Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure in de hoofdzaak
- het tussenvonnis van 14 november 2012 en de daarin genoemde stukken
- het proces-verbaal en het gewijzigde proces-verbaal van comparitie van 4 juni 2013 met de daaraan gehechte tekening en de pleitnotities van Eneco Wind, WBC en [gedaagde]
- de akte van Eneco Wind
- de antwoordakte van WBC
- de antwoordakte van [gedaagde]
- het vonnis van 25 september 2013 inzake het verzoek om pleidooi.
2.De procedure in de vrijwaringszaak
- het tussenvonnis van 9 januari 2013 en de daarin genoemde stukken
- het proces-verbaal en het gewijzigde proces-verbaal van comparitie van 4 juni 2013 met de daaraan gehechte tekening en de pleitnotities van WBC en [gedaagde]
- de antwoordakte van WBC
- de antwoordakte van [gedaagde].
3.De feiten
infiltratiebron
- brief van [E] Bedrijven BV, d.d. 3 juni 2005
- brief van ENECO Energie, d.d. 25 mei 2005
4.Het geschil
in de hoofdzaak
5.De beoordeling
nogmaalsten volle voor die schade aansprakelijk wordt gesteld namens Eneco. De mededeling van die brief verwijst dan ook overduidelijk terug naar de eerdere correspondentie waarbij WBC aansprakelijk werd gesteld door Eneco Milieu B.V. (de naam van Eneco Wind tot 1 juli 2008). Die brieven in onderling verband en samenhang beschouwd laten dan ook geen andere uitleg toe dan dat WBC in de gegeven omstandigheden aan de brief van Lengkeek van 3 juni 2010 redelijkerwijs de betekenis heeft moeten toekennen dat Eneco Wind zich ondubbelzinnig haar recht op nakoming heeft voorbehouden in de hiervoor onder 5.3. vermelde zin. Dat die brief van 3 juni 2010 niet van Eneco Wind zelf afkomstig was doet daaraan, bezien in het licht van de strekking van de bepaling en het hiervoor vermelde, dan ook niet toe of af.
nogmaalsaansprakelijk gesteld voor die schade. De mededeling van die brief verwijst dan ook overduidelijk terug naar de eerdere correspondentie waarbij [gedaagde] aansprakelijk werd gesteld door Eneco Wind. Bovendien heeft [gedaagde] in reactie op die brief van Eneco bij brief van 4 maart 2010 hetzelfde standpunt ingenomen als na de aansprakelijkheidstelling van 8 juni 2005 en heeft zij aan Eneco, zonder daaraan toe te voegen aan welk Eneco-onderdeel zij die brief richtte, de factuur teruggezonden en meegedeeld dat de factuur aan de hoofdaannemer moest worden toegezonden omdat die de schade kon verhalen op haar CAR verzekering.
- een bedrag van € 6.779,43, zijnde de kosten die de schade-expert Lengkeek heeft moeten maken en
- een bedrag van € 15.120,--, zijnde de interne kosten die Eneco Wind heeft moeten maken in verband met de schade aan de infiltratiebron.
6.450,00(2,5 punten × tarief € 2.580,00)
6.de vrijwaringszaak
het beroep op verjaring
5.160,00(2,0 punten × tarief € 2.580,00)
7.De beslissing
- € 131,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis,