ECLI:NL:RBMNE:2014:2163

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 mei 2014
Publicatiedatum
28 mei 2014
Zaaknummer
16.702698-13 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van vijf mannen voor gewapende overval in Almere

Op 28 mei 2014 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen vijf mannen die betrokken waren bij een gewapende overval op een woning in Almere op 22 mei 2013. De rechtbank heeft de verdachten veroordeeld tot gevangenisstraffen, waarbij de hoofdverdachte een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan vier maanden voorwaardelijk, opgelegd kreeg. De zaak kwam aan het licht na een melding van de overval, waarbij de slachtoffers met vuurwapens werden bedreigd en beroofd van hun motorfiets en auto. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overval voorafgegaan en vergezeld ging van geweld en bedreiging met geweld. De verdachten hebben de woning van het slachtoffer binnengevallen, hem vastgebonden en onder bedreiging van vuurwapens gedwongen tot het afgeven van zijn bezittingen. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en medeverdachten als betrouwbaar beoordeeld en heeft de verdediging van de hoofdverdachte verworpen, die stelde dat er geen sprake was van wederrechtelijke toe-eigening. De rechtbank heeft de rol van elke verdachte in de overval beoordeeld en geconcludeerd dat er sprake was van nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank heeft de straffen bepaald op basis van de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, en heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Lelystad
Parketnummer: 16.702698-13 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 28 mei 2014
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1981] te [land] (Nederlandse Antillen),
wonende te [woonplaats]. [adres],
thans verblijvende in de P.I. Almelo.

1.HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het onderzoek ter terechtzitting is aangevangen op 27 februari 2014. Het onderzoek is hervat op 15 mei 2014, op welke datum de inhoudelijke behandeling van de strafzaak heeft plaatsgevonden. Verdachte is telkens verschenen, bijgestaan door mrs. O.E. de Jong en I.V. Nagelmaker, advocaten te Utrecht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J. Beumer - Gonggrijp en van de standpunten door de raadslieden van verdachte naar voren gebracht.

2.DE TENLASTELEGGING

De verdachte is, na een wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 22 mei 2013 te Almere, althans in het arrondissement Midden-Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een motorfiets (merk Harley Davidson, kenteken [kenteken]) en/of
- een personenauto (type/merk Renault Megane, kenteken [kenteken]) en/of
- een portemonnee (met inhoud) en/of
- een mobiele telefoon (merk BlackBerry) en/of
- de sleutels en/of de (kenteken)papieren van die auto en/of motorfiets, elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of andereen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij verdachte en/of zijn mededader(s)
- met (een) vuurwapen(s), althans (een) op een vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en), de woning van dei [slachtoffer] is/zijn binnen gegaan en/of
- die [slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt en/of tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij op de bank moest gaan zitten, althans woorden van dergelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat ze geld en/of de auto en/of de motor en/of de sleutels van die motor en/of auto wilde hebben en/of
- (daarbij) vuurwapen(s), althans (een) op een vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en) op (het hoofd van die) [slachtoffer] hebben gericht en/of gericht gehouden en/of aan die [slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat ze de papieren (van zijn auto en/of motor) wilde hebben en/of dat hij/zij anders zijn vinger(s) eraf zou knippen, althans woorden van dergelijke dreigende aard en/of strekking en/of (hem daarbij een tangetje heeft/hebben getoond) en/of
- die [slachtoffer] (meermalen) (met een wapen) in de buik en/of op het hoofd, in elk geval op het lichaam heeft/hebben geslagen en/of
- die [slachtoffer] aan de enkels en/of de polsen heeft/hebben vast getapet en/of
- die [slachtoffer] (vast getapet) in de woning heeft/hebben achtergelaten;
en/of
hij op of omstreeks 22 mei 2013 te Almere, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van
- een motorfiets (merk Harley Davidson, kenteken [kenteken]) en/of
- een personenauto (type/merk Renault Megane, kenteken [kenteken]) en/of
- een portemonnee (met inhoud) en/of
- een mobiele telefoon (merk BlackBerry)
