ECLI:NL:RBMNE:2014:2353

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 juni 2014
Publicatiedatum
10 juni 2014
Zaaknummer
3060124
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en begeleiding van werk naar werk

In deze zaak verzoekt POSG Professionals B.V. de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder], die sinds 1 oktober 2010 in dienst is als projectmedewerker. Het verzoek is gebaseerd op de stelling dat [verweerder] onvoldoende meewerkt aan het vinden van een nieuwe baan, ondanks de begeleiding die hij ontvangt in het kader van het Sociaal Plan 2009-2010 van Eneco. De kantonrechter heeft de procedure en de feiten in detail onderzocht, waaronder de communicatie tussen partijen en de toekenning van groene en gele kaarten door de Toetsingscommissie. De rechter concludeert dat POSG niet aannemelijk heeft gemaakt dat [verweerder] zich onvoldoende heeft ingespannen om een nieuwe baan te vinden. De kantonrechter wijst erop dat [verweerder] in het verleden groene kaarten heeft ontvangen, wat duidt op voldoende inzet. Bovendien is het aangeboden werk bij Re-Match, dat ongeschoold is, niet passend voor [verweerder] gezien zijn opleidingsniveau. De kantonrechter oordeelt dat POSG niet zorgvuldig heeft gehandeld in de procedure en dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst moet worden afgewezen. POSG wordt veroordeeld in de proceskosten van [verweerder].

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
zaaknummer: 3060124 ME VERZ 14-109 TS/1283
Beschikking van 11 juni 2014
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
POSG Professionals B.V.,
gevestigd te Hedel,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. A.M. Wevers,
tegen:
[verweerder],
wonende te [woonplaats]
verwerende partij,
gemachtigde: mr. L. Grosveld.
Partijen zullen hierna POSG en [verweerder]genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 9 mei 2014 met producties;
het verweerschrift met producties;
de afwijzingen op de verzoeken van [verweerder]om de zaak aan te houden respectievelijk te
verwijzen;
de fax van 23 mei 2014 van POSG met aanvullende producties;
een drietal faxen van 23 mei 2014 van [verweerder]met aanvullende producties;
de pleitnota van POSG
de pleitnota van [verweerder]
de mondelinge behandeling van 26 mei 2014.
1.2.
Hierna is uitspraak bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[verweerder], thans 52 jaar oud, was per 1 april 2002 in dienst gestreden van Joulz B.V. (Joulz), zijnde een dochteronderneming van N.V. Eneco Beheer te Rotterdam (Eneco).
2.2.
In het kader van een reorganisatie bij Eneco heeft Eneco ten behoeve van haar drie (kern)bedrijven Eneco B.V., Joulz en Stedin B.V. met de vakorganisaties ABVAKABO FNV, CNV Publieke Zaak en VMHP-N een sociaal plan opgesteld, getiteld: Sociaal Plan 2009-2010.
2.3.
Artikel 1.2 van het Sociaal Plan benoemt de uitgangspunten van het Sociaal Plan. De leden 5 tot en met 7 van dit artikel luiden:
“5. De werknemer dient medewerking te verlenen aan het zoeken naar redelijke oplossingen
voor zijn boventalligheid, zowel binnen als buiten de onderneming en/of de sector.
6. Bij het ontbreken van dergelijke medewerking kan door de werkgever of het externe
re‑integratiebedrijf ontslag worden verleend zonder aanspraak van de medewerker op
de bovenwettelijke werkloosheidsuitkering of een andere daarvoor bestemde voorziening.
7. Het Sociaal Plan laat de mogelijkheid van toepassing van de normale ontslagprocedures
onverlet; bijvoorbeeld op grond van disfunctioneren, ontslag op staande voet of wegens
langdurige arbeidsongeschiktheid.”
2.4.
In artikel 2.1 van het Sociaal Plan (Definities en toelichting) wordt vermeld wat onder een ‘Passende functie’ en Passend werk’ moet worden verstaan.

Passende functie:
Een functie binnen het kernbedrijf, waarvan de werkzaamheden op basis van ervaring, kennis, vaardigheden en competenties redelijkerwijs aan een medewerker kunnen worden opgedragen en waarvan de functiewaardering niet meer dan twee niveaus afwijkt van de functie die de medewerker voor de reorganisatie vervulde. Een niveau is de bij de functiewaardering behorende salarisschaal. (…).”
