ECLI:NL:RBMNE:2014:2227

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 mei 2014
Publicatiedatum
3 juni 2014
Zaaknummer
3002470 UV EXPL 14-192
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing concurrentiebeding en betaling loon en vakantiesaldo in kort geding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 23 mei 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en ThermaSolutions Europe BV. [eiser] had een arbeidsovereenkomst met ThermaSolutions en vorderde schorsing van het concurrentiebeding dat hem belemmerde om bij een andere werkgever, 8MI, in dienst te treden. De kantonrechter oordeelde dat het concurrentiebeding nog steeds van kracht was, ondanks de omzetting van de arbeidsovereenkomst van bepaalde naar onbepaalde tijd zonder schriftelijke vastlegging van het concurrentiebeding. De rechter voerde een belangenafweging uit en concludeerde dat het belang van ThermaSolutions bij instandhouding van het concurrentiebeding zwaarder woog dan het belang van [eiser] bij vrije arbeidskeuze. De vordering tot schorsing van het concurrentiebeding werd afgewezen.

Daarnaast vorderde [eiser] een vergoeding op basis van artikel 7:653 lid 4 BW, maar de kantonrechter oordeelde dat [eiser] niet voldoende had aangetoond dat hij door het concurrentiebeding in belangrijke mate werd belemmerd in zijn arbeidsmogelijkheden. De subsidiaire vordering tot vergoeding werd eveneens afgewezen. Wel werd ThermaSolutions veroordeeld tot betaling van het volledige loon en het vakantiesaldo van [eiser] tot het einde van zijn dienstverband, aangezien ThermaSolutions niet had weersproken dat deze bedragen verschuldigd waren. De proceskosten werden aan de zijde van ThermaSolutions begroot op € 200,-. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 3002470 UV EXPL 14-192 AK/4075
Kort geding vonnis van 23 mei 2014
inzake
[eiser],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [eiser],
eisende partij,
gemachtigde: mr. R. Wolters,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ThermaSolutions Europe BV,
gevestigd te Breda,
verder ook te noemen ThermaSolutions,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. B.M.W. Hunnekens.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met productie 1 tot en met 9;
  • de aanvullende producties 10 tot en met 14 van [eiser];
  • de producties 1 tot en met 13 van ThermaSolutions;
  • de aanvullende producties 14 tot en met 16 van ThermaSolutions;
  • de aanvullende productie 18 van [eiser];
  • de mondelinge behandeling van 1 mei 2014;
  • de pleitnota van [eiser];
  • de pleitnota van Hunnekens.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is op 1 oktober 2011 voor de duur van zes maanden in dienst getreden bij (de voormalige eigenaar van) ThermaSolutions, een dochteronderneming van het in de Verenigde Staten gevestigde ThermaSolutions Inc. De arbeidsovereenkomst is door partijen op 14 september 2011 ondertekend. Het bruto uurloon bedroeg op het moment van indiensttreding € 4.000,- per maand. Dit loon is na twee maanden en aldus per
1 december 2011 met € 250,- verhoogd en vervolgens per 1 februari 2012 nogmaals met eenzelfde bedrag.
2.2.
In de arbeidsovereenkomst staat voor zover voor de beoordeling van dit geschil relevant:

Artikel 9. Concurrentiebeding
9.1.
Werknemer zal zonder schriftelijke toestemming van werkgever tijdens de dienstbetrekking en gedurende 12 maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst noch voor eigen rekening noch voor rekening van anderen noch in dienst van anderen, direct of indirect, juridisch of economisch, deel nemen aan respectievelijk in enige hoedanigheid betrokken zijn bij of in dienst zijn bij enige persoon, rechtspersoon, instelling of organisatie die activiteiten ontplooit die concurreren of kunnen concurreren met de activiteiten van werkgever. Hieronder wordt mede verstaan het in dienst treden bij enig persoon, rechtspersoon, instelling of organisatie die als opdrachtgever van werkgever kan worden aangemerkt één en ander in de ruimste zin des woords.’
2.3.
De eerste arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is per 1 april 2012 verlengd tot
1 oktober 2012. De arbeidsvoorwaarden zijn hierbij ongewijzigd gebleven. Vervolgens is deze twee arbeidsovereenkomst (met de nieuwe eigenaars van ThermaSolutions) eveneens onder dezelfde arbeidsvoorwaarden verlengd tot 1 april 2013.
2.4.