- de sleutels en/of de (kenteken) papieren van die auto en/of motorfiets, in elk geval enig goed, geheel ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s),
- met (een) vuurwapen(s), althans (een) op een vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en), de woning van die [slachtoffer] is/zijn binnen gegaan en/of
- die [slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt en/of tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij op de bank moest gaan zitten, althans woorden van dergelijke (dreigend) aard en/of strekking en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat ze geld en/of de auto en/of de motor en/of sleutels van die motor en/of sleutels van die motor en/of auto wilden hebben en/of
- (daarbij) vuurwapen(s), althans (een) op een vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en) op (het hoofd van die) [slachtoffer] hebben gericht en/of gericht gehouden en/of aan die [slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat ze de papieren (van zijn auto en/of motor) wilde hebben en/of dat hij/zij anders zijn vinger(s) eraf zou knippen, althans woorden van dergelijke dreigende aard en/of strekking en/of (hem daarbij een tangetje heeft/hebben getoond) en/of
- die [slachtoffer] (meermalen) (met een wapen) in de buik en/of op het hoofd, in elk geval op het lichaam heeft/hebben geslagen en/of
- die [slachtoffer] aan de enkels en/of de polsen heeft/hebben vast getapet en/of
- die [slachtoffer] (vast getapet) in de woning heeft/hebben achtergelaten;
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

3.DE VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN

Inleiding
Op 23 mei 2013 komt er een melding binnen van een gewapende overval op de [adres]in [woonplaats], waar vier mannen met vuurwapens een witte Renault en een Harley Davidson hadden weggenomen. Ter plaatse treffen agenten [slachtoffer] aan die verklaart dat hij vastgebonden was met tape en dat hij meerdere keren bedreigd en geslagen was.
Op 23 mei 2013 doet [slachtoffer] aangifte van diefstal met geweld. Op 25 november 2013 wordt medeverdachte [medeverdachte 1] aangehouden. Medeverdachte [medeverdachte 2] wordt op 2 december 2013 aangehouden. Op 10 december wordt verdachte aangehouden. Op 3 februari 2014 worden medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] aangehouden. Verdachte heeft erkend in de woning van [slachtoffer] te zijn geweest, maar ontkent iedere betrokkenheid bij het ten laste gelegde geweld.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het onder 1 cumulatief/alternatief ten laste gelegde bewezen te verklaren. Blijkens het op schrift gestelde requisitoir heeft zij daartoe onder meer verwezen naar de aangifte en nadere verklaringen van aangever [slachtoffer], het letsel van aangever, de processen-verbaal van bevindingen plaats delict, het staande houden van verdachte en de medeverdachten op een tijdstip kort na de overval, de DNA sporen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] op de plaats delict en in de gestolen auto van aangever en de verklaringen van verdachte en medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3]. Tevens heeft de officier van justitie verwezen naar de observatiebeelden, de tapgesprekken, een OVC-gesprek en de diverse getuigenverklaringen in het dossier.
Voor de nauwe en bewuste samenwerking heeft de officier van justitie gesteld dat er gezamenlijk is opgetreden Verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] hebben allen een even zware rol gehad bij de overval.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft blijkens de aan de rechtbank overlegde pleitnota vrijspraak bepleit van het onder 1 cumulatief/alternatief ten laste gelegde. Daartoe heeft zij onder meer aangevoerd dat er geen sprake was van wederrechtelijk wegnemen nu [slachtoffer] een overeenkomst had met medeverdachte [medeverdachte 2]. Dat er een afspraak was tussen [slachtoffer] en [medeverdachte 2] wordt ondersteund door de verklaringen van verdachte en medeverdachten [medeverdachte 4], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3]. Voorts heeft de verdediging betoogd dat verdachte geen opzet had op diefstal met geweld dan wel afpersing. Verdachte heeft evenmin nauw en bewust samengewerkt met de andere verdachten. De verdediging heeft ten slotte aangevoerd dat [slachtoffer] wisselend en inconsistent heeft verklaard en dat de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 4] op essentiele punten, zoals het gebruik van vuurwapens en een mes of een tang en het dragen van verhullende kleding, afwijkt. Deze verklaringen dienen derhalve als onbetrouwbaar en kennelijk leugenachtig aangemerkt te worden en kunnen niet voor het bewijs worden gebruikt.
Het oordeel van de rechtbank [1]
Ten aanzien van het onder 1 cumulatief/alternatief ten laste gelegde
Afpersing
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat [slachtoffer] onder dwang op 22 mei 2013 voorwerpen heeft afgegeven en spreekt verdachte derhalve vrij van het ten laste gelegde medeplegen van afpersing.
Diefstal met geweld
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen op 22 mei 2013 in Almere [slachtoffer] met geweld beroofd heeft. Zij overweegt daartoe het navolgende.
Op 23 mei 2013 komt er rond 02:52 uur een melding van een overval gepleegd door vier mannen met vuurwapens bij de politie binnen. Eenmaal ter plaatse op de [adres]in [woonplaats] treffen verbalisanten [slachtoffer] aan, die verklaarde dat hij meerdere malen geslagen was door de daders. Op de buik van [slachtoffer] constateerden de verbalisanten drie schrammen. Rond de schrammen zat een rode plek. [2] In de woning wordt in de keuken op een tafel een stuk tape aangetroffen. Dit stuk tape is door de Forensische Opsporing veilig gesteld omdat [slachtoffer] verklaarde daarmee te zijn vastgebonden. [3]
[slachtoffer] doet op 23 mei 2013 aangifte. Hij verklaart dat hij in bed lag toen er aangebeld werd. Aangever deed de deur open en er stapte direct een lange man (dader 1) naar binnen. Na hem kwam nog drie mannen binnen. Dader 1 pakte aangever van achteren vast en zei dat hij op de bank moest gaan zitten. Aangever zag vervolgens drie vuurwapens. De daders hielden de vuurwapens voor hun lichaam naar beneden gericht. Dader 1 zei tegen aangever dat hij geld, de auto en de motor, van het merk Harley Davidson, kenteken [kenteken] wilde hebben. De drie daders met een vuurwapen richtten hun vuurwapens op het hoofd van aangever. [4] Dader 1 bedreigde aangever. De daders wilden de sleutels van de motor en de auto hebben. Aangever vertelde hen dat de sleutels op de keukentafel lagen. Daar lag ook de portemonnee van aangever, die de daders hebben meegenomen. Onder bedreiging van een vuurwapen door dader 1 is aangever naar de kast gelopen om de papieren van de motor en de auto te zoeken. Nadat aangever de papieren niet kon vinden, gaf dader 1 hem een klap met het vuurwapen in zijn buik. Daardoor ging het T-shirt van aangever kapot en liep hij een verwonding op. Dader 1 bedreigde aangever opnieuw. Hij zei dat hij de papieren moest hebben en dat hij anders de pink van aangever er af zou knippen. Dader 1 pakte aangevers hand en had een rood tangetje vast. Een van de andere daders zei dat dader 1 normaal moest doen. Op dat moment werd aangever met tape vastgebonden. Aangevers polsen werden vast getapet. Aangever moest in de wc gaan liggen en daar werden zijn enkels ook vast getapet door een van de daders. De andere daders waren bezig in de achtertuin met de motor. Aangever kreeg nog een klap op de achterkant van zijn hoofd en tegen hem werd gezegd dat als hij de politie zou bellen hij afgemaakt zou worden. Een van de daders zei ook dat ze morgen terug zouden komen voor de papieren. Daarna waren ze weg en hoorde aangever de motor starten en de auto wegrijden. [5] Aangever kon de politie niet bellen omdat de daders zijn BlackBerry Curve meegenomen hadden. [6] In aanvullende verklaringen geeft aangever aan dat hij zijn Renault met kenteken [kenteken] nooit uitleent, hij lid is van de motorclub[motorclub] [7] en dat de overval gerelateerd is aan een conflict met een[motorclub]-lid. [8]
Op 18 februari 2014 verklaart [medeverdachte 4] dat hij op 22 mei 2013 de woning van [slachtoffer] binnenging. [medeverdachte 4] verklaarde dat hijzelf, [medeverdachte 2]) en drie anderen naar [slachtoffer] zijn gegaan omdat ze spullen op zouden halen bij aangever. Dit betekende dat [medeverdachte 4] het aan medeverdachte [medeverdachte 2] geleende geld zou krijgen als de motor en de auto van aangever zouden worden verkocht. Dit was zo afgesproken met [medeverdachte 2]. [9] Eenmaal bij de woning zat [medeverdachte 2] nog in de auto. [10] [medeverdachte 2] had [medeverdachte 4] verteld dat als hij zijn geld wilde dit zo moest gebeuren. [11] [medeverdachte 2] zei dat hij vanuit de motorclub[motorclub] toestemming had om de motor en de auto op te halen en dat [slachtoffer] geen keus had. In de woonkamer zei [medeverdachte 4] dat [slachtoffer] wist waarvoor ze kwamen. [slachtoffer] begon toen een beetje tegen te stribbelen. [12] Een van de jongens trok een pistool en sloeg [slachtoffer]. [medeverdachte 4] duwde deze jongen weg. Toen [medeverdachte 4] zich omdraaide kwam er een andere jongen op hem af met een mes. Deze jongen heeft [medeverdachte 4] ook aan de kant geduwd. [13] Nadat [medeverdachte 4] de woning verlaten heeft, is hij in de Volvo van [medeverdachte 2] gaan zitten. [medeverdachte 2] zei tegen hem dat hij moest wachten. Op een gegeven moment kwam de witte Renault er aanrijden en reed [medeverdachte 2] op de motor weg naar Blaricum. [14]
De rechtbank overweegt dat op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig bewezen is dat [slachtoffer] op 22 mei 2013 overvallen is. Uit de aangifte blijkt immers dat er geen sprake is geweest van het meenemen van de motor, de auto, de portemonnee en de Blackberry van [slachtoffer] in verband met een afspraak. De verklaring van [slachtoffer] wordt op dit punt ondersteund door de verklaring van [medeverdachte 4] die verklaart dat [slachtoffer] begon tegen te stribbelen. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de voorwerpen genoemd in de tenlastelegging wederrechtelijk zijn weggenomen. Dat dit wederrechtelijke wegnemen voorafgegaan en vergezeld is van geweld en bedreiging met geweld blijkt eveneens uit de aangifte en de verklaring van [medeverdachte 4]. Deze bewijsmiddelen worden bovendien ondersteund door de waarnemingen van verbalisanten die ter plaatse zijn na de melding.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van aangever [slachtoffer] en medeverdachte [medeverdachte 4],betrouwbaar zijn. De verklaringen van [slachtoffer] en [medeverdachte 4] ondersteunen elkaar op essentiële onderdelen en bovendien heeft [medeverdachte 4] al tijdens de inbewaringstelling op 18 februari 2014 een bekennende verklaring afgelegd en heeft hij zich daar zelf ook mee belast. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om deze verklaringen niet geloofwaardig dan wel kennelijk leugenachtig te achten en verwerpt het verweer van de raadslieden.
Medeplegen van de diefstal
Voorts ziet de rechtbank zich voor de vraag geplaatst of verdachte als medepleger van voornoemde overval aangemerkt kan worden.
Aangever [slachtoffer] heeft verklaard dat hij door vier Antilliaanse mannen is overvallen. [15] Op 3 januari 2014 worden aan aangever een aantal foto’s getoond van vuurwapens die in beslag genomen zijn bij [medeverdachte 2] op 2 december 2013. Aangever verklaart over het tweede vuurwapen dat dit wapen lijkt op het vuurwapen waarmee dader 1 hem heeft bereikt. [16] Op 7 maart 2014 verklaarde aangever dat hij tijdens de overval de stem van [medeverdachte 4]) herkende. [medeverdachte 4]) stapte als eerste de woning binnen. [medeverdachte 4]) was volgens aangever de persoon die zei dat ze zijn spullen kwamen halen. [medeverdachte 4]) was ook degene die zei tegen de andere overvallers dat ze normaal moesten doen toen er vuurwapens getrokken werden. [medeverdachte 4]) was er ook bij toen aangever vastgebonden werd met tape. [17]
Medeverdachte [medeverdachte 4] heeft op 19 februari 2014 in raadkamer verklaard dat hij op 22 mei 2013 met [medeverdachte 2]) en drie andere mannen naar de woning van [slachtoffer] is gegaan. [medeverdachte 4] verklaart op dat moment dat hij geen namen kan noemen van de drie daders onder hij hen nooit eerder heeft gezien. [18] Op 27 februari 2014 wordt [medeverdachte 4] verhoord en worden tijdens dit verhoor een aantal foto’s van [medeverdachte 2] en de in het onderzoek als medeverdachten aangemerkte mannen getoond. [medeverdachte 4] wijst verdachte aan als de man die bij [medeverdachte 2]) bij de auto stond en de man die hij van [slachtoffer] aftrekt omdat hij een vuurwapen trok. [19] De foto van medeverdachte [medeverdachte 1] wijst [medeverdachte 4] aan als de man die de arm van [slachtoffer] vastpakt en die een mes of een tang vast heeft waarmee hij de vingers van [slachtoffer] af wil knippen of snijden. [medeverdachte 1] haalde onderweg in de auto een donkerkleurige Blackberry, een fles drank en een horloge te voorschijn waarvan wel duidelijk was dat het van [slachtoffer] was. [medeverdachte 2] zei later dat [medeverdachte 1] de telefoon weg moest gooien. [20] [medeverdachte 4] wijst vervolgens de foto van medeverdachte [medeverdachte 3] aan als de man van wie hij later in de auto hoorde dat hij ook een vuurwapen had en dat hij iets van kogels verloren had. [21] Over de rol van [medeverdachte 2] verklaarde [medeverdachte 4] dat hij het probleem binnen de[motorclub] had besproken en dat de club achter hem stond. [medeverdachte 2] zei dat ze de motor bij [slachtoffer] op mochten halen. [22] [medeverdachte 2] had [medeverdachte 4] verteld dat de afspraak met [slachtoffer] het enige was dat tussen [medeverdachte 4] en het verschuldigde bedrag van [medeverdachte 2] stond. [23]
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft op 9 mei 2014 verklaard dat [medeverdachte 2]) en [medeverdachte 4]) ’s avonds op 22 mei 2013 in de woning van [medeverdachte 2]) vroegen of zij mee wilden gaan naar Almere omdat iemand een geldbedrag schuldig was. [medeverdachte 4]) belde bij de woning aan en vervolgens gingen [verdachte], [medeverdachte 1] en ik naar binnen in de woning. [24] [verdachte] heeft de auto van [slachtoffer] gestart en daar is [medeverdachte 3] bij ingestapt. [medeverdachte 4]) en [medeverdachte 1] reden in de Volvo van [medeverdachte 2]). [medeverdachte 2]) reed op de motor van [slachtoffer]. [25]
Verdachte heeft tijdens zijn verhoor op 11 april 2014 verklaard dat er een conflict was tussen [medeverdachte 4]), [medeverdachte 2]) en [slachtoffer]. Op 22 mei 2013 is hij met [medeverdachte 4]) en twee anderen de woning van [slachtoffer] binnen gegaan. [slachtoffer] wilde volgens verdachte in strijd met de afspraak zijn voertuigen niet afstaan. [26] Ter terechtzitting op 15 mei 2014 heeft verdachte deze verklaring herhaald en aangevuld door te verklaren dat ze met zijn allen bij de woning van [slachtoffer] waren, dat [slachtoffer] het niet leuk vond om zijn spullen af te geven en dat er een woordenwisseling volgde voordat de spullen meegenomen werden. Volgens verdachte reed [medeverdachte 4] in de Volvo van [medeverdachte 2] en reed [medeverdachte 2] op de motor van [slachtoffer] naar Blaricum. Verdachte zat zelf bij [medeverdachte 3] in de Renault van [slachtoffer]. [27]
Medeverdachte [medeverdachte 1] ontkent iedere betrokkenheid bij de overval. Op de tape van de keukentafel in de woning van [slachtoffer] is een stukje zwarte handschoen aangetroffen welke is onderzocht op DNA. Op de binnenzijde van het stukje latex handschoen is een enkelvoudig DNA-profiel aangetroffen waarbij de matchkans dat het DNA van een ander dan medeverdachte [medeverdachte 1] is kleiner is dan één op één miljard. [28]
De rechtbank overweegt dat uit voornoemde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte, [medeverdachte 4], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] in de woning van [slachtoffer] zijn geweest. In de woning is er gelet op de verklaringen van [slachtoffer] en [medeverdachte 4] gedreigd met geweld en geslagen op het hoofd en in de buik van [slachtoffer] door in ieder geval verdachte en [medeverdachte 1]. [medeverdachte 4] heeft immers verklaard dat verdachte een vuurwapen trok in de woning van [slachtoffer]. Aangever heeft zelf verklaard dat hij bedreigd is met een vuurwapen en dat hij met een vuurwapen op zijn hoofd is geslagen en in zijn buik. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte door het trekken van een vuurwapen en het daarmee bedreigen van [slachtoffer] een dusdanige rol heeft vervuld dat gesproken kan worden van een nauwe en bewuste samenwerking. Voornoemd geweld is gebruikt om onder meer de auto en motor van [slachtoffer] mee te nemen. Vervolgens is verdachte meegereden in de auto van aangever.
Over de rol van [medeverdachte 3] heeft [medeverdachte 4] verklaard dat hij ook een vuurwapen had. Dit wordt ondersteund door de aangifte van [slachtoffer] die verklaard heeft dat hij drie vuurwapens heeft gezien. [medeverdachte 4] heeft naar eigen zeggen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] van [slachtoffer] afgetrokken toen zij [slachtoffer] met geweld bedreigden en [medeverdachte 4] verklaart zich daarna gedistantieerd te hebben van het gebeuren. De rechtbank overweegt dat uit de aangifte juist het tegendeel blijkt. [slachtoffer] verklaart dat [medeverdachte 4] overal bij was ook toen hij vastgebonden werd met tape. De rechtbank is van oordeel dat er tussen verdachte, [medeverdachte 4], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] een dusdanig nauwe samenwerking bestond bij de overval dat er gesproken kan worden van een gezamenlijke uitvoering. [medeverdachte 4] heeft zich ook na het gewelddadige wegnemen van onder meer de motor en auto van aangever gevoegd bij de overige overvallers door de Volvo van [medeverdachte 2] te besturen naar Blaricum en in Blaricum met [medeverdachte 2] en de overige overvallers verder te rijden totdat zij ter hoogte van Eemnes rond 23:30 uur allen staande werden gehouden. [29] .
Medeplegen van [medeverdachte 2]
Met betrekking tot de rol van [medeverdachte 2] overweegt de rechtbank dat [medeverdachte 2] niet in de woning van [slachtoffer] is geweest maar dat uit de verklaring van [medeverdachte 4] blijkt dat [medeverdachte 2] een leidinggevende rol heeft gehad bij het beramen en uitvoeren van het plan om de voertuigen van [slachtoffer] op te halen. [medeverdachte 2] had nog geld tegoed van aangever [slachtoffer] en wilde dit geld terug. De motor en de auto zouden als onderpand dienen. [medeverdachte 2] heeft de motor weggenomen nadat hij van [medeverdachte 4] had gehoord dat er geweld werd gebruikt in de woning. [medeverdachte 2] heeft zich niet gedistantieerd van de overval maar heeft actief de motor weggenomen en is daarmee naar Blaricum gereden. De rechtbank is tevens van oordeel dat [medeverdachte 2] voorwaardelijk opzet heeft gehad op het bedreigen met geweld en het toegepaste geweld. Uit de wijze van voorbereiden van de gang naar de woning van [slachtoffer] vloeit voort dat de aanmerkelijk kans bestond dat bij het wegnemen van de goederen van [slachtoffer] dusdanige druk op laatstgenoemde uitgeoefend zou worden dat daarbij geweld of bedreiging met geweld aan de orde zou komen. [medeverdachte 2] heeft, door mee te gaan en geen nader overleg te plegen over hetgeen in de woning van [slachtoffer] gedaan moest worden, die aanmerkelijke kans bewust aanvaard.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij op 22 mei 2013 te Almere, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een motorfiets (merk Harley Davidson, kenteken [kenteken]) en
- een personenauto (type/merk Renault Megane, kenteken [kenteken]) en
- een portemonnee (met inhoud) en
- een mobiele telefoon (merk BlackBerry) en
- de sleutels van die auto en motorfiets, toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte zijn mededaders
- met vuurwapens de woning van dei [slachtoffer] zijn binnen gegaan en
- die [slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt en tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij op de bank moest gaan zitten en
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat ze geld en de auto en de motor en de sleutels van die motor en auto wilde hebben en
- daarbij een vuurwapen op (het hoofd van die) [slachtoffer] heeft/hebben gericht en gericht gehouden en aan die [slachtoffer] getoond en
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat ze de papieren (van zijn auto en motor) wilde hebben en dat hij/zij anders zijn vingers eraf zou knippen en (hem daarbij een tangetje heeft/hebben getoond) en
- die [slachtoffer] (met een wapen) in de buik en op het hoofd, heeft/hebben geslagen en
- die [slachtoffer] aan de enkels en de polsen heeft/hebben vast getapet en
- die [slachtoffer] (vast getapet) in de woning heeft/hebben achtergelaten.
Van het onder 1 cumulatief/alternatief meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

6.KWALIFICATIE

Het bewezene levert op:
Onder 1:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID

Het feit en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.

8.STRAFOPLEGGING

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar met aftrek van het reeds ondergane voorarrest. Bij deze eis heeft de officier van justitie rekening gehouden met de zeer grote impact voor het slachtoffer en de maatschappelijke verontwaardiging naar aanleiding van het strafbare feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van een op te leggen straf verzocht een straf gelijk aan de duur van het reeds ondergane voorarrest op te leggen met daarnaast een voorwaardelijk strafdeel met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een brutale overval in een woning en verboden wapenbezit. Verdachte heeft samen met anderen onder meer een auto en een motor van het slachtoffer meegenomen. In de woning is het slachtoffer vervolgens door verdachte en twee mededaders bedreigd met vuurwapens en met het afknippen van vingers. Het slachtoffer is geslagen in zijn buik en op zijn hoofd en is daarna vastgebonden met tape. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij geweld heeft toegepast.
Bij de strafoplegging gaat de rechtbank uit van de oriëntatiepunten van het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS). Voor een overval in een woning met licht geweld/bedreiging wordt als oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies d.d. 8 mei 2014. Hierin wordt geconcludeerd dat verdachte zich door omstandigheden gedwongen lijkt te zien om tot delict gedrag over te gaan. Verdachte heeft financiële problemen waarmee hij moeilijk om kan gaan. Om zijn zorgen te vergeten, blowde verdachte in het verleden bovenmatig. Hier kreeg hij echter depressieve klachten van. Verdachte heeft veel kennissen in het criminele circuit. De reclassering schat het recidiverisico als hoog/gemiddeld in. Om de kans op recidive te verminderen adviseert de reclassering een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een verplicht zich te melden bij de reclassering en het ondergaan van gedragsinterventies op het terrein van cognitieve vaardigheden, van arbeidsvaardigheden en van leeftstijl. Tevens heeft de rechtbank rekening gehouden met het uittreksel justitiële documentatie d.d. 1 april 2014.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. De rechtbank zal gelijk aan het oriëntatiepunt van het LOVS een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen van 36 maanden. Hiervan zal de rechtbank een gedeelte voorwaardelijk opleggen teneinde verplicht reclasseringscontact mogelijk te maken.

9.TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat onder 1 cumulatief/alternatief meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde feit strafbaar en kwalificeert deze zodanig als onder 6 is beschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte, groot
4 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd;
- stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd van 2 jaar niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarde(n) dat de verdachte (zich) gedurende de proeftijd (van 2 jaar):
* op (dagen en tijdstippen) bij Novadic Kentron te Den Bosch aan de Rompertesebaan 12 zal melden, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zal deelnemen aan gedragsinterventies bestaande uit een training Cognitieve Vaardigheden, een korte leefstijltraining voor justitiabelen en een training Arbeidsvaardigheden aangeboden door Reclassering Nederland, of soortgelijke instelling, waarbij de verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen zoals die gedurende deze gedragsinterventies door of namens voornoemde instelling aan de verdachte zullen worden gegeven;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A. de Beaufort, voorzitter, mrs. A. van Holten en mr. Ferschtman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Doornwaard, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 mei 2014.
Mr. Ferschtman en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier 25RFO1338 met het nummer 2013036603, doorgenummerd 1 tot en met 1580.
2.Pagina 176.
3.Pagina 178 alinea 9.
4.Pagina 45, regels 1 en 2 en alinea 10.
5.Pagina 46.
6.Pagina 47, eerste alinea.
7.Pagina 51.
8.Pagina 192.
9.Persoonsdossier [medeverdachte 4], pagina 38, laatste alinea.
10.Persoonsdossier [medeverdachte 4], pagina 40, vijfde alinea.
11.Persoonsdossier [medeverdachte 4], pagina 41, eerste regel.
12.Persoonsdossier [medeverdachte 4], pagina 48, laatste 3 regels.
13.Persoonsdossier [medeverdachte 4], pagina 49, laatste alinea.
14.Persoonsdossier [medeverdachte 4], pagina 46, alinea’s 5, 6 en 8.
15.Pagina 45, laatste alinea en pagina 47.
16.Pagina 80, laatste alinea.
17.Pagina 87, zesde en zevende alinea.
18.Zie blad 2 van het proces-verbaal van de raadkamerbehandeling d.d. 19 februari 2014.
19.Persoonsdossier [medeverdachte 4], pagina 62, laatste 2 alinea’s, pagina 63, eerste alinea.
20.Persoonsdossier [medeverdachte 4], pagina 64, laatste alinea, pagina 65, eerste alinea.
21.Persoonsdossier [medeverdachte 4], pagina 63, alinea 1 en 2.
22.Persoonsdossier verdachte, pagina 63, vijfde alinea.
23.Zie blad 2 van het proces-verbaal van de raadkamerbehandeling d.d. 19 februari 2014.
24.Het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal nummer PL2500-2013036603-182, inhoudende de aanvullende verklaring van [medeverdachte 3], blad 1.
25.Zie voetnoot 20, blad 2.
26.Persoonsdossier verdachte, pagina 46, eerste alinea.
27.Zie het proces-verbaal ter terechtzitting van 15 mei 2014.
28.Pagina’s 767 tm 769.
29.Pagina 237.