4.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Naar aanleiding van een melding van het Team Bestrijding Kinderporno en Kindersekstoerisme Landelijke Eenheid is er op 16 december 2013 een doorzoeking geweest in de woning van verdachte, gelegen aan de [adres] te [woonplaats]. Hierbij werden onder andere computerapparatuur, fotoapparatuur en usb-sticks in beslag genomen.
Uit onderzoek volgt dat er op twee laptops en twee usb-sticks toebehorende aan verdachte kinderpornografisch materiaal is aangetroffen, te weten 2178 foto’s en 26 films.Op een aantal van deze foto’s zijn [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] te zien.Verbalisant heeft beschreven wat op deze afbeeldingen en films is te zien en heeft een collectiescan gemaakt, waarin is beschreven welke elementen en seksuele gedragingen in het totaal aan kinderpornografisch materiaal staan afgebeeld. In deze collectiescan is aangegeven dat dit betreft:
- het oraal penetreren met de penis van het lichaam van een minderjarige
- het vaginaal penetreren met de penis, de vinger/hand, een voorwerp en met de mond/tong van het lichaam van een minderjarige
- het anaal penetreren met de penis en met een voorwerp van het lichaam van een minderjarige
en
- het vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon door een minderjarige met de vinger/hand en met een voorwerp
en
- het betasten en het aanraken van de geslachtsdelen van een minderjarige met een vinger/hand en met de mond/tong
- het betasten en het aanraken van de geslachtsdelen door een minderjarige met een vinger/hand en met de mond/tong
en
- het geheel of gedeeltelijk naakt poseren door een minderjarige, waarbij sprake is van niet bij leeftijd passende kleding en/of door het camerastandpunt en/of de onnatuurlijke houding de nadruk op geslachtsdelen/borsten en billen ligt
en
- masturbatie (dicht) bij het lichaam/gezicht van een minderjarige
- spuiten van/zichtbaar maken van sperma op het lichaam van een minderjarige
- houden van de penis dichtbij het lichaam van een minderjarige.
Aan de hand van nader onderzoek zijn er op voornoemde gegevensdragers nog 35 foto’s aangetroffen, welke tevens zijn beoordeeld als kinderpornografisch materiaal. Op een aantal van deze foto’s zijn [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te zien.Verbalisanten hebben beschreven wat op deze afbeeldingen is te zien en hebben een collectiescan gemaakt, waarin is beschreven welke elementen en seksuele gedragingen aan kinderpornografisch materiaal staan afgebeeld. In deze collectiescan is aangegeven dat dit betreft:
- het betasten en het aanraken van de geslachtsdelen door een minderjarige met een vinger/hand
en
- het geheel of gedeeltelijk naakt poseren door een minderjarige, waarbij door het telefoonstandpunt en/of de onnatuurlijke houding de nadruk op geslachtsdelen/borsten en billen ligt.
Verdachte heeft verklaard dat hij op 16 december 2013 en in een periode daaraan voorafgaand in [woonplaats] een hoeveelheid materiaal, te weten foto’s en films, in zijn bezit heeft gehad, dat kinderpornografisch van aard was. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij foto’s heeft gemaakt van de meisjes [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] en dat hij de foto’s waar [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op staan in een fotoalbum op de website [naam] heeft geplaatst.
Overwegingen van de rechtbank naar aanleiding van de bewijsverweren
Door de verdediging wordt betwist dat de volgende ten laste gelegde elementen en seksuele gedragingen in het totaal aan kinderpornografisch materiaal zichtbaar zijn: het masturberen (dicht)bij en/of ejaculeren op het lichaam van een minderjarige. Nu de rechtbank bij het bekijken van een representatieve collectie van het materiaal tijdens het onderzoek ter terechtzitting in raadkamer genoemde seksuele gedragingen niet heeft gezien, zal de rechtbank verdachte van dit onderdeel vrijspreken.
Periode
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat er onvoldoende bewijs aanwezig is om tot een bewezenverklaring te komen ten aanzien van het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal in de periode voorafgaand aan 8 oktober 2013. Ten aanzien hiervan stelt de rechtbank het volgende vast.
