ECLI:NL:RBMNE:2014:2963

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 juli 2014
Publicatiedatum
17 juli 2014
Zaaknummer
3085007
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een werknemer bij Achmea door sluiting van de vestiging in Marokko

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 17 juli 2014 uitspraak gedaan in een ontbindingsverzoek van een werknemer, hierna te noemen [verzoeker], tegen zijn werkgever Achmea Interne Diensten N.V. [verzoeker] verzocht om zijn arbeidsovereenkomst per 1 augustus 2014 te ontbinden, met een vergoeding van € 450.000,-- bruto. De werknemer stelde dat Achmea hem had beloofd dat de vestiging in Marokko nooit zou sluiten, wat hem had doen besluiten zijn leven daar in te richten. Achmea had echter aangekondigd de vestiging per 1 juli 2014 te sluiten, wat leidde tot het verzoek van [verzoeker] om ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

De kantonrechter oordeelde dat [verzoeker] onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn stelling dat er een toezegging was gedaan over de sluiting van de vestiging. De rechter concludeerde dat de keuzes die [verzoeker] had gemaakt, zoals het laten volgen van Engelstalig onderwijs door zijn kinderen, voor zijn eigen rekening kwamen. Achmea had een redelijke vergoeding aangeboden conform de oude kantonrechtersformule, die door de kantonrechter werd vastgesteld op € 198.037,-- bruto. De kantonrechter ontbond de arbeidsovereenkomst per 8 augustus 2014 en compenseerde de proceskosten, waarbij beide partijen hun eigen kosten droegen.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van werknemers om tijdig duidelijkheid te vragen over hun arbeidsrelatie en de gevolgen van hun keuzes, vooral in internationale contexten. De kantonrechter wees ook op de noodzaak van bewijs bij claims over toezeggingen van werkgevers.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 3085007 UE VERZ 14-339 PK/1097
Beschikking van 17 juli 2014
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [verzoeker],
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. J.L.A. van Eeuwijk,
tegen:
de naamloze vennootschap
Achmea Interne Diensten N.V.,
gevestigd te Zeist,
verder ook te noemen Achmea,
verwerende partij,
gemachtigde: mr. K. Wiersma.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van [verzoeker], ingekomen bij de rechtbank op 20 mei 2014
  • het verweerschrift van Achmea van 4 juli 2014
  • de producties 16 en 17 van [verzoeker]
  • de pleitnotities van mr. Van Eeuwijk
  • de pleitnotities van mr. Wiersma
  • de mondelinge behandeling van 10 juli 2014.
1.2.
Hierna is uitspraak bepaald.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker] is per 17 oktober 1994 in loondienst getreden bij Agis, de rechtsvoorgangster van Achmea. Vanaf 2000 is hij door Agis belast geweest met het "project Marokko". De bedoeling van dit project was het opzetten van een vestiging van Agis in Marokko om schadeclaims van in Marokko verblijvende verzekerden van Agis af te handelen.
2.2.
Op 16 april 2007 hebben Agis en [verzoeker] een