“Passend werk
Werk dat op het eigen niveau van opleiding, ervaring en salaris van de medewerker is. Na één jaar begeleiding is werk van een lager opleidingsniveau of werk dat minder betaalt ook passend werk. Ook een baan waarvoor meer moet worden gereisd kan dan passend zijn.”
2.5.
Artikel 4.3.1 van het Sociaal Plan (Externe begeleiding: Toetsingscommissie) luidt:
De commissie toetst of de keuze voor begeleiding van werk naar werk zorgvuldig tot stand is gekomen.
Tijdens de begeleidingsperiode vindt driemaandelijkse toetsing plaats door de toetsingscommissie, op basis van een schriftelijke rapportage van het re-integratiebedrijf. De commissie toetst op de inzet van de medewerker de kans van slagen op het vinden van ander werk.
De toetsingscommissie neemt besluiten in de vorm van een bindend advies. De commissie kan het re-integratiebedrijf en/of de medewerker om mondelinge toelichting verzoeken.
Het bindend advies van de toetsingscommissie betreft de toekenning aan de medewerker van een groene, gele of rode kaart:
 Groene kaart: de medewerker toont inzet en kan slagen ander werk te vinden. De begeleiding wordt voortgezet.
 Gele kaart: de medewerker toont onvoldoende inzet en ontvangt een waarschuwing. De begeleiding wordt voortgezet, omdat de kans van slagen reëel is.
Bij een tweede gele kaart wordt het salaris voor de rest van de begeleidingsduur beperkt op basis van de onderstaande staffel:
(…).
 Rode kaart: Bij het ontbreken van medewerking aan het vinden van werk kan door het re-integratiebedrijf ontslag worden verleend.
5. De commissie geeft een bindend advies over individueel maatwerk in de overgang naar passend werk, zo nodig met gebruikmaking van het maatwerkbudget.
(…).
6. De medewerker en het re-integratiebedrijf worden schriftelijk van het bindend advies op de hoogte gebracht.”
2.6.
Op grond van het Sociaal Plan bestaat de Toetsingscommissie uit één vertegenwoordiger van de werkgever, één vertegenwoordiger van de vakorganisaties en een onafhankelijke voorzitter. Eneco faciliteert het secretariaat van de commissie.
2.7.
Bij brief van 10 januari 2010 heeft Joulz aan haar medewerkers die in het kader van vorenbedoelde reorganisatie als boventallig zijn aangemerkt een overzicht verstrekt van de meest gestelde vragen en de beantwoording daarvan. Deze informatie is, aldus het begeleidend schrijven, bedoeld om te ‘helpen bij het maken van een weloverwogen besluit ten aanzien van de keuzemogelijkheid, die het Sociaal Plan’ de betrokken medewerken biedt. Eén van deze vragen met antwoord luidt:
“Hoe lang kan het begeleidingstraject van POSG duren?
Hier is geen maximum aan verbonden. De begeleiding houdt op als de medewerker ander (duurzaam) werk heeft gevonden. De begeleiding kan echter wel tussentijds beëindigd worden als door de Toetsingscommissie wordt vastgesteld dat de medewerker zich niet voldoende inzet voor het vinden van ander werk. Bij voldoende inzet van de medewerker kan de begeleiding doorlopen tot aan de pensioendatum.”
2.8.
In 2010 is [verweerder]door Joulz boventallig verklaard.
2.9.
Op grond van voormeld sociaal plan is [verweerder]op 1 oktober 2010 in dienst van POSG getreden in de functie van projectmedewerker met als standplaats Den Haag. Het dienstverband is aangegaan voor onbepaalde tijd. Het laatstgenoten brutoloon bedraagt € 4.677,60 bruto per maand, exclusief vakantiegeld.
2.10.
Doel van de arbeidsovereenkomst met POSG is om [verweerder]‘van werk naar werk’ te brengen.
2.11.
Artikel 2 van de arbeidsovereenkomst betreft de werkzaamheden van [verweerder]en luidt:
De werknemer wordt geacht zich in te zetten tot het verwerven van een structurele baan (voor onbepaalde tijd of naar keuze van de werknemer voor bepaalde tijd eventueel met uitzicht op een vaste betrekking) elders. Elke drie maanden zal deze inzet worden getoetst en geëvalueerd. Mocht blijken dat de inzet niet voldoende is, dan volgt een waarschuwing, gevolgd door korting van het salaris bij een tweede waarschuwing (gele kaart). Mocht de mate van inzet voor een derde maal als onvoldoende worden beoordeeld (rode kaart), dan zal onderhavige overeenkomst worden beëindigd.
Een structurele baan (voor onbepaalde tijd of naar keuze van werknemer voor bepaalde tijd eventueel met uitzicht op een vaste betrekking) betreft passend werk bij een andere werkgever. Onder passend werk wordt in ieder geval verstaan: werk dat op het eigen niveau van opleiding, ervaring en salaris van de Werknemer is. Na één jaar begeleiding is werk van een lager opleidingsniveau of werk dat minder betaalt ook passend werk. Ook een baan waarvoor meer moet worden gereisd kan passend zijn,.
Om het doel van deze arbeidsovereenkomst – zijnde het verwerven van een structurele baan (voor onbepaalde tijd of naar keuze van de werknemer voor bepaalde tijd eventueel met uitzicht op een vaste betrekking) elders – te bewerkstelligen, zal Werknemer zich binnen redelijke grenzen inzetten om:
 deel te nemen aan een eventueel assessment en aan trainingen en opleidingen;
 gedurende het dienstverband op interim basis opdrachten bij derden uit te voeren, die binnen het onderling overeengekomen zoekprofiel passen;
 zelf alle initiatieven te nemen en inspanningen te leveren om passende opdrachten te vinden;
 geschikte detacheringswerkzaamheden bij een inlener te aanvaarden.
4. Werknemer verricht werkzaamheden voor zover deze passend zijn in het begeleidingstraject dat de Werknemer doorloopt.
5. Elke nieuwe interim of detacheringsopdracht wordt vooraf voorgelegd en voor akkoord en schriftelijk aan Werknemer bevestigd. Werknemer zal zijn akkoord niet zonder goede reden weigeren. Werknemer verplicht zich alle inspanningen te richten op het verwerven van detacheringen.”
2.12.
[verweerder]heeft vanuit POSG gedurende de periode 1 mei 2013 tot en met 31 juli 2013 (onbetaald) als recruiter gewerkt bij PK-Recruitment. Gedurende de periode 9 december 2013 tot en met 18 december 2013 heeft [verweerder](betaald) gewerkt als Hoofd Bedrijfsbureau bij Imtech.
2.13.
Op 14 februari 2013 en 7 mei 2013 heeft de Toetsingscommissie [verweerder]een Groene kaart verstrekt.
2.14.
Op 23 januari 2014 heeft POSG aan [verweerder]meegedeeld dat de huidige situatie niet kan voortduren, waarna POSG [verweerder]een voorstel heeft gedaan tot een minnelijke regeling waarmee de arbeidsovereenkomst tussen partijen zou worden beëindigd.
2.15.
[verweerder]heeft niet ingestemd met voormeld voorstel.
2.16.
Begin maart 2014 heeft POSG aan [verweerder](telefonisch en schriftelijk) bericht dat zij wenst dat [verweerder]met ingang van woensdag 12 maart 2014 gaat werken bij Re-Match te Delft. In de even weken zijn de werkdagen maandag tot en met donderdag van 08:30 uur tot 17:00 uur en in de oneven weken zijn de werkdagen maandag tot en met woensdag, eveneens van 08:30 uur tot 17:00 uur. De werkzaamheden betreffen productiewerkzaamheden (o.a. het buigen van zekeringen, het klaarmaken van kleine onderdelen en inpakwerkzaamheden). Het gaat om werkzaamheden op ongeschoold/vmbo niveau.
2.17.
Bij e-mail van 11 maart 2014 heeft [verweerder]niet positief gereageerd op het aangeboden werk bij Re‑Match en heeft hij (zich af)gevraagd of dit werk wel passend is, gelet op de reistijd (volgens [verweerder]per dag zo’n 4 uur) en zijn opleiding (HBO).
