Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 18 september 2013;
- de voorafgaand aan de comparitie door [eiseres] ingezonden producties;
- de voorafgaand aan de comparitie door [gedaagde] ingezonden producties;
- het proces-verbaal van comparitie van 31 maart 2014;
- de akte na comparitie van [eiseres];
- de akte na comparitie van [gedaagde].
2.De feiten
, blijkt dat er op deze locatie geen milieubelastende activiteiten hebben plaats gevonden. Op basis van deze informatie is de hypothese ‘onverdachte locatie’ gesteld. De tweede locatie betreft een voormalige sloot. Deze sloot is in de periode ’50-’72 gedempt met onbekend materiaal. Voor het onderzoek op deze locatie is uitgegaan van verdacht terrein met heterogeen verspreide onbekende verontreiniging.
Verkennend onderzoek naar bodemverontreiniging ter plaatse van een bouwblok aan de [adres] te [plaats], 24 september 1997, rapportnummer 3-33-174-4a;
Verkennend en nader onderzoek naar bodemverontreiniging ter plaatse van een bouwkavel aan de [adres] te [plaats], 13 oktober 1997, rapportnummer 3-33-174-4b.
geen sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging zoals bedoeld in artikel 29 na de Wbb.
Ter plaatse van de bovengenoemde percelen, is sprake vaneen geval van ernstige bodemverontreiniging.
Gezien het voornemen van de heer [gedaagde] om zo spoedig mogelijk over te gaan tot sanering (…), stelt ons college pro forma vast dat uiterlijk vier jaar na het van kracht worden van deze beschikking met de sanering dient te worden begonnen.
Het bovenvermelde saneringsplan wordtgoedgekeurd
het onderzochte terreingedelte is gelegen vanaf de wetering tot circa 750 meter richting de [adres] ter plaatse van de voormalige sloot.
In de periode 1975 tot 1979 de sloot, met een lengte van circa 750 meter, met vuil is gedempt. (…) dat ook huisvuil en industrieel afval is gestort.
bij eigendomsoverdracht gaat de verplichting tot nazorg over op de nieuwe eigenaar;
wijziging van eigenaar en het gebruik dienen aan ons te worden gemeld;
bij graafwerkzaamheden in de verontreinigde grond dienen veiligheidsmaatregelen genomen te worden conform de richtlijnen van de arbeidsinspectie;
indien bij werkzaamheden verontreinigde grond vrijkomt dient dit aan ons te worden gemeld.
zijn verkoper[[gedaagde]; toevoeging rb.]
en koper[[eiseres]/[E]; toevoeging rb.]
in deze nog nader overeengekomen:
zijn verkoper en koper in deze nog nader overeengekomen:
“minigraver
Mevrouw [F][lees: [F]; rb],
[adres], (…);
De heer [E], [adres] [plaats]
De heer[K], (…)”
5.CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
sprake van een ernstig geval van bodemverontreiniging met koper en zink. Uit de uitgevoerde risicobeoordeling blijkt dat deze verontreiniging geen risico’s met zich mee brengt voor de mens, voor plant of dier of van verspreiding. Daarom hoeft deze verontreiniging niet binnen een bepaalde termijn te worden gesaneerd.
en ter plaatse van kadastraal perceel [plaats] D210, loopt een met huisvuil en puin gedempte sloot met een lengte van 750 meter. Deze is in de jaren 90 gesaneerd door er een laag grond op aan te brengen (een zogenaamde leeflaagsanering). De voorzijde van de gesaneerde gedempte sloot loopt over het eigendom van mevrouw [eiseres] en mevrouw [F]. (…)
Het weideperceel (de gesaneerde locatie) nu geregistreerd moeten staan bij het kadaster, in verband met de verplichting de leeflaag in stand te houden
Het bouwkavel niet geregistreerd gestaan, omdat dat volgens de beschikking uit 1998 geen sprake was van een geval van ernstige bodemverontreiniging.
3.Het geschil
4.De beoordeling
- een tekortkoming (non-conformiteit) en, voor zover daarvan wel sprake mocht zijn, toerekenbaarheid aan [gedaagde];
- causaal verband met de gestelde schade;
- verzuim van [gedaagde];
- een tijdige klacht van [eiseres].
5.De beslissing
woensdag 23 juli 201410.00 uur teneinde
in de drie maanden nadienverhinderd zijn; hij dient bij die opgave ten minste vijftien dagdelen vrij te laten waarop het getuigenverhoor zou kunnen plaatsvinden;
;