Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
Opeisbaarheid
10.Vertragingsvergoeding
3.Het geschil
4.De beoordeling
800,00(2,0 punten × tarief € 400,00)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak vordert Nationale-Nederlanden Bank N.V. betaling van een restantbedrag van een kredietovereenkomst van gedaagde. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 30 juli 2014 uitspraak gedaan in deze civiele procedure. De vordering is gebaseerd op het feit dat gedaagde niet volledig heeft voldaan aan zijn betalingsverplichtingen uit de kredietovereenkomst, die hij in 1998 heeft gesloten met Vola Geldleningen B.V., een rechtsvoorganger van de bank. Gedaagde heeft een doorlopende kredietovereenkomst afgesloten, waarbij hij een kredietlimiet van maximaal F 150.000,00 is verleend. Ondanks dat gedaagde gedurende een lange periode aan zijn verplichtingen voldeed, is hij in 2010 in betalingsachterstand geraakt, wat leidde tot de beëindiging van een daaraan gekoppelde beleggingspolis.
De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde in 2010 meer dan twee maanden achterstallig was met zijn betalingen en dat hij na ingebrekestelling niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen. Gedaagde heeft verweer gevoerd en onder andere aangevoerd dat de vordering was verjaard, maar de rechtbank oordeelde dat de verjaringstermijn pas begon te lopen na de ingebrekestelling in februari 2010. De rechtbank heeft de vordering van Nationale-Nederlanden Bank in grote lijnen toegewezen, met uitzondering van een deel van de gevorderde rente, en gedaagde veroordeeld tot betaling van € 51.165,48, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 21 juli 2012. Tevens is gedaagde veroordeeld in de proceskosten van de procedure.