ECLI:NL:RBMNE:2014:2961

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 juli 2014
Publicatiedatum
17 juli 2014
Zaaknummer
3125364
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische omstandigheden en onduidelijkheid over functie-inrichting

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 22 juli 2014 uitspraak gedaan over de ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een werkneemster, die na haar zwangerschapsverlof gedeeltelijk arbeidsongeschikt was. De werkgever, een breed HR-adviesbureau, had de werkneemster boventallig verklaard in het kader van een reorganisatie en verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De werkneemster had gesolliciteerd naar een nieuwe functie, maar was niet geselecteerd, terwijl andere collega's dat wel waren. De werkgever voerde aan dat de reorganisatie noodzakelijk was vanwege bedrijfseconomische omstandigheden, waaronder een daling van de omzet en financiële druk. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever onvoldoende had aangetoond waarom de werkneemster niet voor de nieuwe functie was geselecteerd en dat de omschrijving van de nieuwe functie onduidelijk was. Uiteindelijk stemde de werkneemster in met de ontbinding, maar verzocht om een ontbindingsvergoeding. De kantonrechter kende een vergoeding toe van € 32.000 bruto, waarbij de kantonrechtersformule werd toegepast met een correctiefactor van 1,3. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat beide partijen hun eigen kosten droegen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 3125364 UE VERZ 14-372 PK/1097
Beschikking van 22 juli 2014
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verzoekster],
gevestigd te [plaats],
verder ook te noemen [verzoekster],
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. A.A. Camonier,
tegen:
[verweerster],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [verweerster],
verwerende partij,
gemachtigde: mr. W.J.F. Nieuwenhuis.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 3 juni 2014
  • het verweerschrift van 3 juli 2014
  • de producties 8 tot en met 17 van [verzoekster]
  • de pleitnotities van [verzoekster]
  • de mondelinge behandeling van 10 juli 2014.
1.2.
Hierna is uitspraak bepaald.

