Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
5.Bewezenverklaring
of omstreeks14 november 2012 te [plaats],
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen,opzettelijk heeft
verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/ofvervoerd
, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 79,54 kilogram hennep, zijnde een grote hoeveelheid in de zin van artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, althanseen
(groot
)aantal hennepplanten en
/ofdelen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
6.De strafbaarheid van het feit
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen en maatregelen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
een gevangenisstraf van 1 maand;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;
een werkstraf van 100 uren;