Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
het oogmerk van uitbuitingdoor gebruik van
dwangmiddelenheeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen (te weten:
handelingen) (artikel 273f lid 1 sub 1 Sr), (ii) verdachte door het hanteren van dergelijke middelen een persoon gedwongen heeft of bewogen heeft zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van prostitutiewerkzaamheden (artikel 273f lid 1 sub 4 Sr), (iii) verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van een ander persoon (artikel 273f lid 1 sub 6 jo. lid 2 Sr) of (iv) verdachte door het hanteren van voornoemde middelen een persoon heeft gedwongen dan wel heeft bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van diens seksuele handelingen (artikel 273f lid 1 sub 9 Sr).
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van het feit
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen en maatregelen
- een gevangenisstraf van 20 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
- een geldboete van € 3.090, welk bedrag overeenkomt met het geldbedrag waarop ten laste van verdachte conservatoir beslag is gelegd.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
437 dagen.
180 dagen, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
€ 3.090,- (zegge: drieduizend en negentig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 40 dagen.