Op 28 maart 2013 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [eiser] en mevrouw [A], één van de nieuwe eigenaars van ThermaSolutions. Naar aanleiding van dit gesprek heeft [eiser] aan [A] op 16 april 2013 een e-mailbericht gestuurd. Dit bericht luidt voor zover voor de beoordeling van dit geschil van belang:
‘Toen ik in dienst ben gekomen bij ThermaSolutions heeft [B] mij een aantal primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden toegezegd.
Ondanks deze toezegging en belofte zijn deze tot op de dag van vandaag nog steeds niet geëffectueerd.
Kort resumé:
- salaris 4000 Euro met twee maal een verhoging van 500 euro. Dit anders dan de twee maal
250 euro welke hij heeft doorgevoerd.
  • Dertiende maand in de vorm van een maandsalaris.
  • Beloofde aandelen van ThermaSolutions of jaarlijkse bonus.
  • Het mogen volgen van rechtsgeldige opleidingen.
  • Functie benaming Service Manager EMEA.
Aanvullend op bovenstaande punten heb ik aangegeven
- Graag een contract voor onbepaalde tijd te ontvangen conform ThermaSolutions standaard (zoals je het contract van Michael als voorbeeld heb meegenomen).’
2.5.
De arbeidsovereenkomst is per 1 april 2013 omgezet naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De wijzigingen in de arbeidsvoorwaarden zoals door [eiser] waren gewenst zijn uiteindelijk niet doorgevoerd, zodat ook deze overeenkomst is gesloten onder dezelfde arbeidsvoorwaarden. De arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is niet schriftelijk vastgelegd.
2.6.
[eiser] heeft zijn arbeidsovereenkomst met ThermaSolutions op
31 maart 2014 telefonisch opgezegd tegen 1 mei 2014. In navolging van dit telefoongesprek heeft [eiser] diezelfde dag een brief aan ThermaSolutions gezonden waarin hij zijn opzegging heeft bevestigd en daarvoor een aantal redenen heeft genoemd. Vervolgens schrijft [eiser]:
‘Voor zover nodig is verzoek ik jullie mij te ontslaan uit het concurrentiebeding en mij daarmee toestemming te verlenen om bij 8MI in dienst te treden en daar mijn carrière voort te zetten.’
2.7.
In reactie hierop heeft [A] namens ThermaSolutions aan [eiser] bij brief van 10 april 2014, voor zover voor de beoordeling van het geschil relevant, vermeld:
‘Wij benadrukken nogmaals dat wij jouw besluit om weg te gaan bij ThermaSolutions zeer betreuren en dat geldt ook voor jouw voornemen om in dienst te treden bij 8MI. Gezien het vorenstaande, hebben wij tegen jouw indiensttreding van 8MI ernstig bezwaar en ontslaan wij jou niet van de verplichtingen die het concurrentiebeding jou oplegt.’

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] vordert bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, om:
I primair het concurrentiebeding zoals vermeld in artikel 9 van de arbeidsovereenkomst d.d. 14 september 2011 tussen [eiser] en ThermaSolutions te schorsen, voor zover dit beding [eiser] belemmert om bij 8MI in dienst te treden;
II subsidiair ThermaSolutions te veroordelen tot betaling aan [eiser], bij wijze van een voorschot op de vergoeding ex artikel 7:653 lid 4 BW, een bedrag van € 6.581,83 (bruto) per maand, uiterlijk op de eerste werkdag van de maand, ingaande op 1 mei 2014 en eindigend op 30 april 2015;
III meer subsidiair een zodanige voorziening te treffen als U E.A. in goede justitie vermeent te behoren;
IV primair, subsidiair en meer subsidiair ThermaSolutions te veroordelen om aan [eiser] door en uit te betalen:
zijn volledige loon tot einde dienstverband, zonder dat daarvoor vakantie-uren op zijn vakantiesaldo in mindering worden gebracht; en
zijn vakantiesaldo bij einde dienstverband per 1 mei 2014 van 88 uren;
een en ander uiterlijk te voldoen binnen twee weken na 1 mei 2014 en bij gebreke daarvan met ingang van 15 mei 2014 te vermeerderen met de wettelijke rente en wettelijke verhoging;
V ThermaSolutions te veroordelen in de kosten van dit geding, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis en te vermeerderen met de wettelijke rente over die kosten vanaf het verstrijken van die termijn indien en voor zover voldoening niet daarbinnen plaatsvindt.
3.2.
