In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 juli 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die meerdere geweldsdelicten heeft gepleegd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar en ter beschikkingstelling (TBS) met dwangverpleging. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een slachtoffer door met een mes een stekende beweging te maken richting diens buik. De rechtbank oordeelde dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel heeft aanvaard, maar sprak hem vrij van poging tot doodslag. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van mishandeling van zijn moeder en bedreiging van andere slachtoffers met een koevoet. De rechtbank achtte deze feiten wettig en overtuigend bewezen, mede op basis van getuigenverklaringen en aangiftes. De verdachte werd als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd, wat leidde tot de beslissing om hem te onderwerpen aan TBS. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het gevaar dat de verdachte voor anderen vormt, wat de noodzaak van behandeling in een klinische setting onderstreept.