeren van een administratie, het bewaren hiervan en het aan de curator ter beschikking stellen van deze administratie;
parketnummer 16/661258-14:
in de periode van 10 april 2012 tot en met 18 november 2013 in [vestigingsplaats] en/of [vestigingsplaats] en/of [vestigingsplaats], samen met een ander, als bestuurder van [bedrijf 2] B.V., die op 10 april 2012 in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers van die rechtspersoon de volgende handelingen heeft verricht:
- het grootste deel van de bedrijfsactiviteiten van [bedrijf 2] B.V. voornoemd beneden de waarde te verkopen;
- het niet voldoen aan zijn verplichting tot voeren van een administratie, het bewaren hiervan en het aan de curator ter beschikking stellen van deze administratie.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. De officier van justitie baseert zich hierbij op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen en hetgeen verdachte ter terechtzitting heeft verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft integraal vrijspraak bepleit omdat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. Niet bewezen kan worden dat verdachte opzet had op bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers. Met betrekking tot de verkoop van de activa van [bedrijf 2] B.V. ontbreekt bewijs dat de verkoop beneden de waarde is geweest.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van parketnummer 16/661256-14
Bewijsmiddelen [1]
[bedrijf 1] B.V. is bij vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch d.d. 17 januari 2012 in staat van faillissement verklaard met aanstelling van mr. J.J. Dingemans, advocaat te Utrecht, als curator. [2]
Verdachte was enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf 1] B.V. [3]
De curator stelt zich op het standpunt dat de administratie van [bedrijf 1] B.V. niet voldoet aan de eisen die de wet daaraan stelt. Ondanks vele verzoeken daartoe beschikt de curator niet over (deugdelijke) volledige administratie. De enige informatie die de bestuurder heeft overgelegd is een crediteurenlijst zonder bedragen en een klantenlijst.
De curator heeft zelf via de Kamer van Koophandel de jaarrekeningen verkregen, waarbij de jaarrekening over 2008 niet tijdig is gedeponeerd. Winst- en verliesrekeningen, staten van activa en passiva, debiteuren- en gespecificeerde crediteurenlijsten ontbreken. [4]
Volgens verdachte ligt de complete administratie in [vestigingsplaats]. [5]
Ten aanzien van parketnummer 16/661258-14
Partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet bewezen dat de bedrijfsactiviteiten van [bedrijf 2] B.V. beneden de waarde zijn verkocht. Niet is komen vast te staan wat de waarde was van de activa van [bedrijf 2] B.V. ten tijde van de overdracht, zodat niet kan worden vastgesteld dat de verkoop van de activa beneden de waarde heeft plaatsgevonden. De enkele opmerking van verdachte dat de activa ‘voor een appel en een ei zijn weggegaan’ is hiervoor onvoldoende. Verdachte heeft toegelicht dat deze opmerking geen betrekking had op de betreffende transactie. Deze toelichting is niet hoogst onwaarschijnlijk. Enig ander bewijs dat de activa beneden de waarde zijn verkocht, ontbreekt. De markt waarop [bedrijf 2] B.V. zich begeeft en waarbinnen de overdracht van de activa heeft plaatsgevonden is een markt van weinig partijen zonder vergelijkbare transacties voor zover bekend.
Daarbij komt dat de verkoop van de activa heeft plaatsgevonden op 5 januari 2012 en die datum valt buiten de ten laste gelegde periode.
Verdachte zal worden vrijgesproken van het eerste gedachtestreepje van de tenlastelegging met betrekking tot de verkoop van de activa van [bedrijf 2] B.V.
Bewezenverklaring
Op grond van het navolgende bewijsmiddelen acht de rechtbank het feit wettig en overtuigend bewezen.
Bewijsmiddelen [6]
[bedrijf 2] B.V. is bij vonnis van de rechtbank Utrecht d.d. 10 april 2012 in staat van faillissement verklaard met aanstelling van mr. J.J. Dingemans, advocaat te Utrecht, als curator. [7]
De bestuurders van [bedrijf 2] B.V. zijn [bedrijf 3] B.V. en [bedrijf 1] B.V. [8]
Enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf 3] B.V. is medeverdachte [medeverdachte] en enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf 1] B.V. is verdachte. [9]
Verdachte en [medeverdachte] hadden ieder een aandeel van 50% in [bedrijf 2] B.V. [10] Verdachte deed de administratie [11] en [medeverdachte] regelde het praktische gedeelte. [12]
De curator heeft aangegeven dat de administratie van [bedrijf 2] B.V. niet voldoet aan de eisen die de wet daaraan stelt. Ondanks vele verzoeken daartoe beschikt de curator niet over (deugdelijke) volledige administratie. De enige informatie die de bestuurders hebben overgelegd is een crediteurenlijst zonder bedragen en een klantenlijst.
