hij op of omstreeks 10 oktober 1996 te Utrecht, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld
en/of een hoeveelheid cheques, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [aangever] en/of [winkel], in elk geval aan een
ander dan verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte,
-een pistool, in elk geval een voorwerp om mee te schieten, heeft gericht op
die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] en/of (vervolgens)
-met een pistool, in elk geval een voorwerp om mee te schieten, een kogel
heeft afgevuurd op die [slachtoffer 1] waarbij de kogel die [slachtoffer 1] in de schouder (in elk
geval in het bovenlichaam) heeft getroffen,
terwijl dit feit zwaar lichamelijk letsel tengevolge heeft gehad voor die
[slachtoffer 1], te weten een schotwond bij/in de schouder, in elk geval in het
bovenlichaam, en/of een gebroken sleutelbeen;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht