In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 23 mei 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en ThermaSolutions Europe BV. [eiser] had een arbeidsovereenkomst met ThermaSolutions en vorderde schorsing van het concurrentiebeding dat hem belemmerde om bij een andere werkgever, 8MI, in dienst te treden. De kantonrechter oordeelde dat het concurrentiebeding nog steeds van kracht was, ondanks de omzetting van de arbeidsovereenkomst van bepaalde naar onbepaalde tijd zonder schriftelijke vastlegging van het concurrentiebeding. De rechter voerde een belangenafweging uit en concludeerde dat het belang van ThermaSolutions bij instandhouding van het concurrentiebeding zwaarder woog dan het belang van [eiser] bij vrije arbeidskeuze. De vordering tot schorsing van het concurrentiebeding werd afgewezen.
Daarnaast vorderde [eiser] een vergoeding op basis van artikel 7:653 lid 4 BW, maar de kantonrechter oordeelde dat [eiser] niet voldoende had aangetoond dat hij door het concurrentiebeding in belangrijke mate werd belemmerd in zijn arbeidsmogelijkheden. De subsidiaire vordering tot vergoeding werd eveneens afgewezen. Wel werd ThermaSolutions veroordeeld tot betaling van het volledige loon en het vakantiesaldo van [eiser] tot het einde van zijn dienstverband, aangezien ThermaSolutions niet had weersproken dat deze bedragen verschuldigd waren. De proceskosten werden aan de zijde van ThermaSolutions begroot op € 200,-. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.