De curator heeft zelf via de Kamer van Koophandel de jaarrekeningen verkregen, waarbij de jaarrekening over 2008 niet is gedeponeerd. Winst- en verliesrekeningen, staten van activa en passiva, debiteuren- en gespecificeerde crediteurenlijsten ontbreken. [13]
Volgens verdachte ligt de complete administratie in [vestigingsplaats]. Dit betreft de administratie van zowel [bedrijf 2] B.V. als die van [bedrijf 1] B.V. [14]
Bewijsoverwegingen ten aanzien van parketnummers 16/661256-14 en 16/661258-14
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte de administratie aan de curator ter beschikking heeft gesteld doordat hem is aangeboden om deze administratie te komen inzien. De verdediging heeft ter terechtzitting verwezen naar de e-mail van 7 maart 2013 aan een kantoorgenoot van de curator en e-mailberichten d.d. 13 en 17 april 2012 overgelegd. De rechtbank is van oordeel dat de handelswijze van verdachte onvoldoende is om te voldoen aan de verplichting om de administratie ‘te voorschijn te brengen’. Het moet hierbij immers gaan om ‘het aan de curator ter beschikking stellen van de administratie en de balans en staat van baten en lasten’. Het enkele aanbieden aan de curator om de administratie te komen inzien is hiertoe onvoldoende, aangezien ten aanzien van de bestuurder van de gefailleerde een actieve informatieplicht jegens de curator geldt.
Deze verplichting vloeit voort uit de artikelen 105 en 106 van de Faillissementswet.
Zelfs indien de curator tijdens zijn eerste contacten met (bestuurders van) de failliet niet expliciet zou hebben gevraagd naar de aanwezige administratie en daarbij behorende bewijsstukken, is de failliet gehouden om uit eigen beweging de bestaande administratie aan de curator af te dragen.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte als bestuurder van de failliete vennootschap opzettelijk niet voldaan heeft aan zijn verplichtingen om de bestaande administratie aan de curator te overhandigen. Door het niet op vordering van de curator uitleveren van de bestaande administratie heeft verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans op benadeling van schuldeisers doen ontstaan. Zonder administratie heeft de curator immers geen zicht op de baten en lasten van de vennootschap en weet hij daarmee niet wat hij onder welke schuldeisers kan verdelen. Ten aanzien van deze gedraging is derhalve voldaan aan de voorwaarde dat verdachte heeft gehandeld ter bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeisers.
Aanvullende bewijsoverweging ten aanzien van parketnummer 16/661258-14
Gelet op het feit dat verdachte en [medeverdachte] (ieder voor 50%) als aandeelhouder en (middellijk) bestuurder verantwoordelijk waren van de vennootschap en gezien de onderlinge taakverdeling waaruit een nauwe en bewuste samenwerking blijkt, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte dit feit samen met medeverdachte [medeverdachte] heeft gepleegd.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
parketnummer 16/661256-14
in de periode 17 januari 2012 tot en met 18 november 2013 te [vestigingsplaats] en [vestigingsplaats], als bestuurder van [bedrijf 1] BV, welke besloten vennootschap bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank 's-Hertogenbosch van 17 januari 2012 in staat van faillissement was verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van die rechtspersoon, niet heeft voldaan aan de op hem rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 10 eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijke Wetboek, artikel 15i eerste lid van Boek 3 van het Burgerlijke Wetboek en het bewaren en het te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers in die artikelen bedoeld, immers heeft hij, verdachte, toen daar geen volledige administratie uitgeleverd/overhandigd aan de door de Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch in bovengenoemd faillissement aangestelde curator;
parketnummer 16/661258-14
in de periode 10 april 2012 tot en met 18 november 2013 te [vestigingsplaats] en [vestigingsplaats], tezamen en in vereniging met een ander, als bestuurder van een rechtspersoon genaamd
[bedrijf 2] BV, welke besloten vennootschap bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Utrecht van 10 april 2012 in staat van faillissement was verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van die rechtspersoon, hebbende hij en zijn mededader
- niet voldaan aan de op hem of zijn mededader rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 10 eerste lid van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 15i eerste lid van Boek 3 van het Burgerlijke Wetboek en het bewaren en het te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers in die artikelen bedoeld, immers hebben/heeft hij, verdachte en zijn medepleger, toen daar geen volledige administratie uitgeleverd/overhandigd aan de door de Arrondissementsrechtbank Utrecht in bovengenoemd faillissement aangestelde curator.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