2.18.
Bij e-mail van 13 maart 2014 heeft POSG aan [verweerder]bericht dat het aangeboden werk bij Re-match als passend moet worden gekwalificeerd en dat hij op 14 maart 2014 bij Re‑Match moet beginnen.
2.19.
Bij e-mail van 14 maart 2014 heeft [verweerder]POSG bericht dat hem geen baan maar een expertiseplaats bij Re-Match aangeboden wordt en dat hij de aangeboden werkzaamheden bij Re-Match niet als passend kan zien. [verweerder]meldt POSG dat hij tijdelijk als recruiter aan de slag kan bij PK-Recruitment en vraagt POSG om toestemming om deze werkzaamheden te gaan verrichten.
2.20.
Bij e-mail van 14 maart 2014 heeft POSG aan [verweerder]onder meer meegedeeld:
“Jij vraagt aan POSG om opnieuw bij PK_recruitment aan het werk te kunnen gaan. Je hebt daar eerder gewerkt op basis van expertise namelijk van 1 mei tot en met 31 juli 2013.
Een periode van drie maanden, waarin deze opdracht niet heeft geleid tot een baan of opdracht bij PK-Recruitment of via het netwerk van PK recruitment.
Indien PK-Recruitment nu – zeven en halve maand later - alsnog een baan/functie voor jou beschikbaar heeft dan wil ik het concrete aanbod graag van jou of PK-Recruitment ontvangen.
(…).
Ik sluit af, het standpunt van POSG ten aanzien van jou opdracht bij Re_Match is duidelijk. Wij verwachten dat jij daarmee zo spoedig mogelijk aanvangt.
Je hebt inmiddels 2x een oproep daartoe geweigerd en stel je nu voor de derde keer in de gelegenheid om aanstaande maandag 17 maart te starten bij Re_Match.
Wanneer jij deze opdracht weigert zal POSG zich beraden ten aanzien van passende maatregelen en hiervan ook verslag doen aan de toetsingscommissie bij Joulz”
2.21.
[verweerder]is ook op 17 maart 2014 niet bij Re-Match begonnen.
2.22.
Bij e-mail van 19 maart 2014 heeft [A], manager van POSG, aan [verweerder]onder meer meegedeeld:
´Jij hebt gekozen voor begeleiding van werk-naar-werk. Deze begeleiding wordt verzorgd door POSG. (…). Tevens is (
in de arbeidsovereenkomst, Ktr) opgenomen dat na het eerste begeleidingsjaar werk van een lager opleidingsniveau of werk dat minder betaalt ook passend werk is. Ook een baan waarvoor meer moet worden gereisd kan passend zijn.
Een en ander is in lijn met de Richtlijn passende arbeid 2008. In deze Richtlijn is opgenomen dat na het eerste jaar van werkloosheid arbeid op alle niveaus als passend wordt aangemerkt, ongeacht het niveau van de arbeid waaruit betrokkene werkloos is geworden.
(…).
Het werk dat bij Re-match is gevonden, is mede gelet op de zeer lange tijd dat jij reeds wordt begeleid, zowel op grond van de arbeidsovereenkomst als op grond van voornoemde Richtlijn passend te noemen. POSG mag dan van jou oover verwachten deze werkzaamheden te verrichten. Nu jij één en andermaal blijft weigeren de aangeboden werkzaamheden te verrichten, zal POSG jou voordragen voor de Toetsingscommissie voor een officiële waarschuwing. POSG sluit gezien de duur van het dienstverband en de ernst van de situatie niet uit dat er gevolgen zullen zijn aan het toekennen van gele of rode kaart. Bij toekenning van een zgn tweede gele kaart wordt het salaris met inachtneming van een afbouwperiode teruggebracht tot 70% van zijn huidige salaris. Daarnaast zal de weigering om de passende werkzaamheden uit te verrichten, worden meegenomen in het ontbindingsverzoek.”
2.23.