2.De feiten

2.1.
[verzoekster] is werkzaam als breed HR-adviesbureau. Op haar locatie in [plaats] werken 55 professionals met een psychologische, HRM-, psychometrische of IT-achtergrond. Zij combineert psychologische assessmentexpertise en algemene HR-deskundigheid en wordt daarbij ondersteund door een grote technische afdeling in Roemenië.
2.2.
[verweerster], geboren op [1974] (thans dus 40 jaar oud) is vanaf [datum] bij [verzoekster] in dienst als Projectmanager tegen een salaris van laatstelijk € 3.533,60 bruto per maand, exclusief 8% vakantiebijslag.
Zij is in januari 2014 bevallen van een zoon. Aansluitend aan het bevallingsverlof, dat op 25 april 2014 afliep, is zij arbeidsongeschikt. In het kader van haar re-integratie verricht zij inmiddels voor 50% werkzaamheden in passend werk (grotendeels) tegen loonwaarde.
2.3.
In het kader van een reorganisatie heeft [verzoekster] [verweerster] boventallig verklaard. Zij heeft haar een vergoeding aangeboden op basis van het Sociaal Plan, welk aanbod [verweerster] heeft afgewezen.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[verzoekster] verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerster] te ontbinden. Samengevat voert zij daartoe het volgende aan.
Vanwege een strategische heroriëntatie en achterblijvende financiële resultaten heeft zij eind 2013 moeten besluiten een reorganisatie door te voeren. Zij heeft daartoe een reorganisatieplan opgesteld.
Er is sprake van een structurele daling van de omzet. Haar omzet in 2010 bedroeg € 6.200.000, tegenover een gerealiseerde omzet in 2013 van € 5.400.000,. Een van de belangrijkste redenen hiervoor is een sterke terugloop van de assessmentomzet van € 1.000.000, in 2010 naar € 100.000, in 2013 bij haar grootste opdrachtgever voor deze dienstverlening.
Ook de financiële resultaten staan onder druk. In 2010 werd voor het laatst een winst gerealiseerd. In 2011 bedroeg het verlies ruim € 236.000,-- en in 2012 omstreeks € 231.000,. In 2013 wordt waarschijnlijk een positief resultaat behaald van ruim € 315.000,--.
Door de verliezen in 2011 en 2012 is sterk ingeteerd op het vermogen. Hierbij komt dat zij een aflossingsverplichting aan de Rabobank heeft van € 580.000,--, welke in de jaren 2014 en 2015 volledig moet worden voldaan. Verder heeft zij een aflossingsverplichting van € 240.000,-- aan Randstad Nederland, welke eveneens in 2014 in 2015 volledig moet worden voldaan.
Voorts heeft de Rabobank de kredietruimte in 2013 teruggebracht van € 300.000,-- naar € 50.000,--. Daardoor heeft zij weinig liquidaire bewegingsruimte.
Zij heeft inmiddels kostenbesparingen doorgevoerd met betrekking tot overhead, het terugbrengen van de bezetting, marketing en huisvesting.
Bij ongewijzigd beleid zou de winstverwachting voor 2014 opnieuw negatief zijn. Verder is van belang dat de markt waarbinnen zij opereert eerder krimpend dan stabiliserend is. Bij ongewijzigd beleid is de omzetverwachting voor 2014 € 3.800.000. en het resultaat een verlies van € 157.000,--.
3.2.
Als gevolg van de reorganisatie zijn 17 arbeidsplaatsen, verspreid over 4 functiegroepen, komen te vervallen. De functiegroepen projectmanager, consultant en trainer, binnen welke functiegroep de functie van [verweerster] valt, vervalt in haar geheel. Het betreft 8 arbeidsplaatsen. Er zijn geen uitwisselbare functies aanwezig. Omdat [verweerster] boventallig is geworden wordt aan toepassing van het afspiegelingsbeginsel niet toegekomen.
3.3.
Als gevolg van de nieuwe inrichting van de organisatie zijn 4 nieuwe functies ontstaan, waarop 7 van de in totaal 17 werknemers zijn geplaatst: Senior Sales Consultant, Big Data specialist, Consultant Toegepast Onderzoek en Consultant Implementatie.
De 17 werknemers van wie de functies komen te vervallen zijn in de gelegenheid gesteld op de nieuwe functies te solliciteren. Daartoe is in het Sociaal Plan een procedure vastgelegd. [verweerster] heeft gesolliciteerd naar de functie Consultant Implementatie. Er waren 5 vacatures voor deze functie en 8 gegadigden. 5 van haar collega's zijn voor deze functie geselecteerd, de sollicitatie van [verweerster] is afgewezen.
3.4.
Nu [verweerster] boventallig is geworden en er geen passende functie voor haar binnen de onderneming aanwezig is, dient de arbeidsovereenkomst met haar te worden beëindigd. Zij heeft recht op de regeling die is vastgelegd in het Sociaal Plan, te weten een aanvulling op de WW-uitkering van 35% van het bruto maandsalaris gedurende 2 maanden, en vervolgens 30% gedurende 4 maanden. Verder komt zij in aanmerking voor outplacementbegeleiding ter waarde van € 5.000,-- exclusief btw.