6.De strafbaarheid van het feit

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezen verklaarde levert de navolgende strafbare feiten op:
parketnummer 16/661256-14:
als bestuurder van een rechtspersoon welke in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van de rechtspersoon,
niet voldoen aan de op hem rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 10, eerste lid, van Boek 2, van het Burgerlijk Wetboek en artikel 15i, eerste lid, van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek,
en het bewaren en te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers in die artikelen bedoeld;
parketnummer 16/661258-14:
medeplegen van
als bestuurder van een rechtspersoon welke in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van de rechtspersoon,
niet voldoen aan de op hem rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 10, eerste lid, van Boek 2, van het Burgerlijk Wetboek en artikel 15i, eerste lid, van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek,
en het bewaren en te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers in die artikelen bedoeld.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat een gevangenisstraf in het onderhavige geval geen doel treft en zij heeft verzocht om een voorwaardelijke straf dan wel een onvoorwaardelijke taakstraf aan verdachte op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan faillissementsfraude. Door na te laten een deugdelijke administratie aan de curator te overhandigen, zijn de schuldeisers in de faillissementen benadeeld. Het tekort in het faillissement van [bedrijf 2] B.V. is meer dan € 300.000,00 en in [bedrijf 1] B.V. bijna € 700.000,00.
Verdachte heeft op deze wijze het de curator moeilijk gemaakt om de faillissementen op juiste wijze af te wikkelen en zijn schuldeisers (voor zover mogelijk) schadeloos te stellen. Dit handelen is kwalijk te noemen.
Des te meer omdat verdachte naar eigen zeggen de administratie grotendeels gewoon voorhanden had en het op zijn weg had gelegen om deze op het eerste verzoek van de curator aan hem te overhandigen.
Verdachte heeft met zijn handelen ook zijn mededader in een lastig parket gebracht omdat, volgens hun onderlinge taakverdeling binnen [bedrijf 2] B.V., verdachte verantwoordelijk was voor de administratie.
De rechtbank heeft kennis genomen van het op verdachte betrekking hebbende uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 20 mei 2014. Verdachte is niet eerder voor strafbare feiten veroordeeld.
De rechtbank acht, alles overwegend, een taakstraf voor 180 uur, te vervangen door
90 dagen hechtenis, passend en geboden.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 47, 57 en 343 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde en op de reeds aangehaalde artikelen.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

De rechtbank:
Partiële vrijspraak ten aanzien van parketnummer 16/661258-14
Spreekt verdachte vrij voor zover is ten laste gelegd:
“enig goed, zijnde (het grootste deel van) de bedrijfsactiviteiten van [bedrijf 2] BV klaarblijkelijk beneden de waarde vervreemd door verkoop van die activiteiten aan een derde partij voor een bedrag van EUR 100.000, althans een te laag bedrag”.
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
parketnummer 16/661256-14:
als bestuurder van een rechtspersoon welke in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van de rechtspersoon,
niet voldoen aan de op hem rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 10, eerste lid, van Boek 2, van het Burgerlijk Wetboek en artikel 15i, eerste lid, van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek,
en het bewaren en te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers in die artikelen bedoeld;
parketnummer 16/661258-14:
medeplegen van
als bestuurder van een rechtspersoon welke in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van de rechtspersoon,
niet voldoen aan de op hem rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 10, eerste lid, van Boek 2, van het Burgerlijk Wetboek en artikel 15i, eerste lid, van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek,
en het bewaren en te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers in die artikelen bedoeld.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van 180 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Schroten, voorzitter, mr. R.P. den Otter en
mr. C.S.K. Fung Fen Chung, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P.A.B. Kleemans, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 juli 2014.