Bij e-mail van 20 maart 2014 heeft [verweerder]in reactie op de e-mails van 14 en 19 maart 2014 van POSG onder meer gemeld dat hij niet weigert om te starten bij Re-Match, maar dat, zolang POSG weigert om zijn vragen te beantwoorden en de gevraagde functieomschrijving etc. niet wilt sturen, hij niet in staat wordt gesteld om een weloverwogen besluit te nemen. Tevens verzoekt [verweerder]dat in het geval hij wordt voorgedragen voor een gele of rode kaart, hij verwacht dat hij in het kader van hoor en wederhoor in staat wordt gesteld zijn standpunt en argumenten bij de Toetsingscommissie toe te lichten.
2.24.
Bij e-mail van 11 april 2014 van [B], adviseur HR Beleid bij Joulz, is aan [A] van POSG meegedeeld:
“Van jou namens POSG een verzoek tot toekenning van een gele kaart aan de heer [verweerder]ontvangen. POSG heeft de heer [verweerder]aangesproken op zijn gedrag en in lijn met het beleid van TC Joulz een gele kaart aan verbonden. Op jouw verzoek heb ik dit ook voorgelegd aan de Toetsingscommissie Joulz. Namens de Toetsingscommissie deel ik je mede, dat de leden het besluit de heer [verweerder]een gele kaart te geven ondersteunen.”
2.25.
Bij e-mail van 7 april 2014 heeft [verweerder]aan POSG bericht dat hij geen reactie zijdens POSG heeft ontvangen op zijn e-mail van 20 maart 2014, met herhaald verzoek om in te stemmen met de expertiseplek bij PK-Recruitment, en dat hij, na overleg met PK‑Recruitment, heeft besloten om dinsdag 8 april 2014 bij PK-Recruitment te beginnen.
2.26.
Bij brief van 15 april 2014 heeft POSG aan [verweerder]een officiële waarschuwing gegeven op grond dat [verweerder]bij PK Recruitment is gaan werken terwijl hij daar geen toestemming voor gekregen heeft. [verweerder]wordt gesommeerd per direct te stoppen met de werkzaamheden bij PK-Recruitment. Voorts wordt meegedeeld dat uit de berichtgeving en houding van [verweerder]kan worden afgeleid dat hij weigert bij Re-Match aan het werk te gaan en dat de door hem uit te voeren productiewerkzaamheden als passend werk kan worden aangemerkt. POSG betwist dat het aanbod van Re-Match zou zijn gedaan in het licht van de wens om de arbeidsovereenkomst van [verweerder]te beëindigen.
2.27.
Partijen hebben zich in de diverse contacten nadien in min of meer gelijke zin jegens elkaar uitgelaten.
2.28.
[verweerder]heeft POSG in kort geding gedagvaard voor de rechtbank Arnhem, sector kanton, locatie Arnhem, waarbij [verweerder]vordert dat POSG wordt veroordeeld tot kort gezegd doorbetaling van het volledige salaris en medewerking aan de tijdelijke werkervaringsplek bij PK-Recruitment en een eventuele verlenging daarvan. De behandeling van deze zaak stond gepland op 27 mei 2014.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
POSG verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst per 1 juni 2014, althans per de eerst mogelijke datum van ontbinding, op grond van verandering van omstandigheden, zonder toekenning van een vergoeding aan [verweerder]. Indien en voor zover toch een vergoeding moet worden toegekend, wordt verzocht rekening te houden met het bedrag dat [verweerder]reeds heeft ontvangen zonder dat hij daarvoor daadwerkelijk werkzaamheden heeft moeten verrichten. POSG voert ter onderbouwing van haar verzoek het volgende aan.
3.1.1.
POSG heeft eind 2013 bij alle oud-werknemers van Joulz die nog geen baan hebben gevonden het dossier doorgenomen. Zij heeft de door deze oud-werknemers gepleegde inspanningen op het vinden van nieuwe baan beoordeeld. [verweerder]behoort tot een groep van werknemers die geen blijk geeft zich daadwerkelijk te willen inspannen voor het vinden van een andere dienstbetrekking. Ook is [verweerder], inmiddels ongeveer 3½ jaar in dienst bij POSG met doorbetaling van het salaris (indirect door Joulz), nog steeds niet bereid enige concessie te doen, terwijl na een jaar – kort gezegd - alle arbeid passend is. Het standpunt van POSG is [verweerder]op 23 januari 2014 meegedeeld.