"OVEREENKOMST VOOR INTERNATIONALE DIENSTBETREKKING"ondertekend. Deze overeenkomst hield in dat [verzoeker] in de functie van directeur van het Agis Service Center Marokko werd overgeplaatst naar [woonplaats]. De overeenkomst ving aan op 1 juli 2005 en eindigde van rechtswege per 1 juli 2008. Deze overeenkomst is op 26 juni 2008 voor de duur van een jaar verlengd. Vervolgens is deze overeenkomst opnieuw verlengd na 1 juli 2009.
2.3.
Deze overeenkomst vermeldt onder meer:
"3.5. De werkgever zal de heer [verzoeker] bij de einddatum van de internationale dienstbetrekking op basis van vacante functies en rekening houdend met de vaardigheden van de heer [verzoeker] een positie aanbieden onder de voorwaarden die op dat moment gangbaar zijn in het thuisland (…).
(…)
4.3.
Gezien het feit dat de heer [verzoeker] de positie van directeur Agis Marokko zal bekleden, zal de heer [verzoeker] gedurende de looptijd van de internationale dienstbetrekking een vergoeding ontvangen van € 27.000 bruto per jaar. Deze toelage wordt in twaalf maandelijkse termijnen van € 2.250 bruto uitbetaald. De heer [verzoeker] heeft alleen recht op deze vergoeding gedurende de duur van de internationale dienstbetrekking. Als de internationale dienstbetrekking (voortijdig) wordt beëindigd zal de heer [verzoeker] niet langer een beroep kunnen doen op deze vergoeding. De vergoeding is geen onderdeel van het salaris".
2.4.
Het bruto maandsalaris van [verzoeker] bedroeg laatstelijk € 5.174,28 per maand, te vermeerderen met 8% vakantiebijslag, een 13e maand en een winstaandeel van € 833,33 per maand.
2.5.
Medio juni 2013 heeft Achmea [verzoeker] meegedeeld dat zij de vestiging Agis Maroc per 1 juli 2014 zou sluiten.
2.6.
Bij brief van 12 november 2013 heeft Achmea [verzoeker] samengevat het volgende meegedeeld.
Door de sluiting wordt de uitzendovereenkomst beëindigd. Er zijn dan de volgende twee scenario's mogelijk. Het eerste scenario is dat hij terugkeert naar Nederland. Achmea zal dan conform artikel 3.5 van de overeenkomst op zoek gaan naar ander passend werk binnen Achmea. Indien geen passend werk voorhanden blijkt, dan zal Achmea overgaan tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst. In dat geval zal [verzoeker] aanspraak kunnen maken op wachtgeld.
Het tweede scenario is dat [verzoeker] ervoor kiest om in Marokko te blijven. In dat geval zal Achmea direct overgaan tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Zij heeft na de sluiting immers geen activiteiten meer in Marokko en dus ook geen alternatieve functie. [verzoeker] heeft in dat geval geen recht op wachtgeld. Zij biedt hem in dat geval een vergoeding conform de neutrale kantonrechtersformule (zoals deze sinds 2009 geldt) aan, neerkomend op € 164.465,90 bruto.
2.7.
Toen partijen niet tot overeenstemming kwamen, heeft Achmea [verzoeker] bij brief van 27 maart 2014 aangeboden toch gebruik te maken van het sociaal plan (ook al was dit eigenlijk niet op deze situatie van toepassing) om zijn terugkeer op de Nederlandse arbeidsmarkt te vergemakkelijken. Indien [verzoeker] ervoor zou kiezen om in Marokko te blijven, biedt Achmea hem een vergoeding aan conform de "oude" kantonrechtersformule ten bedrage van € 198.730,-- bruto. Daarnaast bood Achmea aan om de zoon van [verzoeker] nog een jaar op haar kosten in Marokko op school de laten blijven, waarvoor zij bereid is een extra vergoeding van € 15.000,-- te betalen.
2.8.
Partijen zijn niet tot overeenstemming gekomen.

3.Het verzoek, het voorwaardelijke tegenverzoek en het verweer

3.1.
[verzoeker] verzoekt de arbeidsovereenkomst tussen partijen per 1 augustus 2014 te ontbinden onder toekenning van een door Achmea aan hem te betalen vergoeding van € 450.000,-- bruto, vermeerderd met een vergoeding van € 45.000,-- netto, dat laatste bedrag eventueel rechtstreeks te betalen aan de onderwijsinstellingen van de kinderen van [verzoeker].
3.2.
Samengevat en voor zover voor de beoordeling van dit ontbindingsverzoek van belang legt [verzoeker] het volgende aan zijn verzoek ten grondslag.
Op grond van de arbeidsovereenkomst heeft Achmea de verplichting om hem per 1 juli 2014 een passende functie in Nederland aan te bieden. Dat doet zij echter niet. Evenmin heeft zij daarnaar gezocht. Achmea erkent dat het sociaal plan niet op [verzoeker] van toepassing is, maar wil hem op grond daarvan toch verplichten vanaf 1 juli 2014 een begeleidingstraject in Nederland te volgen. Hiervoor dient hij naar Nederland te komen.
[verzoeker] kan zich hier niet mee verenigen. Achmea had hem een passende functie moeten aanbieden en komt deze verplichting niet na. Omdat het sociaal plan niet van toepassing is kan zij hem niet verplichten naar Nederland te komen om een begeleidingstraject te volgen.
Gezien de in Marokko ontstane taalachterstand van [verzoeker] staat het vast dat er in de gestelde termijn van 6 maanden geen passende functie zal worden gevonden.
De berekening van de door Achmea aangeboden vergoeding is onjuist. Ten onrechte is de persoonlijke toeslag van € 2.250 bruto,-- per maand buiten beschouwing gelaten. Bij C = 1 komt de vergoeding volgens hem uit op een bedrag van € 266.858,--.
Tijdens het opzetten van de vestiging in Marokko van maart 2000 tot 1 september 2002 heeft [verzoeker] geld geïnvesteerd. Dit alles is zwart betaald, en wel uit zijn daggeldvergoeding. Omdat hij wel opdrachten kreeg maar geen geld, was hij verplicht zijn familieleden in te schakelen: zijn echtgenote, zijn neef, zijn zus en haar man hebben hem geholpen. Omdat de werknemers zwart bij hem in dienst waren, liep hij het risico problemen te krijgen met de Marokkaanse autoriteiten. Agis wist precies wat er in Marokko gebeurde, maar heeft toch specifiek voor deze weg gekozen.
[verzoeker] en zijn echtgenote waren bang dat zij door de fusie van Agis met Achmea in de toekomst hun banen kwijt zouden raken. In verband met de beëindiging van de overeenkomst per 1 juli 2008 zijn zij daarom in gesprek gegaan met de raad van bestuur. De raad van bestuur heeft een aantal malen beloofd dat er geen sprake is van sluiting maar juist van het tegenovergestelde: uitbreiding. Er werd zelfs een manager aangenomen om de commerciële activiteiten in Marokko uit te breiden. De raad van bestuur (in de persoon van [A]) heeft [verzoeker] vele malen gezegd dat Agis Maroc nooit dichtgaat.
3.3.
Buiten [verzoeker] om kregen meer dan 150 hulpverleners een fax van Eurocross, dat zij het werk van Agis Maroc overnam, en wel samen met UMA (Union Marocaine d'Assistance).
3.4.
Door de achteruitgang van zijn Nederlands maakt [verzoeker] zeer weinig kans op de Nederlandse arbeidsmarkt. Zijn kinderen spreken geen Nederlands meer. De oudste zoon heeft zijn studie in Nederland moeten afbreken, omdat de vooropleiding in Marokko niet aansluit op het Nederlandse onderwijssysteem. Doordat zijn kinderen in Marokko moeten blijven is zijn echtgenote ook verplicht in Marokko te blijven, maar zij maakt geen kans op de arbeidsmarkt. Zij kan dus geen inkomsten meer verwerven. De kinderen volgen onderwijs op een internationale middelbare school, en moeten dit onderwijs ook blijven volgen omdat dit het enige onderwijs is met Engels als voertaal. De kinderen schrijven en lezen geen Arabisch. Deze scholen kosten een vermogen. [verzoeker] vordert in dit verband een bedrag van € 45.000,-- netto.
3.5.
Op 12 februari 2014 is [verzoeker] mishandeld door een aantal onbekenden, en op 22 maart 2014 is dit ook zijn kinderen overkomen. [verzoeker] vermoedt dat deze mishandelingen zijn gepleegd door werknemers die hem als een verrader zien, omdat hij de vestiging in Marokko zou hebben gesloten. Er is inmiddels een beveiligingsbedrijf ingeschakeld, waarvan de kosten thans door Achmea worden gedragen.
3.6.
Op grond van deze omstandigheden is het uitermate onredelijk om uit te gaan van C = 1. Bovendien moet de toelage van € 2.250,-- bruto per maand worden meegenomen bij de berekening. De kantonrechtersformule kan niet zonder meer als uitgangspunt dienen, omdat de ontbindingsvergoeding bedoeld is als aanvulling op een WW-uitkering, en hij (in Marokko) niet voor WW in aanmerking komt. Doordat hij niet naar Nederland terugkeert, levert dat Achmea bovendien besparingen op. Zij hoeft hem tijdens het begeleidingstraject in Nederland immers niet door te betalen. Indien na het begeleidingstraject geen werk gevonden blijkt te zijn, moet zij bovendien alsnog de ontbindingsvergoeding betalen die vastgelegd is in het sociaal plan.
3.7.
Achmea voert geen verweer tegen de verzochte ontbinding, wel tegen de hoogte van de vergoeding. Zij dient voorts een zelfstandig ontbindingsverzoek in onder de voorwaarde dat [verzoeker] zijn verzoek intrekt. Dat tegenverzoek berust op een verstoorde arbeidsrelatie: [verzoeker] blijft onwaarheden verkondigen en is alleen maar uit op meer geld.