4.De beoordeling

4.1.
[verweerster] heeft de kantonrechter verzocht de producties 9 tot en met 17 van [verzoekster] buiten beschouwing te laten, omdat deze in een te laat stadium, namelijk daags voor de mondelinge behandeling, zijn ingediend. De kantonrechter heeft dit verzoek in zoverre gehonoreerd, dat de aldus toegezonden financiële stukken buiten beschouwing zullen blijven.
4.2.
In haar verweerschrift bepleit [verweerster] afwijzing van het ontbindingsverzoek, samengevat op de volgende gronden:
zij beroept zich op de reflexwerking van het opzegverbod tijdens ziekte;
de gestelde bedrijfseconomische noodzaak is inmiddels niet meer aanwezig;
[verzoekster] dient een actuele liquiditeitsbegroting over te leggen;
e door [verzoekster] gestelde aflossingsverplichtingen zijn niet met stukken onderbouwd;
de resultaten van de zustermaatschappij Vervoer en Beveiliging dienen bij de afweging betrokken te worden;
er wordt inmiddels een zzp'er ingehuurd;
er is sprake van de zogenaamde stoelendansmethode;
de functie waarop zij heeft gesolliciteerd is wel uitwisselbaar c.q. passend;
een aantal van degenen die zijn aangenomen op de nieuwe functie verricht nog steeds de oude werkzaamheden; er is dus geen sprake van een echt nieuwe functie;
de sollicitatieprocedure was gebrekkig: er is geen extern assessment afgenomen, het externe lid is een klant van [verzoekster] met een betalingsachterstand, dus hij is niet onafhankelijk;
zij is niet eerder aangesproken op onvoldoende functioneren;
in het reorganisatieplan staat dat maximaal 6 medewerkers kunnen worden aangenomen in de nieuwe functie, terwijl er slechts 5 zijn geplaatst;
indien de arbeidsovereenkomst wel wordt ontbonden: de voorziening in het Sociaal Plan is onvoldoende, mede gelet op het feit dat dit plan eenzijdig (niet in overleg met een vakbond of ondernemingsraad) is opgesteld.
4.3.
Aan het slot van de mondelinge behandeling heeft [verweerster] te kennen gegeven dat zij alsnog met ontbinding instemt, gelet op al hetgeen [verzoekster] in de loop van de procedure naar voren heeft gebracht. Bij een afwijzing van het ontbindingsverzoek zou volgens haar een niet werkbare situatie ontstaan. Zij verzoekt een ontbindingsvergoeding vast te stellen conform de kantonrechtersformule waarbij C = hoger dan 1.
4.4.
Nu partijen het op zich over de ontbinding eens zijn, zal de kantonrechter het verzoek toewijzen, en wel per 1 september 2014.
4.5.
Met betrekking tot de vraag of aan [verweerster] een ontbindingsvergoeding moet worden toegekend, en zo ja hoe hoog deze moet zijn, is van belang in wiens risicosfeer de reden van ontbinding is gelegen en of aan een van partijen van het ontstaan van deze situatie een verwijt kan worden gemaakt.
4.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [verzoekster] voldoende aannemelijk gemaakt dat er reden was voor een reorganisatie, en dat zij diende te besparen (onder andere) op personeelskosten. Nu zij er tevens voor gekozen heeft het functiehuis opnieuw in te richten, waarbij zij de werknemers in de gelegenheid heeft gesteld te solliciteren op de nieuw gecreëerde functies, dient zij echter wel voldoende inzichtelijk te maken in hoeverre de nieuwe functies daadwerkelijk verschillen van de oorspronkelijke functies, en voorts dat haar keuze om [verweerster] niet voor één van die functies in aanmerking te brengen op zijn minst goed verdedigbaar is. Door een nieuwe inrichting van het functiehuis omzeilt [verzoekster] immers het afspiegelingsbeginsel, dat anders (al dan niet via de reflexwerking) van toepassing zou zijn geweest.
4.7.