3.1.2.
POSG heeft er alles aan gedaan om [verweerder]te plaatsen bij een andere werkgever, zonder resultaat. Het is inmiddels onaanvaardbaar dat [verweerder]nog steeds geen werk heeft gevonden na een langdurige en intensieve begeleiding van de kant van POSG. Gekapitaliseerd komt dit neer op een bedrag van € 220.00,--. Er is sprake van een wanverhouding tussen het doel van het Sociale Plan en de inmiddels ten behoeve van [verweerder]gemaakte kosten, maar het verzoek is niet gebaseerd op een bedrijfseconomische grondslag. Het gaat in het onderhavige geval om het niet door [verweerder]meewerken aan het vinden van een passende baan, het onvoldoende solliciteren en het niet opvolgen van redelijke opdrachten.
3.2.
[verweerder]heeft gemotiveerd verweer gevoerd, met conclusie tot afwijzing van het verzoek dan wel POSG niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, dan wel – in geval van ontbinding – te bepalen dat de inkomensschade plus pensioenschade volledig door POSG worden vergoed tot de pensioengerechtigde leeftijd van [verweerder]. [verweerder]heeft daartoe het volgende aangevoerd.
3.2.1.
[verweerder]is bij POSG in dienst getreden om ‘van werk naar werk’ te gaan om zodoende werkloosheid en een WW-uitkering te voorkomen. Volgens uitlatingen van Joulz/Eneco zelf kan dit traject bij POSG zo nodig tot aan de pensioengerechtigde leeftijd voortduren. [verweerder]heeft aan (meer dan) al zijn verplichtingen voldaan, terwijl POSG thans (in opdracht van Joulz/Eneco) voor meer dan 20 ex‑Joulz/Eneco medewerkers ontslag heeft aangevraagd. Daarmee handelt POSG in strijd met het Sociaal Plan, de WMCO, de WOR, het BW, het Ontslagbesluit èn de individuele arbeidsovereenkomst. POSG werkt circa 50 ex-Joulz/Eneco medewerkers met harde hand eruit, terwijl voor zowel POSG als Joulz/Eneco geen bedrijfseconomische noodzaak daartoe bestaat. Ook het aanbod van ongeschoold productiewerk bij Re-Match en de onduidelijke gang van zaken over het verstrekken van gele kaarten en de inhouding op het salaris dient in dat licht te worden gezien. Het aanbod van Re-Match is namelijk gedaan nadat [verweerder]niet met de aangeboden minnelijke regeling heeft ingestemd.
3.2.2.
Gelet op het Sociaal Plan en artikel 2 van de arbeidsovereenkomst is het aangeboden werk bij Re-Match ook geen passend werk. Het beroep van POSG op de Richtlijn passende arbeid 2008 maakt dit niet anders, naangezien deze niet van toepassing is. Als POSG haar taak nog serieus zou uitoefenen, had zij aan [verweerder]toestemming verleend om bij PK‑Recruitment te mogen werken. De bij PK-Recruitment te verrichten werkzaamheden zijn wel passend en bieden [verweerder]ook echt perspectief op ander werk.
3.2.3.
[verweerder]betwist dat hem meer dan één gele kaart door de Toetsingscommissie is verstrekt. [verweerder]is bovendien nooit gehoord door de Toetsingscommissie en is pas in het kader van dit verzoekschrift bekend geraakt met de e-mail van 11 april 2014 van [B].
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter heeft zich ervan vergewist of het verzoek verband houdt met het bestaan van enig opzegverbod, hetgeen niet het geval is.
4.2.
[verweerder]was tot de indiensttreding bij POSG werknemer van Joulz, zijnde een dochteronderneming van Eneco. Uit de hiervoor vermelde feiten blijkt dat in deze zaak sprake is van een bijzondere arbeidsovereenkomst. Doel van de met POSG gesloten arbeidsovereenkomst is immers het vinden van een nieuwe baan voor [verweerder]. Door partijen ook wel aangeduid als het door POSG begeleiden van [verweerder]‘van werk naar werk’. Op beide partijen rust een inspanningsverplichting om deze begeleiding tot een succes te maken.
4.3.
POSG heeft als verandering van omstandigheden die tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst moet leiden aangevoerd dat [verweerder]onvoldoende meewerkt aan het vinden van een nieuwe baan. POSG heeft gesteld dat zij tot deze conclusie is gekomen na een interne beoordeling van het dossier van [verweerder]in december 2013. Op 23 januari 2014 heeft POSG aan [verweerder]meegedeeld dat de huidige arbeidsverhouding niet kon voortduren. Vervolgens heeft POSG [verweerder]- tevergeefs - een voorstel tot minnelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gedaan.
4.4.
De kantonrechter is van oordeel dat POSG niet aannemelijk heeft gemaakt dat [verweerder]eind december 2013 kon worden verweten zich niet voldoende te hebben ingespannen om een nieuwe baan te vinden. Op 14 februari 2013 respectievelijk 7 mei 2013 zijn aan [verweerder]namelijk nog groene kaarten uitgedeeld. Deze kaarten worden slechts verstrekt indien de medewerker een voldoende inzet vertoont en kan slagen ander werk te vinden. Voorts is gesteld noch gebleken dat [verweerder]vanaf het moment van indiensttreding tot het gesprek op 23 januari 2014, waarbij POSG heeft gemeld dat de huidige situatie niet kon voortduren en [verweerder]vervolgens een voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst heeft gedaan, ooit een gele kaart ontvangen heeft (deze wordt verstrekt indien de medewerker onvoldoende inzet toont) of anderszins door POSG is aangesproken vanwege het niet voldoen aan zijn inspanningsverplichting.
4.5.
Ter zitting heeft POSG nog aangevoerd dat er inmiddels sprake is van een wanverhouding tussen het beoogde doel om [verweerder]te begeleiden van werk naar werk en de (indirect door Joulz/Eneco) betaalde kosten van 3½ jaar intensive begeleiding en doorbetaling van het salaris van [verweerder]. POSG gaat daarmee echter volledig voorbij aan de (door Joulz/Eneco) nadrukkelijk onder ogen geziene situatie dat bij voldoende inzet van de werknemer het begeleidingstraject kan doorlopen tot aan de pensioendatum. Zoals hiervoor reeds is aangegeven is niet aannemelijk gemaakt dat [verweerder]zich onvoldoende heeft ingezet.
4.6.
De kantonrechter kan zich dan ook niet aan de indruk onttrekken dat – anders dan POSG heeft betoogd – na afwijzing door [verweerder]van voormelde minnelijke regeling POSG heeft aangestuurd op een conflict met [verweerder]. Daartoe geldt het volgende.
4.6.1.
Het in maart 2014 door POSG aan [verweerder]aangeboden werk bij Re‑Match betreft productiewerkzaamheden op ongeschoold/vmbo niveau. Dit terwijl Re‑Match, aldus POSG zelf ter zitting, naast productiewerkzaamheden en werkzaamheden betreffende catering en beveiliging ook een ‘Hbo-tak’ heeft.
4.6.2.
Anders dan POSG stelt is ook niet voldoende aannemelijk dat de [verweerder]wel aangeboden werkzaamheden bij Re-Match als passend werk gezien kan worden. In artikel 2.1 van het Sociaal Plan 2009‑2010, dat met de vakorganisaties ABVAKABO FNV, CNV Publieke Zaak en VMHP-N is vastgesteld, is de definitie van passend werk vermeld. Deze definitie is ook opgenomen in de arbeidsovereenkomst van [verweerder](art. 2.2). Deze definitie van passend werk luidt, voor zover hier van belang:
Na één jaar begeleiding is werk van een lager opleidingsniveau of werk dat minder betaalt ook passend werk. Ook een baan waarvoor meer moet worden gereisd kan dan passend zijn.’ Voormelde definitie van passend werk is niet gelijk aan de Richtlijn passende arbeid 2008 waarop POSG zich thans beroept. Volgens deze richtlijn is arbeid op ieder (lager) niveau passend. Bovendien geldt dat een geschil over de vraag of de via Re-Match aangeboden werkzaamheden als passend moet worden gekwalificeerd, waarbij nog aan de orde is dat geen sprake is van aangeboden werk dat onbepaald in tijd is, ter beoordeling van de Toetsingscommissie is. De Toetsingscommissie is echter niet gevraagd zich daar over uit laten.