4.De beoordeling

4.1.
Nu beide partijen het erover eens zijn dat de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden, zal de kantonrechter de verzoeken toewijzen.
Het verzoek van [verzoeker]
4.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [verzoeker] onvoldoende aannemelijk gemaakt dat Agis hem in 2008/2009 zou hebben toegezegd dat de vestiging Agis Maroc nooit dicht zou gaan, en wel op zodanige wijze dat hij de beslissingen met betrekking tot de verdere inrichting van zijn leven (een definitieve vestiging in Marokko, de plaatsing van zijn kinderen op een Engelstalige internationale school) daarop mocht baseren.
In de door hem overgelegde brief van Agis van 14 september 2009 [1] is immers aangegeven:
"Mocht het zo zijn dat er geen verlenging van jouw werkzaamheden in Marokko plaatsvindt dan kun je, - zoals aangegeven in overeenkomst -, een passende functie bij Agis zorgverzekeringen in Nederland tegemoet zien". In de brief van Agis van 23 december 2009 is verdere uitleg gegeven over handhaving en uitbreiding van de vestiging in Marokko, maar een vergaande toezegging als door [verzoeker] gesteld is daarin niet te lezen. Blijft zijn stelling dat de raad van bestuur bij monde van [A] diverse malen mondeling zou hebben toegezegd dat de vestiging nooit dicht zou gaan. Nu Achmea betwist dat een dergelijke toezegging is gedaan, heeft [verzoeker], mede gelet op de inhoud van de 2 eerdergenoemde brieven, onvoldoende aannemelijk gemaakt dat deze toezeggingen wel zijn gedaan. Indien hij daarop moeilijk omkeerbare beslissingen met betrekking tot de inrichting van zijn leven heeft genomen, had het op zijn weg gelegen dit dilemma tijdig met Agis te bespreken en hierover vervolgens schriftelijke duidelijkheid te verkrijgen.
4.3.
Ook de stelling van [verzoeker] dat uit de overeenkomst volgt dat Achmea hem direct na de sluiting een passende concrete functie had moeten aanbieden, wordt niet gevolgd. Hij heeft immers definitief besloten in Marokko te blijven. Bovendien stelt hij zelf dat zijn Nederlands inmiddels niet goed genoeg meer is voor een functie in Nederland. Ook om die reden mocht hij niet verwachten dat hem direct een passende functie in Nederland werd aangeboden. Bovendien heeft Achmea (uiteindelijk niet langer door [verzoeker] weersproken) hem aangeboden in Nederland een taalcursus te laten volgen.
4.4.
[verzoeker] verzoekt verder bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding mee te laten wegen, dat hij en zijn gezin zijn bedreigd en dat mishandelingen hebben plaatsgevonden, welke gebeurtenissen volgens hem samenhangen met het besluit van Achmea Agis Maroc te sluiten. Achmea heeft in dit verband aangevoerd dat dit laatste niet vaststaat. Verder stelt zij dat [verzoeker] ondanks het verzoek van Achmea geen aangifte bij de politie heeft gedaan, en geen dreigbrieven heeft overgelegd. Ter zitting heeft [verzoeker] gesteld dat hij wel over een afschrift van de aangifte en over dreigbrieven beschikt, en dat hij deze ook aan Achmea heeft doen toekomen. Dit laatste heeft Achmea echter betwist. Nu [verzoeker] ook in deze procedure dergelijke stukken niet heeft overgelegd, heeft hij het verband tussen deze feiten en de sluiting onvoldoende aannemelijk gemaakt. Dat Achmea op dit ogenblik de kosten van de beveiliging voor haar rekening neemt, betekent in deze omstandigheden niet dat zij daarmee ook dit verband erkent.
4.5.
Gelet op deze omstandigheden en overwegingen achter de kantonrechter een ontbindingsvergoeding op basis van de "oude" kantonrechtersformule waarbij C = 1 redelijk. Anders dan [verzoeker] stelt is de kantonrechter van oordeel dat bij de berekening van deze vergoeding de toelage van € 2.250,-- bruto per maand niet dient te worden meegewogen. Ter zitting heeft Achmea uiteengezet dat deze vergoeding bedoeld is als