In het proces-verbaal van het digitaal onderzoek is opgenomen dat de maakdatum van de bovengenoemde afbeeldingen, te weten de 2178 foto’s en 26 films, is gelegen tussen 30 september 2008 en 18 november 2013.De rechtbank concludeert aan de hand van de Begrippenlijst bij het digitaal onderzoek,het voorhouden van omstandigheden bij verhoor van verdachteen het relaas, dat met “maakdatum” gedoeld wordt op de datum waarop de aangetroffen kinderpornografische foto’s en films op de gegevensdragers zijn geplaatst. De gegevensdragers zijn op 16 december 2013 onder verdachte in beslag genomen.
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de gehele ten laste gelegde periode, te weten van 30 september 2008 tot en met 16 december 2013, kinderpornografisch materiaal in zijn bezit heeft gehad.
Hoeveelheid materiaal
De verdediging heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat de gehele hoeveelheid ten laste gelegde foto’s en films niet kan worden bewezen, nu ten tijde van het onderzoek aan de in beslag genomen gegevensdragers is gebleken dat een deel van dit materiaal ‘deleted’ en ‘temporary internet’ bestanden betroffen. De verdachte had hier derhalve geen beschikking over. Ten aanzien hiervan stelt de rechtbank het volgende vast.
Aan de hand van de maakdatum zoals voornoemd, heeft de rechtbank vastgesteld dat de bestanden met de 2178 foto’s en 26 films tussen 30 september 2008 en 18 november 2013 op de gegevensdragers van verdachte zijn aangemaakt. De verdachte heeft dit materiaal derhalve op tijdstippen in de tenlastegelegde periode in zijn bezit gehad, ongeacht het moment van het eventuele verwijderen hiervan. Ten aanzien van de later aangetroffen 35 foto’s heeft verdachte bekend deze in zijn bezit te hebben gehad.
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op een of meer tijdstippen in de periode van 30 september 2008 tot en met 16 december 2013 2213 (zijnde 2178 en 35) foto's en 26 films bevattende kinderpornografisch materiaal in zijn bezit heeft gehad.
Vervaardigen en verspreiden
Verdachte heeft verklaard 29 van de 2178 foto’s en de nader onderzochte 35 foto’s zelf vervaardigd te hebben. Verdachte verklaart foto’s te hebben gemaakt van zijn dochter [slachtoffer 4] en van vriendinnetjes van zijn dochter, onder andere [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Ten aanzien van de 35 foto’s weerspreekt de verdediging niet dat deze voldoen aan de criteria voor kinderpornografisch materiaal. De verdediging heeft zich echter op het standpunt gesteld dat dit niet geldt voor de andere 29 door verdachte vervaardigde foto’s. Nu verdachte alleen deze foto’s op internet heeft geplaatst, acht de verdediging ook niet bewezen dat er sprake is van de tenlastegelegde verspreiding door verdachte. Ten aanzien hiervan stelt de rechtbank het volgende vast.
De 29 door verdachte vervaardigde foto’s zijn door de officier van justitie tijdens het onderzoek ter terechtzitting in raadkamer, aan de rechtbank en aan de raadsvrouwe getoond. De rechtbank heeft vastgesteld dat deze foto’s voldoen aan de criteria zoals opgenomen in de Aanwijzing Kinderpornografie van het College van Procureurs-Generaal. Daarenboven heeft de rechtbank ook de overtuiging dat verdachte deze 29 foto’s en tevens de genoemde 35 foto’s heeft gemaakt met een andere intentie dan hij doet voorkomen, namelijk dat het gaat om foto’s van kinderen die ‘gewoon aan het spelen’ zijn. Verdachte bezoekt al een aantal jaren websites met kinderpornografisch materiaal en hij heeft een flinke collectie kinderpornografisch materiaal in zijn bezit. Voorts hebben de ouders van de kinderen verklaard dat het op deze wijze poseren geen normaal gedrag van hun kinderen betreft.Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte 64 kinderpornografische foto’s heeft vervaardigd. Dat hij hiervan 29 foto’s ook heeft verspreid door middel van het plaatsen van deze foto’s in een fotoalbum op internet, acht de rechtbank eveneens bewezen.De rechtbank betrekt daarbij de aard van de website waarop het album is geplaatst - waarmee verdachte op het moment van plaatsen bekend was - en zijn commentaar bij dit album, alsmede het gegeven dat hij geen foto’s van zijn dochter hierin heeft geplaatst, doch enkel van haar vriendinnen.
Gewoonte maken
Gelet op de periode en het aantal afbeeldingen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de periode van 30 september 2008 tot en met 16 december 2013 een gewoonte heeft gemaakt van het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal, zoals bovenstaand nader omschreven.