4.6.3.
Voorts geldt dat POSG in haar e-mail van 14 maart 2014 jegens [verweerder]nog de indruk wekt dat de door [verweerder]zelf gevonden mogelijkheid van werken bij PK‑Recruitment wellicht ook een mogelijkheid is. [verweerder]wordt namelijk verzocht het concrete aanbod van PK‑Recruitment naar POSG op te sturen. Nadat [verweerder]hier bij brief van 20 maart 2014 aan voldaan heeft wordt door POSG daar echter niet meer op gereageerd. In het verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt als reden van het niet-reageren slechts gemeld dat POSG er reeds meerdere malen op gewezen had dat zij geen toestemming gaf voor een tweede detachering bij PK-Recruitment alsmede ‘de passendheid van de werkzaamheden bij Re-match’ (zie randnummer 45 verzoekschrift). Nu [verweerder]ter zitting gemotiveerd heeft aangegeven dat de door hem bij PK-Recruitment te verrichten werkzaamheden beter bij zijn opleiding en werkervaring aansluiten en meer kans bieden op het vinden van ander werk, had van POSG een andere en meer conflict vermijdende houding verwacht mogen worden. POSG had het door haar ontvangen voorstel betreffende PK‑Recruitment terstond serieus moeten beoordelen.
4.6.4.
POSG heeft daarentegen gemeend [verweerder](voor het eerst) bij de Toetsingscommissie voor te moeten dragen voor één dan wel twee gele kaarten. Dit laatste blijft, mede gelet op de betwisting door [verweerder]op dit punt, onduidelijk omdat POSG ter zake de Toetsingscommissie slechts de e-mail van 11 april 2014 heeft overgelegd van [B] (adviseur HR Beleid bij Joulz). In deze e-mail wordt namens de Toetsingscommissie slecht meegedeeld dat de leden van de Toetsingscommissie het besluit om ‘[verweerder]een gele kaart te geven ondersteunen’. Wel staat vast dat [verweerder]niet is voorgedragen voor een rode kaart.
Ook is tussen partijen niet in geschil dat [verweerder]niet is gehoord door de Toetsingscommissie over het verzoek van POSG tot het [verweerder]toekennen van één dan wel twee gele kaarten. Het niet horen van [verweerder]acht de kantonrechter - anders dan POSG heeft betoogd - in strijd met het beginsel van hoor en wederhoor. De toetsingscommissie is immers het orgaan dat partijen bindend adviseert. Dat POSG stelt dat zij alle correspondentie tussen partijen aan de Toetsingscommissie ter beschikking gesteld heeft doet daar niet aan af.
4.7.
POSG heeft ter zitting nog aangevoerd dat ook onder het regime van het Sociale Plan zij bevoegd is gebruik te maken van de mogelijkheden tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst die het arbeidsrecht haar biedt. De kantonrechter volgt POSG hierin voor zover het gaat om (onder meer) de in artikel 1.2 lid 7 van het Sociaal Plan genoemde ontslaggronden als disfunctioneren, ontslag op staande voet of langdurige arbeidsongeschiktheid. Voor wat betreft de specifieke ontslaggrond van het zich niet voldoende inspannen om werk te vinden of het niet willen aanvaarden van een aanbod van passend werk geldt dat het Sociaal Plan een speciale regeling kent (met een voor partijen bindende rol van de Toetsingscommissie), die uiteindelijk ook tot ontslag (rode kaart) van [verweerder]kan leiden. Zoals hiervoor is vermeld, heeft POSG van deze speciale procedure geen dan wel onvoldoende (zorgvuldig) gebruik gemaakt.
4.8.
Slotsom is dat op grond van het voorgaande het verzoek tot ontbinding dient te worden afgewezen.
4.9.
POSG zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden veroordeeld.

5.De beslissing

De kantonrechter:
wijst het verzoek af;
veroordeelt POSG in de proceskosten aan de zijde van [verweerder], tot de uitspraak van deze beschikking begroot op € 400,00 aan salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.W.M. van Hoof, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2014.