ThermaSolutions heeft verweer gevoerd en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, worden ingegaan.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
De spoedeisendheid van de zaak is gegeven met de aard van de vordering.
4.2.
Voor toewijzing van de voorlopige voorziening zoals door [eiser] wordt gevorderd, moet het in hoge mate waarschijnlijk zijn dat een gelijkluidende vordering (maar met een definitief karakter) in een te voeren bodemprocedure zal worden toegewezen.
Gelding concurrentiebeding
4.3.
Vaststaat dat partijen met ingang van 1 oktober 2011 een arbeidsovereenkomst met elkaar zijn aangegaan. Vaststaat eveneens dat bij de totstandkoming van deze arbeidsovereenkomst op geldige wijze een concurrentiebeding is overeengekomen. Tussen partijen is allereerst in geschil of dit concurrentiebeding zijn gelding na 1 april 2013 heeft behouden en aldus op dit moment nog van kracht is.
4.4.
[eiser] heeft in dat kader aangevoerd dat het concurrentiebeding uitsluitend deel uitmaakte van de eerste (schriftelijke) arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. [eiser] stelt dat het beding na de omzetting van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde naar onbepaalde tijd opnieuw schriftelijk had moeten worden overeengekomen en dat, nu dit niet is gebeurd, het beding vanaf 1 april 2013 niet langer onderdeel uitmaakt van de arbeidsovereenkomst. ThermaSolutions heeft deze stelling uitdrukkelijk weersproken. Zij voert aan dat de arbeidsrelatie tussen partijen vanaf 1 oktober 2011 ongewijzigd is voortgezet tot de opzegging van [eiser] per 1 mei 2014, zodat het concurrentiebeding daarvan onderdeel uitmaakt en [eiser] aan het beding is gebonden.
4.5.
De kantonrechter overweegt als volgt. Vast staat dat het onderhavige concurrentiebeding onderdeel uitmaakt van de op 14 september 2011 door [eiser] per pagina geparafeerde en ondertekende arbeidsovereenkomst. In geschil is of de verlenging van de arbeidsovereenkomst van bepaalde naar onbepaalde tijd, zoals die is besproken in het gesprek tussen [A] en [eiser] op 28 maart 2013, vereist dat het concurrentiebeding opnieuw schriftelijk moet worden overeengekomen. In diverse rechterlijke uitspraken is geoordeeld dat het in beginsel niet noodzakelijk is dat een concurrentiebeding bij verlenging en voortzetting van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd opnieuw schriftelijk wordt vastgelegd. Dit is alleen anders, indien de verlenging of voortzetting van de arbeidsovereenkomst gepaard gaat met een zo ingrijpende wijziging van de arbeidsverhouding, dat het concurrentiebeding aanmerkelijk zwaarder is gaan drukken.
4.6.
De kantonrechter is van oordeel dat in dit geval het concurrentiebeding steeds deel is blijven uitmaken van de arbeidsovereenkomst. Hoewel op 28 maart 2013 een gesprek heeft plaatsgevonden over de voortzetting van de arbeidsovereenkomst, heeft [eiser] ter zitting erkend dat de voorwaarden waaronder deze overeenkomst zou worden voortgezet ongewijzigd zijn gebleven ten opzichte van zijn eerdere contracten. [eiser] heeft weliswaar op 28 maart 2013 een aantal wensen geuit met betrekking tot onder andere de hoogte van zijn salaris en de mogelijkheid tot het volgen van erkende opleidingen, maar niet in geschil is dat deze wensen niet, althans niet vóór de ingang van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd op 1 april 2013 zijn ingewilligd en onderdeel zijn gaan uitmaken van (gewijzigde) secundaire arbeidsvoorwaarden. Voorts heeft [eiser] ter zitting niet weersproken dat ook de aard van zijn werkzaamheden gedurende de jaren ongewijzigd is gebleven. Het concurrentiebeding is dus niet zwaarder gaan drukken. Dat [eiser] zich hier overigens van bewust was, blijkt wel uit zijn opzeggingsbrief van 31 maart 2014 waarin hij [A] vraagt hem (voor zover nodig) uit het concurrentiebeding te ontslaan. Gelet hierop, acht de kantonrechter het voldoende aannemelijk dat de bodemrechter zal oordelen dat het concurrentiebeding op dit moment nog altijd van kracht is, zodat hierna dient te worden beoordeeld of dit beding bij voorlopige voorziening al dan niet (gedeeltelijk) dient te worden geschorst.
Schorsing concurrentiebeding
4.7.
