Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten.
3.Het verzoek en het verweer daartegen
4.De beoordeling
ASR heeft daartegen ingebracht dat er sprake is geweest van een met waarborgen omklede selectieprocedure die met de representatieve vakorganisaties is overeengekomen waartegen door [gedaagde] noch de ondernemingsraad bezwaar is aangetekend. Voorts heeft ASR gesteld dat de leidinggevende van [gedaagde], een afgevaardigde van het MT en een afgevaardigde van de afdeling P&O ieder vanuit hun eigen discipline een beoordeling hebben gemaakt op basis van de voor de functie objectief vereiste kennis, ervaring, vaardigheden en houding en gedrag en dat [gedaagde] die beslissing in het gesprek van 24 november 2011 is toegelicht. Voorts heeft ASR er op gewezen dat zij de beslissing bij brief van 24 november 2011 heeft toegelicht en [gedaagde] in de gelegenheid heeft gesteld om contact met zijn leidinggevende op te nemen indien hij behoefte heeft aan nadere informatie. Van die gelegenheid heeft [gedaagde] geen gebruik gemaakt. Ook acht ASR van belang dat [gedaagde] bij brief van 21 september 2013, door hem herhaald bij brief van 21 oktober 2013, bezwaar heeft gemaakt tegen zijn boventalligheid en op dat bezwaar door ASR is gereageerd bij brief van 31 oktober 2013.
“een inschatting door het management”betreft
“die vooraf wordt gemaakt en dus niet na 6 maanden opleiden en/of coachen”voldoet de beoordeling in procedureel opzicht aan het Sociaal Plan. De stelling van [gedaagde] dat ASR procedureel fouten heeft gemaakt is dus in zoverre niet juist. Voor zover [gedaagde] de onjuistheid van de gevolgde procedure heeft gebaseerd op de stelling dat hij in het kader van die beoordeling vooraf gehoord had moeten worden, vindt die opvatting geen steun in het Sociaal Plan en evenmin in het Handboek Reorganisaties ASR. Daarin is immers een dergelijke hoorplicht van (het management van) ASR niet vastgelegd.
haarboordeling, dat [gedaagde] niet binnen zes maanden kan voldoen aan de gewijzigde functie-eisen, voldoende heeft toegelicht.
“belangrijkste argumenten”opgegeven:
“jouw mondelinge communicatieve vaardigheden op het gebied van kernachtig formuleren en leidingnemen in een klantgesprek, jouw wijze van prioriteiten stellen en onvoldoende resultaatgerichtheid”.
zijnfunctie die als gevolg van een reorganisatie sterk gewijzigd is. De toets heeft dus geen betrekking op de situatie dat een arbeidsplaats vervallen is en de vraag zich voordoet of:
- de geschiktheid van de betreffende werknemer voor een nieuwe functie juist beoordeeld is.
Het feit dat het management volgens het Sociaal Plan de bevoegdheid heeft om te beoordelen of [gedaagde] in staat is binnen 6 maanden al dan niet te voldoen aan de veranderde functie-eisen, geeft het management geen vrijbrief om te menen dat dat niet het geval is zonder er op verifieerbare wijze blijk van te geven dat zij op grond van aantoonbare feiten en omstandigheden in redelijkheid mocht menen dat redelijkerwijs niet van haar gevergd kon worden aan [gedaagde] opleiding en begeleiding aan te bieden om hem in staat te stellen aan de sterk gewijzigde functie-eisen te voldoen.
“jouw mondelinge communicatieve vaardigheden op het gebied van kernachtig formuleren en leidingnemen in een klantgesprek, jouw wijze van prioriteiten stellen en onvoldoende resultaatgerichtheid”.
Met het geven van deze argumenten heeft zij geen feiten, laat staan objectieve en verifieerbare feiten, gesteld waarom het redelijkerwijs niet van haar gevergd kon worden om [gedaagde] opleiding en begeleiding aan te bieden zodat hij binnen redelijke tijd (6 maanden) zou kunnen voldoen aan de zwaardere functie-eisen op het gebied van kernachtig formuleren, leidingnemen in een klantgesprek, het stellen van prioriteiten en resultaatgerichtheid.
In de specifieke omstandigheden van dit geval is bovendien van belang dat ASR [gedaagde] reeds op 24 november 2011 heeft meegedeeld dat hij niet binnen een termijn van zes maanden geschikt zal zijn voor de functie van Medewerker Incasso, en vervolgens pas op 27 augustus 2013 [gedaagde] heeft meegedeeld dat hij boventallig is. Dit betekent dat bijna twee jaar zijn verstreken gedurende welke [gedaagde] zijn werkzaamheden uitgeoefend heeft. Het is zonder toelichting, die ASR niet afdoende gegeven heeft, niet begrijpelijk dat voor de vaststelling van de boventalligheid van [gedaagde] wordt teruggegrepen op een beoordeling over zijn geschiktheid van bijna twee jaar geleden in plaats dat medio augustus 2013 weer een nieuwe beoordeling wordt gemaakt.