Mr. Den Otter is niet in de gelegenheid om dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE: de tenlastelegging
Aan
[verdachte]wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 16/661256-14
hij, in of omstreeks de periode 17 januari 2012 tot en met 18 november 2013, te [vestigingsplaats] en/of te [vestigingsplaats] en/of te [vestigingsplaats] en/of te [vestigingsplaats], althans in Nederland, als bestuurder van [bedrijf 1] BV, welke besloten vennootschap bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank 's-Hertogenbosch van 17 januari 2012 in staat van faillissement was verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van die rechtspersoon, niet heeft voldaan aan de op hem rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 10 eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijke Wetboek, artikel 15i eerste lid van Boek 3 van het Burgerlijke Wetboek en het bewaren en het te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers in die artikelen bedoeld, immers heeft hij, verdachte, toen daar geen (volledige) administratie uitgeleverd/overhandigd aan de door de Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch in bovengenoemd faillissement aangestelde curator;
art 343 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Parketnummer 16/661258-14
hij, in of omstreeks de periode 10 april 2012 tot en met 18 november 2013, te [vestigingsplaats] en/of te [vestigingsplaats] en/of te [vestigingsplaats], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer andere(n), althans alleen, als bestuurder van een rechtspersoon genaamd [bedrijf 2] BV, welke
besloten vennootschap bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Utrecht van 10 april 2012 in staat van faillissement was verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van die rechtspersoon, hebbende hij en/of zijn mededader
- enig goed, zijnde (het grootste deel van) de bedrijfsactiviteiten van [bedrijf 2] BV klaarblijkelijk beneden de waarde vervreemd door verkoop van die activiteiten aan een derde partij voor een bedrag van EUR 100.000, althans een te laag bedrag
en/of
- niet voldaan aan de op hem of zijn mededader rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 10 eerste lid van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 15i eerste lid van Boek 3 van het Burgerlijke Wetboek en het bewaren en het te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers in die artikelen bedoeld, immers hebben/heeft hij, verdachte en/of zijn medepleger(s) toen daar geen (volledige) administratie uitgeleverd/overhandigd aan de door de Arrondissementsrechtbank Utrecht in bovengenoemd faillissement aangestelde
curator.
art 47 Wetboek van Strafrecht, juncto
art 343 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Indien hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt hierbij verwezen naar het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van Proces-verbaal Bovenregionale Recherche Midden Nederland met onderzoek 09IFTVERDI ([bedrijf 1] B.V.) met proces-verbaalnummer 131224.1600.ZD, genummerd van pagina 1 tot en met 103. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344.1.5° Wetboek van Strafvordering, worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
2.Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch d.d. 17 januari 2013, opgenomen als bijlage 1 bij de aangifte faillissementsfraude d.d. 18 november 2013, opgenomen op pagina’s 9 en 10.
3.Online uittreksel Kamer van Koophandel, opgenomen als bijlage 2 bij de aangifte faillissementsfraude d.d. 18 november 2013, opgenomen op pagina 12.
4.Aangifte faillissementsfraude d.d. 18 november 2013, opgenomen op pagina 6.
5.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 7 juli 2014.
6.Indien hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt hierbij verwezen naar het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van Proces-verbaal Bovenregionale Recherche Midden Nederland met onderzoek 09IFTVERDI ([bedrijf 2] B.V.) met proces-verbaalnummer 131224.1500.ZD, genummerd van pagina 1 tot en met 113. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344.1.5° Wetboek van Strafvordering, worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
7.Vonnis van de rechtbank Utrecht d.d. 10 april 2012, opgenomen als bijlage 1 bij de aangifte faillissementsfraude d.d. 18 november 2013, opgenomen op pagina’s 11 en 12.
8.Online uittreksel Kamer van Koophandel, opgenomen als bijlage 2 bij de aangifte faillissementsfraude d.d. 18 november 2013, opgenomen op pagina 14.
9.Aangifte faillissementsfraude d.d. 18 november 2013, opgenomen op pagina 6.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 13 december 2013, opgenomen op pagina 95.
11.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte] d.d. 10 december 2013, opgenomen op pagina 108.
12.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte] d.d. 10 december 2013, opgenomen op pagina 107.
13.Aangifte faillissementsfraude d.d. 18 november 2013, opgenomen op pagina 8.
14.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 7 juli 2014 met verwijzing naar de e-mailberichten d.d. 13 en 17 april 2012 bijgevoegd en overgelegd als bijlage 8 en 9 bij de pleitnota van de raadsvrouw.