Om te kunnen beoordelen of het tussen [eiser] en ThermaSolutions geldende concurrentiebeding al dan niet dient te worden geschorst, dient op de voet van artikel 7:653 BW een belangenafweging plaats te vinden. Beoordeeld dient te worden of in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever, de werknemer door instandhouding van het concurrentiebeding onbillijk wordt benadeeld.
4.8.
[eiser] heeft in dat licht aangevoerd dat hij door het concurrentiebeding als kostwinner van zijn gezin aanzienlijk in zijn vrije arbeidskeuze wordt belemmerd. Daarnaast stelt [eiser] dat zijn voorgenomen indiensttreding bij 8MI zijn positie op de arbeidsmarkt aanzienlijk zal verbeteren, waarmee hij tevens een riante salarisverhoging verkrijgt alsmede de kans tot het volgen van erkende opleidingen. ThermaSolutions heeft hiertegenover gesteld dat [eiser] veel (technische) kennis heeft van de door ThermaSolutions nieuw ontwikkelde machine, de HT-2000, en daarnaast gedurende zijn dienstbetrekking onbeperkt toegang heeft gehad tot alle relevante (technische) informatie en updates van deze machine. ThermaSolutions stelt dat zij wil voorkomen dat deze belangrijke (geheime) informatie in handen van 8MI valt, zodat zij een groot belang heeft bij instandhouding van het concurrentiebeding. 8MI produceert immers een gelijksoortige machine als de HT-2000.
4.9.
Bij de afweging van de belangen van beide partijen acht de kantonrechter zeer relevant of [eiser] - zoals door ThermaSolutions gesteld - over relevante bedrijfsgevoelige informatie, kennis en ervaring beschikt die bij schorsing van het concurrentiebeding mogelijkerwijs bij een concurrerend bedrijf kenbaar worden. Bij gebreke hiervan zou het belang van ThermaSolutions om het concurrentiebeding ongewijzigd in stand te houden immers beperkt zijn. Hoewel [eiser] heeft aangevoerd dat hij op geen enkele wijze is betrokken bij de ontwikkeling en totstandkoming van de nieuwe machine HT-2000, acht de kantonrechter op basis van het door ThermaSolutions gestelde en door haar in het geding gebrachte e-mailberichten, verklaringen en overige stukken voldoende aannemelijk dat [eiser] over relevante kennis en ervaring beschikt ter zake van (in ieder geval) de HT-2000.
4.10.
Uit diverse overgelegde e-mailberichten, veelal door [eiser] zelf opgesteld, volgt dat [eiser] gedurende zijn dienstverband veel ervaring heeft opgedaan met het werken met de nieuwe HT-2000. Daarnaast blijkt uit onder andere het e-mailbericht van
28 oktober 2012 dat [eiser] om inzage in de technische handleiding heeft verzocht om deze machine beter te kunnen testen. Vervolgens blijkt uit de verklaring van de heer [C], als projectmanager werkzaam bij ThermaSolutions Inc., dat aan [eiser] in reactie daarop volle toegang is verleend tot het informatiesysteem dat ziet op de voortgang van de HT-2000. Voorts volgt uit de stellingen van ThermaSolutions ter zitting alsmede uit het e-mailbericht van [A] van 12 juni 2013, dat [eiser] op werkbezoek bij ThermaSolutions Inc. in de Verenigde Staten is geweest om daar gezamenlijk met voornoemde heer [C] een aantal technische problemen te simuleren en aan een constructieve oplossing te werken.
4.11.
Hoewel [eiser] ter zitting heeft betwist dat hij, anders dan door het feitelijk gebruik van de HT-2000, in de afgelopen maanden kennis heeft opgedaan, acht de kantonrechter dit gelet op al het vorenstaande onvoldoende aannemelijk. Vast staat immers dat [eiser] binnen de vestiging van ThermaSolutions in Nederland de enige werknemer met een technische achtergrond was, zodat aannemelijk is dat hij ook in het kader van de technische (ontwikkelings)zijde van de HT-2000 bijzondere en specifieke kennis heeft opgedaan. Nu 8MI werkzaam is in dezelfde branche als ThermaSolutions en aldus als directe concurrent van ThermaSolutions dient te worden aangemerkt, acht de kantonrechter het belang van ThermaSolutions bij instandhouding van het concurrentiebeding prevaleren boven het belang van [eiser] bij een arbeidsovereenkomst met betere arbeidsvoorwaarden. Het belang van [eiser] bij vrije arbeidskeuze acht de kantonrechter daarbij niet zodanig zwaarwegend dat hij met instandhouding van dit beding onbillijk wordt benadeeld, temeer nu ThermaSolutions onweersproken heeft gesteld dat deze branche wereldwijd slechts uit een drietal bedrijven bestaat waarmee [eiser] tot
1 mei 2015 geen arbeidsrelatie mag aangaan.
4.12.
Gelet op het vorenstaande, zal de primaire vordering van [eiser] tot schorsing van het concurrentiebeding, voor zover dit [eiser] belemmert om bij 8MI in dienst te treden, worden afgewezen.
Vergoeding
4.13.
Subsidiair heeft [eiser] een vergoeding gevorderd als bedoeld in artikel 7:653 lid 4 BW, ter hoogte van een bedrag van € 6.581,83 (bruto) per maand vanaf 1 mei 2014 tot en met 30 april 2015. Voor de vraag of een dergelijke vergoeding al dan niet is verschuldigd, dient te worden beoordeeld of het concurrentiebeding [eiser] al dan niet in belangrijke mate belemmert om anders dan in dienst van ThermaSolutions werkzaam te zijn.
4.14.
Reeds is vermeld dat het concurrentiebeding slechts ziet op directe concurrenten in de branche waarin ThermaSolutions werkzaam is. Als onweersproken staat vast dat dit wereldwijd slechts drie bedrijven betreft. Hoewel [eiser] heeft aangevoerd dat hij zich graag verder wil ontwikkelen in de branche waarin (onder andere) ThermaSolutions werkzaam is, blijkt uit het curriculum vitae van [eiser] dat hij tot zijn indiensttreding bij ThermaSolutions in oktober 2011 diverse functies als ‘regulier’ techneut heeft uitgeoefend. Gelet hierop, valt niet in te zien op grond waarvan [eiser] tot (ten minste) 1 mei 2015 niet in een soortgelijke functie als vóór ThermaSolutions zou kunnen gaan werken. Dat dit niet langer mogelijk zou zijn heeft [eiser] immers niet, althans onvoldoende aannemelijk gemaakt. Nu gelet hierop kan worden geconcludeerd dat [eiser] door het concurrentiebeding aldus niet de mogelijkheid is ontnomen om anders dan in dienst van ThermaSolutions werkzaamheden te verrichten, is niet voldaan aan het in artikel 7:653 lid 4 BW opgenomen vereiste voor het toekennen van de daarin vervatte vergoeding. Derhalve acht de kantonrechter het voldoende aannemelijk dat de bodemrechter tot afwijzing van de gevorderde vergoeding zal overgaan en zal de subsidiaire vordering van [eiser] eveneens worden afgewezen, waarbij overigens nog wordt opgemerkt dat de omstandigheid dat [eiser] in dit geval mogelijk enige tijd zonder werk zal zitten voor zijn rekening en risico behoort te komen, nu hij voorafgaand aan de onderhavige procedure en zonder enig overleg met ThermaSolutions op eigen initiatief zijn dienstverband bij haar per 1 mei 2014 heeft opgezegd.
Uitbetaling tot einde dienstverband
4.15.
[eiser] heeft voorts veroordeling van ThermaSolutions gevorderd tot betaling van zijn volledige loon en resterende vakantiesaldo tot het einde van zijn dienstverband. Nu ThermaSolutions niet heeft weersproken dat zij een dergelijke afrekening moet opstellen en zij ter zitting (alsnog) akkoord is gegaan met de door [eiser] gestelde hoogte van de niet genoten vakantie-uren, acht de kantonrechter het voldoende aannemelijk dat de bodemrechter tot toewijzing van deze vordering zal overgaan, zodat dit onderdeel van de vordering van [eiser], vermeerderd met de daarover gevorderde wettelijke rente, zal worden toegewezen als na te melden.
Proceskosten
4.16.
[eiser] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten aan de zijde van ThermaSolutions worden veroordeeld. Deze kosten worden tot op heden begroot op (1 punt x tarief € 200,- =) € 200,- aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter:
geeft de volgende onmiddellijke voorziening:
5.1.
veroordeelt ThermaSolutions om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen het volledige loon tot 1 mei 2014 alsmede het vakantiesaldo per 1 mei 2014 van 88 uren, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum van opeisbaarheid tot de dag van algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van ThermaSolutions, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 200,- aan salaris gemachtigde;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Krepel, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2014.