4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Op 19 mei 2012 heeft omstreeks 20:30 uur op de Schermerhornstraat te Utrecht een vechtpartij plaatsgevonden, waarbij [slachtoffer] letsel heeft opgelopen.
Aangever [slachtoffer] heeft verklaarddat hij op zaterdag 19 mei 2012 over de Schermerhornstraat te Utrecht reed, dat er een Mercedes en een Opel voor en achter hem kwamen rijden, dat deze auto’s hem klemreden en hem dwongen om te stoppen. Voordat aangever wist wat er gebeurde stonden er vier personen rondom zijn auto. Eén daarvan, degene die aan de passagierszijde stond, trok aangever uit zijn auto. Aangever is vervolgens geslagen met (onder meer) een honkbalknuppel en een breekijzer.
Aangever heeft voorts verklaarddat verdachte, [verdachte], degene was die het portier open heeft gedaan en op aangever begon in te slaan, dat [A] hem diverse keren met ‘iets’ geslagen heeft en dat [B] een blauwe koevoet in zijn handen had en aangever daarmee diverse keren sloeg op hoofd, schouders, armen en schenen.
Getuige [getuige] heeft bij de rechter-commissaris een situatieschets getekendop welke wijze de 3 auto’s stonden. Getuige [getuige] heeft verklaard dat hij op zijn balkon zat, dat hij het geluid van een zeer snel rijdende auto hoorde, dat een auto was klemgereden, dat er 3 of 4 personen uit de andere auto’s stapten, dat de bestuurder van de klemgereden auto uit zijn auto werd getrokken, dat de bestuurder door zijn belagers tegen de grond werd gewerkt en dat de bestuurder met een houten stok, een honkbalknuppel, tegen zijn hoofd werd geslagen en dat één van de belagers een metalen voorwerp in zijn handen had.
Verdachte heeft verklaarddat hij aan de passagierskant van de auto van aangever stond en dat zijn vader, [A], aan de bestuurderskant van de auto van aangever stond. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij aangever twee klappen heeft gegeven.
Over de aanleiding tot de confrontatie, heeft verdachte verklaard dat zijn vader met aangever wilde gaan praten om ‘de boel te sussen’ en dat hij, verdachte, achter zijn vader aanreed.
In het ziekenhuis is op 19 mei 2012 bij aangever [slachtoffer] het volgende letsel geconstateerd:
- verwonding rechterzijde voorhoofd;
- fractuur schedel (os frontale doorlopend tot mediale orbitabegrenzing);
- commotio cerebri (hersenschudding).
Afhankelijk van de hersenschudding werd de duur van genezing geschat op een paar weken.
Op 21 mei 2012 hebben verbalisanten [B] bij het water in het Griftpark een werpende beweging zien maken waarna zij een seconde later een harde plons in het water hoorden.Op 22 mei 2012 is op deze plek door de politie een breekijzer uit het water gehaald. Het breekijzer was blauw van kleur met een lengte van ongeveer 60 cm. De kleur was goed zichtbaar en er was geen direct roest zichtbaar op het breekijzer.De breedte van de vork van het aangetroffen breekijzerwas 32 mm.
Op 24 mei 2012 zijn bij [slachtoffer] de volgende tien verwondingen waargenomen:
- op het voorhoofd een streepvormige gehechte verwonding van 5 mm breed en 25 mm lang;
- een sterk verkleurd rechteroog met een bloeduitstorting;
- achter op de rechterschouder een streepvormige verwonding van 25 mm lang en 2 cm breed met een hematoom;
- een ovaalvormige verwonding van 6 bij 18 mm op de rechterelleboog;
- op de rug een verwonding van 2 bij 5 mm met hierboven een v-vormige kras;
- achter op de linkerschouder een schaafplek van 20 bij 15 mm met daaronder een dubbele streepvormige verwonding, in het verlengde van elkaar bij elkaar met een onderbreking van 38 mm lang en 2 mm breed;
- kleine verwonding van 4 bij 3 mm op de borst;
- oppervlakkige schaafwond van 3 mm bij 70 mm boven rechterheup;
- verwonding op rechterscheenbeen van 12 bij 44 mm;
- verwonding op rechterelleboog van 12 bij 3 mm.
Vrijspraak feit 1, primair, subsidiair, meer subsidiair
De rechtbank kan op grond van de bewijsmiddelen niet vaststellen dat verdachte het (voorwaardelijk) opzet had op de dood of de (poging tot) zware mishandeling.
Verdachte zal dan ook van het primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Bewijsoverwegingen feit 1, meest subsidiair
Wel acht de rechtbank op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte openlijk geweld heeft gepleegd tegen aangever [slachtoffer]. Verdachte heeft samen met zijn vader [A] (de auto van) aangever klemgereden, heeft aangever uit zijn auto getrokken en heeft aangever geslagen. Daarmee heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank een voldoende significante bijdrage geleverd aan het gevecht, waarbij aangever door een van de mededaders meermalen met een breekijzer op het lichaam en het hoofd werd geslagen.