4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak
De rechtbank acht het ten laste gelegde niet bewezen gelet op het navolgende.
Op grond van artikel 15i, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek is een ieder die een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefent, verplicht om van zijn vermogenstoestand en van alles betreffende zijn bedrijf of beroep, naar de eisen van dat bedrijf of beroep, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde zijn rechten en verplichtingen kunnen worden gekend.
Het verwijt dat verdachte wordt gemaakt op grond van artikel 340, aanhef, onder 3, van het Wetboek van Strafrecht, is dat hij de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers waarmee hij op grond van bovengenoemd artikel in het kader van zijn eenmanszaak een administratie heeft gevoerd en die hij ingevolge dat artikel heeft bewaard, niet in ongeschonden staat (voor de curator) te voorschijn heeft gebracht.
In dit artikel is alleen het niet in ongeschonden staat te voorschijn brengen van bovengenoemde
bewaardegegevens strafbaar gesteld. Voor zover ten laste is gelegd dat verdachte geen kasgeldadministratie heeft bijgehouden, is de tenlastelegging nietig. Voor het overige ontbreekt bewijs dat verdachte administratie die hij wel heeft bewaard, niet in ongeschonden staat te voorschijn heeft gebracht.
Verdachte moet, gelet op het voorgaande, worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
5.
Beslissing
De rechtbank:
- Verklaart de dagvaarding nietig voor zover het betreft het onderdeel:
‘geen kasadministratie gevoerd’;
- Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P. den Otter, voorzitter, mr. A.C. Schroten en
mr. C.S.K. Fung Fen Chung, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P.A.B. Kleemans, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 juli 2014.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Aan
[verdachte]wordt ten laste gelegd dat
hij, in of omstreeks de periode 24 juli 2012 tot en met 26 november 2013 te Vleuten en/of te Utrecht, althans in Nederland, terwijl verdachte bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Utrecht van
24 juli 2012 in staat van faillissement is verklaard, de boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers waarmee verdachte ingevolge artikel 15i van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek een administratie gevoerd heeft, en/of de boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers die verdachte ingevolge dat artikel bewaard heeft, niet in ongeschonden staat te voorschijn heeft gebracht, immers heeft hij, verdachte, geen kasadministratie gevoerd en ook geen (volledige)
administratie uitgeleverd/overhandigd aan de door de Arrondissementsrechtbank te Utrecht in bovengenoemd faillissement aangestelde curator.
art 340 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht