In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 juni 2014 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondercuratelestelling van een betrokkene, ingediend door de William Schrikker Groep (WSG). Het verzoekschrift, dat op 25 maart 2014 ter griffie is ingekomen, werd behandeld op een zitting op 6 juni 2014. De betrokkene, die een IQ van 55 heeft, werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. J.J. van de Beek, en was aanwezig samen met zijn moeder en andere betrokkenen. De WSG, die tot de 18e verjaardag van de betrokkene gezinsvoogd was, stelde dat de betrokkene niet in staat is om zijn vermogensrechtelijke belangen te behartigen en dat er zorgen waren over zijn toekomst, vooral gezien de schulden van zijn familie en de analfabetisme van zijn moeder. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de WSG niet bevoegd was om het verzoek in te dienen, omdat zij niet voldoet aan de criteria van een instelling die begeleiding biedt volgens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De kantonrechter verklaarde de WSG niet-ontvankelijk in haar verzoek en oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat een beschermingsmaatregel noodzakelijk was. De betrokkene had zelf aangegeven dat hij het niet eens was met het verzoek en dat hij zijn leven wilde opbouwen zonder curatele. De beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. J.W. Wagenaar, kantonrechter, en kan binnen drie maanden worden aangevochten bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.