"hardship allowance", onder andere in verband met de omstandigheid dat [verzoeker] zijn huis in Nederland heeft aangehouden. De kantonrechter acht dit voldoende aannemelijk gemaakt, mede omdat in de uitzendovereenkomst expliciet is bepaald dat deze vergoeding geen onderdeel is van het salaris.
4.6.
De kantonrechter zal dus het door Achmea aangeboden bedrag van € 198.037,-- bruto als vergoeding toekennen. De toegezegde vergoeding van € 15.000,-- in verband met de opleidingskosten van de zoon van [verzoeker] zal de kantonrechter, als minder passend bij een ontbindingsvergoeding, niet in het dictum opnemen, maar hij gaat er uiteraard wel vanuit dat dit bedrag zal worden betaald.
4.7.
De overige door [verzoeker] genoemde omstandigheden (hij heeft in de begintijd kosten moeten maken die hij nooit heeft teruggekregen, heeft risico gelopen omdat hij werknemers zwart in dienst had, hij heeft familieleden bij zijn werkzaamheden moeten inschakelen) zal de kantonrechter buiten beschouwing laten. Zij zijn door Achmea betwist en [verzoeker] heeft deze stellingen onvoldoende met bewijsstukken onderbouwd. Zeker gelet op het lange tijdsverloop had dit laatste op zijn weg gelegen.
[verzoeker] heeft in dit verband in het verzoekschrift nog een aantal concrete bedragen genoemd. Achmea heeft daartegen ingebracht dat dergelijke vorderingen niet in het kader van een ontbindingsprocedure kunnen worden beoordeeld, hetgeen [verzoeker] (terecht) heeft erkend. De kantonrechter zal die vorderingen daarom buiten beschouwing laten.
4.8.
De slotsom is dat de overeenkomst zal worden ontbonden, en wel per 8 augustus 2014. Achmea heeft geopperd dat het wellicht wenselijker zou zijn de arbeidsovereenkomst te ontbinden per 1 september 2014 omdat de ontmanteling van de vestiging op 1 augustus 2014 waarschijnlijk nog niet gereed is, en bij een eerder vertrek een geschil zou kunnen ontstaan over de vraag of [verzoeker] recht heeft op de volledige retentiebonus. Gelet op het uitdrukkelijke verzoek van [verzoeker] zal de kantonrechter daaraan voorbij gaan.
4.9.
Gelet op de aard van de rechtsverhouding tussen partijen zullen de proceskosten worden gecompenseerd.
Het voorwaardelijke tegenverzoek
4.10.
Gelet op hetgeen met betrekking tot het verzoek van [verzoeker] is overwogen is het verzoek toewijsbaar, en wel met dezelfde einddatum en dezelfde ontbindingsvergoeding.
De enkele omstandigheid dat Achmea op deze wijze kan voorkomen dat [verzoeker] het verzoek intrekt en de arbeidsverhouding aldus zal voortduren, maakt dit niet anders.
Nu de toegekende vergoeding niet hoger is dan de door Achmea aangeboden vergoeding hoeft Achmea niet in de gelegenheid te worden gesteld haar verzoek in te trekken.
4.11.
Gelet op de aard van de rechtsverhouding tussen partijen zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

5.De beslissing

De kantonrechter:
stelt [verzoeker] in de gelegenheid uiterlijk 5 augustus 2014 het verzoek in te trekken;
en voor het geval het verzoek niet tijdig wordt ingetrokken:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 8 augustus 2014;
kent aan [verzoeker] ten laste van Achmea een vergoeding toe van € 198.037,-- bruto en veroordeelt Achmea tot betaling van deze vergoeding aan [verzoeker];
compenseert de proceskosten in die zin, dat partijen de eigen kosten dragen;
en voor het geval het verzoek tijdig wordt ingetrokken:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 8 augustus 2014;
veroordeelt [verzoeker] in de proceskosten aan de zijde van Achmea, tot de uitspraak van deze beschikking begroot op € 400, aan salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. Krepel, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2014.

Voetnoten

1.prod. 8 verzoekschrift