De kantonrechter zal het Sociaal Plan van [verzoekster], dat in een suppletieregeling voorziet, buiten beschouwing laten nu dit plan niet in overleg met de ondernemingsraad (die niet is ingesteld ondanks het feit dat [verzoekster] meer dan 50 werknemers telt) of met een vakorganisatie of anderszins in overleg met de werknemers van [verzoekster], is opgesteld. Dat zij een eventuele ontbindingsvergoeding die hoger is dan de suppletieregeling van het Sociaal Plan vanwege haar financiële situatie niet zal kunnen betalen, heeft zij niet, althans onvoldoende onderbouwd, gesteld.
4.8.
Vooropgesteld wordt dat de reden van het ontbindingsverzoek, een reorganisatie wegens bedrijfseconomische omstandigheden, in de risicosfeer ligt van [verzoekster].
4.9.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [verzoekster] niet erg inzichtelijk gemaakt waaruit de nieuwe functie nu precies bestaat. Het door haar overgelegde functieprofiel omvat een aantal ruime omschrijvingen, die niet erg concreet gemaakt zijn, ook niet ter zitting. Zo is het de kantonrechter niet duidelijk geworden wat onder
"toolingoplossingen"dient te worden verstaan, en indien deze complex zijn, waaruit die complexiteit dan wel bestaat. Evenmin heeft zij inzichtelijk gemaakt om welke reden [verweerster] niet, en de aangenomen collega's wel aan de functievereisten die in het functieprofiel zijn vermeld onder
"Kennis"en
"Ervaring"zijn genoemd, voldoen. Voldoende aannemelijk is dat [verweerster] in ieder geval ervaring heeft met projectmanagement, het geven van trainingen, projectmanagement en het geven van adviesgesprekken. Via het afnemen van een assessment door een extern bureau zou de keuze van [verzoekster] objectiever onderbouwd zijn geweest. Zo stelt [verzoekster] in haar nadere toelichting in haar e-mailbericht van 11 december 2013 aan [verweerster]:
"Qua advieskracht en commerciële gerichtheid vinden we dat je in vergelijking met andere collega's minder impact hebt en zien we je minder effectief in vergelijking met anderen". Een dergelijk algemeen oordeel is zonder concrete invulling niet inzichtelijk. Dit geldt ook voor een aantal andere kwalificaties in dit e-mailbericht.
In dit e-mailbericht is verder vermeld dat [verweerster] weinig tot geen ervaring heeft met de technische implementatie. Niet duidelijk is in welke mate dit bij de collega's die wel aangenomen zijn ook het geval is. Verder is niets gesteld over de tijd die naar verwachting nodig zou zijn geweest om [verweerster] op dit punt bij te scholen. De zwaarte van het argument kan om die reden niet gewogen worden.
4.10.
Al met al is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is aan [verweerster] een ontbindingsvergoeding toe te kennen waarbij C = 1,3. Toegekend zal daarom worden:
Gewogen dienstjaren tot 35 jaar : 1 x 0,50 = 0,50
Gewogen dienstjaren van 35 tot 45 jaar : 6 x 1,00 = 6,00
Gewogen dienstjaren van 45 tot 55 jaar : 0 x 1,50 = 0,00
Gewogen dienstjaren vanaf 55 jaar : 0 x 2,00 =
0,00 +
Totaal gewogen dienstjaren : 6,50
Het totaal van de gewogen dienstjaren (A) : 6,50
De volledige beloning per maand (B) : € 3.816,29
De toegepaste correctiefactor (C) : 1,30
A x B x C : (afgerond) € 32.000, bruto.
4.11.
Gelet op de aard van de rechtsverhouding tussen partijen zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

5.De beslissing

De kantonrechter:
stelt [verzoekster] in de gelegenheid uiterlijk 15 augustus 2014 het verzoek in te trekken;
en voor het geval het verzoek niet tijdig wordt ingetrokken:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 september 2014;
kent aan [verweerster] ten laste van [verzoekster] een vergoeding toe van € 32.000, bruto en veroordeelt [verzoekster] tot betaling van deze vergoeding aan [verweerster];
compenseert de proceskosten in die zin, dat partijen de eigen kosten dragen;
en voor het geval het verzoek tijdig wordt ingetrokken:
compenseert de proceskosten in die zin, dat partijen de eigen kosten dragen;
Deze beschikking is gegeven door mr. P. Krepel, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2014.